Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'In den beginne'(1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'In den beginne'(1)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

DOGMEN GESCHIEDENIS

Zeven preken van Calvijn over Genesis 1

Het is maandagmorgen, 4 september 1559. De Dag des Heeren ligt nog vers in het geheugen. De gemeente werd heilzaam geroepen om onder het Woord van de prediking bijeen te komen. Niemand mocht daarbij ontbreken. Nu is de werkweek weer begonnen. Maar de prediking gaat door. In Geneve kon men elke dag naar de kerk gaan. We weten niet precies hoe velen dat werkelijk ook deden. We weten wel dat Calvijn om de week bij deze dagelijkse dienst van de verkondiging betrokken was. De ene week gaf hij zijn bijbellezingen voor studenten en belangstellenden, de andere week bediende hij het Woord in een serie van preken.

In de eerste week van september 1559 begint Calvijn met de prediking uit het boek Genesis. De verkondiging is het werk dat hem het meest na aan het hart ligt. Het is niet de eerste keer dat hij uit Genesis preekt. In de jaren 1542-1543 had hij ook al eens over het eerste boek van Mozes gepreekt. Deze preken zijn echter niet bewaard gebleven. Die uit het de jaren 1559-1560 zijn echter wel teruggevonden en onlangs opnieuw gepubliceerd. Ze geven ons een goede indruk van de wijze waarop Calvijn de Schriften heeft verklaard, met het oog op onderwijzing en opbouw in het rechte geloof. Van maandag 4 tot en met zaterdag 9, plus maandag 18 september preekt Calvijn uit het eerste hoofdstuk van de Bijbel. Wij willen naar hem luisteren, door de kern van zijn verkondiging weer te geven. De eerste preek heeft de eerste twee verzen als tekst.

De onmiskenbare heerlijkheid van God

'Het is zeker, hoeveel ook de mensen door hun boosheid trachten om de glorie van God te verduisteren, dat ze de ogen niet kunnen openen om hier of daarheen te kijken, zonder dat ze enig getuigenis ontvangen dat leidt tot Zijn kennis, waarvan ze wegvluchten en die ze totaal zouden willen begraven als ze konden'. Met deze eerste zin van de preek is de toon gezet. God toont de tekenen van Zijn majesteit en heerlijkheid. De mensen kunnen en willen die niet zien, maar moeten die toch erkennen.

Sinds de val van Adam zijn wij mensen 'blind' en 'bot', de zonde belet ons om God recht te kennen. Daarom missen we de ware wijsheid, waarnaar we als mensen toch vurig verlangen. Bij de onverzadigbare begeerte om te 'weten', wordt het belangrijkste vaak vergeten. De heerlijkheid van God wordt uit Zijn werken niet meer waargenomen, vanwege de zondige dwaasheid van de mens. Daarom geeft God de geschiedenis van de schepping in Zijn Woord. Wat via de traditie der vaderen werd doorgegeven is door Mozes opgeschreven. Wij kunnen vanwege het verlies van onze grote waardigheid, waarin God ons geschapen heeft om Hem te kennen, de heerlijkheid van God echter alleen dan weer goed verstaan als we Hem behalve als Schepper van de wereld ook kennen als Verlosser, die ons barmhartigheid bewijst en ons uit de afgronden der hel ophaalt. God openbaart op een onmiskenbare wijze zijn glorie in de werkelijkheid van Zijn schepping. De mens verliest daarbij al zijn verontschuldigingen. Alleen zaligmakende genade doet ons onze Schepper weer recht kennen.

Dit in alle ernst gezegd hebbend, gaat Calvijn spreken van de 'wonderlijke goedheid' van God jegens ons. Hij geeft ons Zijn Woord om ons in onze 'onwetendheid' te helpen. Door dat Woord leren we weer 'zien' en 'bij er­ varing voelen' zoals het hoort. Hij vergelijkt het Woord hier met een bril of verrekijker (lunettes), waarmee iemand die op afstand slechts wazig zien kan, weer een heldere kijk krijgt. Wie deze bril opgezet krijgt, leert de heerlijkheid van God weer bewonderen en aanbidden.

Het theater van Gods glorie

Calvijn geeft vervolgens een belangrijke toepassing: "Laten we zo dus leren, dat God ons in deze wereld geplaatst heeft als in een theater om Zijn heerlijkheid te aanschouwen. Laten we leren, zeg ik, om Hem te erkennen, zoals Hij Zich aan ons verklaart. Dat geldt nog te meer omdat hij ons een tweede instructie geeft, die ons nog meer vertrouwd is, in Zijn Woord. Daar mogen wij moed uit putten, dat wij opgewekt zijn en met een brandende ijver ontvlamd om naar Hem te verlangen, totdat we bij Hem aangekomen zijn. We mogen weten dat de wereld geschapen is tot dit doeleinde en ook dat onze Heere ons hierin een plaats geeft en ons deze genade verleent, dat wij er mogen wonen en van Zijn schepselen genieten'.

Calvijn legt uit dat God de mens in Zijn schepping centraal heeft gesteld. Alles wat geschapen is, is bestemd om hem ten dienste te zijn, opdat de mens zijn God zou verheerlijken. Een karakteristiek beeld dat Calvijn gebruikt is dat van de spiegel. Als het goed is mogen we de heerlijkheid van onze God als in een spiegel aanschouwen in de werken van Zijn handen. Dat kunnen zondige adamskinderen echter alleen als de Heilige Geest hen dit door het Woord doet verstaan.

Geen nieuwsgierigheid

Het woord van Gods schepping is echter niet gegeven tot bevrediging van menselijke, zondige, nieuwsgierigheid. Als mensen gaan redeneren vinden ze het ongelooflijk dat God de wereld in zesduizend jaar heeft geschapen. De 'lichtzinnige en fantastische' mensen die bij hun verstand te raden gaan hebben altijd wat op te merken en aanvaarden immers nooit wat de Heilige Geest getuigt. Ze willen meer weten dan God geopenbaard heeft, omdat de duivel hen vervult met fantasie. In dit verband haalt Calvijn het 'memorabele gezegde' aan (dat aan Augustinus ten onrechte wordt toegeschreven, die het in zijn Belijdenissen wel noemt maar afkeurt, mvdb) dat God voordat Hij de wereld schiep de hel heeft gemaakt voor hen die te ver gaan in hun nieuwsgierigheid. Het gaat niet om de bevrediging van zondige nieuwsgierigheid maar om gelovige verwondering. Kijk eens met diepe ootmoed naar hoe alles gemaakt is, kijk eens naar het wonder van je eigen lichaam. Neem bijvoorbeeld alleen al een vinger, hoe wonderlijk heeft God die gemaakt. Zelfs de nagel is een kunstwerk! Wie zal de grootheid van zijn schepper ontkennen, als hij alleen al naar zijn eigen lichaam kijkt? !

Hier komt Calvijn tot de kern van de zaak. God heeft de wijsheid van de wereld willen verslaan door Zijn Enige Zoon aan het kruis te geven voor ons. Hierbij moet elke menselijke ratio het afleggen. Wij mogen God in Christus leren kennen als onze Verlosser. Maar dat betekent niet dat wij Hem niet eerst leren kennen als onze Schepper. Hier geeft Calvijn de Bijbelse volgorde van Gods openbaring. Mozes laat ons weten van de schepping, vervolgens van de val in Adam en na de val geeft hij ons een 'smaak van Zijn barmhartigheid' waardoor Hij ons doet hopen op verlossing.

Wie is God de Sciiepper

Na dit begin van de preek, waarin de grote lijnen van Genesis en heel Gods openbaring uiteen gezet zijn, gaat Calvijn over tot de verklaring van de tekst zelf, de eerste twee verzen. Het gaat over de schepping door God, Die, 'Elohim' wordt genoemd, in een Hebreeuwse meervoudsvorm. Calvijn gebruikt dit gegeven niet om hierin een bewijs te zien van de Triniteit, zoals anderen wel hebben gedaan. Hij denkt meer aan een wijze van spreken waarbij gedacht mag worden aan de diversiteit van Gods deugden bij het accent op de eenheid van Zijn wezen.

God is Schepper, dat wil zeggen, dat Hij de Enige is Die wezen heeft in Zichzelf. De werkelijkheid is uit Zijn scheppend woord voortgekomen. Calvijn keert zich tegen de filosofen, die dit ontkennen en in hun dwaasheid beweren dat de wereld eeuwig is.

Alles wat bestaat is uit Gods scheppingsdaad voortgekomen heeft alleen bestand als God het ook daadwerkelijk blijft onderhouden. Calvijn wijst op de 'meest edele schepping' zoals hij de mens noemt. De waardigheid van de mens, in onderscheid van al de andere schepselen, maar ook de nietigheid, de mens is als een zucht, worden beide onderstreept om Gods scheppingsmajesteit te benadrukken.

Die eenvoudigen wijsheid leert

Waarom spreekt Mozes niet over de schepping van de engelen? Waarom worden ook de geheimen van de natuur niet dieper doorgrond? Dat is omdat God een algemene onderwijzing heeft willen geven voor heel Zijn volk en voor heel de Kerk. Hij heeft geen woord willen geven, dat alleen wijzen en geletterden zouden kunnen verstaan, maar ook de eenvoudigen moeten erbij kunnen (pauvrez idiotz). Het gaat in het woord om de nederigheid en eenvoud van het geloof. God heeft in de aanschouwing van hemel en aarde Zijn kinderen voldoende gegeven om hen te leren Zijn wijsheid te verheerlijken.

De Geest zweefde over de wateren

Calvijn staat niet zo uitgebreid stil bij het 'woest en ledig' van het begin van de schepping als andere exegeten doen. Hij zegt dat God, als Hij gewild had, uiteraard wel in een minuut de wereld tot volmaaktheid had kunnen brengen. Hij heeft echter de weg van de zes dagen gekozen om het van een woeste afgrond tot gevormde schepping te maken, tot onderwijzing van ons. Wij zijn zo meer in de gelegenheid om Zijn majesteit en wijsheid te bewonderen. De Geest Gods zweefde over de wateren van de afgrond. Dit is een getuigenis van de eeuwigheid van de Geest. Zo is ook de Wijsheid, te weten onze Heere Jezus Christus, eeuwig, naar zijn goddelijke natuur. De Geest wordt immer toegeschreven zowel aan de Vader als aan de Zoon. Hier zien we dus een bewijs van de eenheid Gods in de onderscheiding van de drie personen.

Calvijn eindigt zijn eerste preek over Genesis door te wijzen op de voortdurende onderhouding van de schepping door Gods Geest. Als God Zijn Geest aan de dingen zou onttrekken zouden ze in het niets terugvallen. Belangrijk is het gegeven dat het niet gaat om de schepping in zes dagen alleen, de creatie is een 'voortdurend werk van God'. Er is een vloeiende overgang van schepping naar voorzienigheid. Dit alles dient ons dat wij God erkennen als onze Schepper en dat wij Hem de eer van ons leven geven.

M. A. van den Berg, Zoetermeer

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 2006

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

'In den beginne'(1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 2006

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's