Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet doorvloeien...!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet doorvloeien...!

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Daarom moeten wij ons te meer houden aan hetgeen van ons gehoord is, opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien". (Hebr. 2 : 1)

, , Daarom..."! Met dit concluderende woord zet het tweede hoofdstuk van onze brief in. Is in hoofdstuk 1 de uitnemende heerlijkheid van Christus op allerhande wijze bezongen, de beginverzen van hoofdstuk 2 geven een soort toepassing: „Daarom..."! Omdat de heerlijkheid van (Ilhristus zó groot is. Zo allesovertreffend. Zo helemaal rustend in het welbehagen van de Vader. Zo volstrekt genoegzaam tot redding van zondaren., , Daarom moeten wij ons temeer houden aan hetgeen van ons gehoord is, opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien"!

Het gehoorde Evangelie

Het zal duidelijk zijn, met de uitdrukking , , hetgeen van ons gehoord is", doelt de schrijver op dat wat hem en de Hebreeën aangaande Christus is verkondigd. Calvijn spreekt in dit verband over , , de leer van Christus", ofwel „het Evangelie". Dat is hen verkondigd. Door wie? , , Door degenen, die Hem gehoord hebben", zegt vs. 3. Dus: oor de eerste oog-en oorgetuigen. M.a.w. van niemand minder dan van de apostelen zelf hebben de Hebreeën het gehoord. Welk een wonder. Welk een opzoekende zondaarsliefde van Godswege. De blijde boodschap kwam ook tot hen. Het woord der zaligheid, het evangelie van de Gekruisigde en Opgestane Zaligmaker werd ook in hun midden ontvouwd en gepredikt met bevel van geloof en bekering. Wat Paulus eenmaal sprak tot de joden in de synagoge van Antiochië, heeft ook in hun midden geklonken: , Zo zij u dan bekend, mannenbroeders, dat door Deze u vergeving der zonden wordt verkondigd. En dat van alles, waarvan gij niet gerechtvaardigd kon worden door de wet van Mozes, door Deze, een ieder, die gelooft gerechtvaardigd wordt"! (Hand. 13 : 38—39).

En we hebben reeds eerder gezien: it Evangelie droeg onder hen aanvankelijk rijke vrucht. Christus werd omhelsd in een levend geloof. De vrucht van de Geest kwam heerlijk openbaar. Spot en smaad werden niet geteld. Materieel verlies omwille van de zaak van Christus werd zelfs met blijdschap geleden, omdat men wist, dat men een beter en blijvend goed in de hemelen had (10 : 34). Kortom: hristus was hen in die dagen alles! Ze mochten

Hem verheffen tot het hoogste van hun blijdschap. „Wien heb ik nevens U in de hemel, nevens U lust mij ook niets op de aarde"!

Maar... dat was tóen. In die dagen van de eerste liefde. Want helaas, dat frisse, eerste begin was verflauwd. Er was verachtering gekomen in de genade. Door allerlei oorzaak was de heerlijkheid van Christus voor hun geloofsoog verduisterd geworden en... men dreigde Gods openbaring in Christus weer in te wisselen voor de ceremoniën van het oude verbond.

Een krachtig appèl

Welnu, vervuld van de Geest roept de Hebreeënschrijver hen terug. Heeft hij in hoofdstuk 1 die heerlijkheid van Christus de Hebreeën getekend, hoe God Zich in Hem volkomen heeft geopenbaard, hoe Hij door Zijn kruisdood de reinigmaking Van hun zonden heeft teweeggebracht, hoe Hij verhoogd is tot aan de rechterhand van de Vader ën nu vanaf die ereplaats alle ding regeert, de beginverzen van hoofdstuk 2 bevatten het krachtige appèl: Daarom, Hebreeën... Omdat deze dingen alzo zijn... „Daarom moeten wij ons te meer houden aan hetgeen van ons gehoord is"!

Er klinkt het vermaan in door: Gedenk aan Hém, Die u verkondigd is! Stel u opnieuw voor ogen, wat God u aangaande Zijn Zoon heeft geboodschapt. Herdenk en bepeins dat. Houdt u aan het gehoorde! Er wordt hier in het Grieks een woord gebruikt, wat we ook zouden kunnen vertalen met: „vaste koers houden". Er gaat het beeld achter schuil van een schip, dat wil het de veilige thuishaven bereiken vaste koers dient te houden. „Daarom moeten wij ons te meer houden aan hetgeen van ons gehoord is".

Een vermaan, wat ook vandaag nog niets van z'n zeggingskracht heeft verloren. Met name gericht op u, die net als de Hebreeën ook betere tijden in uw leven hebt gekend. Dagen, waarin u de prediking van het Evangelie indronk als levend water. Waarin Christus u alles was. Waarin u zich mocht verheugen en verblijden in Zijn zaligheid. En nu...? Net als de Hebreeën: verachtert in de genade? Achterop geraakt? Verslapt in de persoonlijke geloofsomgang en wandel met Hem? Misschien moedeloos geworden onder de vele beproevingen en aanvechtingen, die uw deel zijn geworden, sinds u uw hoop op Christus leerde vestigen? Zodat langzaam maar zeker ook over uw leven de sluier is komen te liggen van de dofheid, de ingezonkenheid, de grauwheid? Dat de dingen nauwelijks meer tot u spreken en geen kracht meer oefenen op uw ziel?

Welnu, de hemelse Medicijnmeester reikt u een heilzaam recept aan uit Zijn heilsapotheek: houd u aan hetgeen van u gehóórd is! Gedenk aan dat wat u aan-

gaande Christus is verkondigd. Richt uw zinnen bij vernieuwing op Hem. Wie Hij is! Wat Hij gedaan heeft. Wat er in Hém voor verloren zondaren is te vinden. Het levensschip dient weer op koers te komen. Door het Woord. Door de Geest. Moet Hém weer in het oog krijgen. Die getrouwe Zaligmaker. Die enige Middelaar. Die algenoegzame Borg.

Doorvloeien

En... dat is geen vrijblijvende zaak. Want waar dat niet geschiedt, daar dreigt het grote gevaar van doorvloeien: „opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien"! Een woord, wat we ook zouden kunnen vertalen met: afdrijven, voorbijdrijven. U begrijpt, dat grijpt terug naar dat beeld van dat schip. Een schip, wat geen koers houdt, drijft af. Komt niet op de plaats van bestemming. Drijft aan de thuishaven voorbij. M.a.w.: de levende Christus Zelf scherpt het de Hebreeën in: als u doorgaat op deze weg, dan drijft u af. Dan nemen vreemde stromen u mee. U dobbert voorbij aan de haven der rust. En... u komt eeuwig om op de levenszee.

„Niet doorvloeien..."! Een levensgroot gevaar. Ook vandaag. Meegenomen te worden door de stroom van de tijd. Door een geest van wereldgelijkvormigheid, onverschilligheid, slapheid. Meegevoerd te worden door een geest van algemene godsdienst en vage religiositeit, waarin ten diepste voor Christus en Zijn zoenoffer geen plaats is. Weg te drijven doordat u zich mee laat nemen door een gemeentetheologie, waarin wel voor allerlei waarheden een plaats is, maar niet voor de waarheid die in Christus is. U begrijpt: het kan op duizend-en-één manieren. Wegdrijven. Meegezogen worden.

, , Niet doorvloeien..."! Het geldt allereerst hen, die Christus leerden kennen. Want ook zij zijn nergens te goed voor. In zichzelf O zo zwak en dwaalziek. Wie moet het niet tot z'n grote schaamte belijden: , , Gelijk een schaap heb ik gedwaald in 't rond, dat onbedacht de herder heeft verloren..."? ! Vandaar het dagelijks gebed: , , Bewaar mij toch, o alvermogend God". Hoe nodig, dat we van stap tot stap door de Geest geleid worden. Door de Geest der waarheid. Die het vlees kruisigt. Die Christus verheerlijkt. Die het levensschip op koers houdt. Opdat wij niet doorvloeien.

Maar dit indringend vermaan geldt ook hen, die het Evangelie wel hoorden, maar nog nooit met hart en ziel voor de Christus der Schriften gebogen hebben. Het Evangehe kwam ook tot u. Christus werd u verkondigd. De haven van het behoud werd u voor ogen gesteld. Maar... waar drijft u heen? U, die niet hoorde. U, die uw hart nog nimmer verloren hebt aan Christus, u wordt heden gewaarschuwd van Godswege. Ziet u niet, in welk een levensgroot gevaar uw leven zich bevindt? U drijft voorbij! U stroomt steeds verder weg. Straks zinkt u voor eeuwig weg in de diepten van de verlorenheid. En dat, terwijl de weg u is gewezen en de haven van het behoud u voor ogen is geschilderd. Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen (vs. 3)?

Christus aan boord

Hoe nodig, dat ik het roer uit handen leer geven. Dat mijn zelfhandhaving gebroken wordt. Dat Christus door Zijn Woord en Geest overmachtig bij mij aan boord komt. Opdat ik niet langer word meegenomen door die levensgevaarlijke stromen van verzet en ongeloof. Van wereldgelijkvormigheid en onverschilligheid. Van vleselijke begeerten en boze lusten. Maar mag drijven op de stroom van vrije genade. Christus aan boord, dan krijgt mijn leven een vaste koers. Het wordt gericht op Hem en op Zijn eeuwig Koninkrijk.

En zeker, er kunnen onderweg allerhande gevaren zijn. Stormen, die het levensschip havenen. Sterke stromingen, die het levensschip uit z'n koers dreigen te drukken. Maar Gode zij dank, Eén is er, Die waakt. Die trouw is en trouw blijft. Die nooit laat varen het werk van Zijn handen. Zijn vermaan is soms scherp: niet afdrijven! Niet doorvloeien. Maar juist zó houdt Hij het levensschip op koers en draagt Hij er zorg voor, dat dwars door de stormen en de stromingen heen het schip straks de haven van het behoud mag binnenvaren. Want voor wie in Christus geborgen werd, is het ook vandaag eeuwig waar: , , Wij hebben 's Vaders Zoon aan boord én... 't veilig strand voor 't oog"!

L.W.Ch.R.

M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Niet doorvloeien...!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's