Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Wie Gods Woorden niet gelooft, gelooft ook Zijn tekenen niet”

Bekijk het origineel

„Wie Gods Woorden niet gelooft, gelooft ook Zijn tekenen niet”

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Enige tijd geleden hield ds. H. Paul te Hendrik Ido Ambacht een serie preken over Gideon. Daarbij heeft hij in verschillende diensten stil gestaan bij de tekenen, die de HEERF. aan Gideon gaf, naast het gesproken Woord. De verhouding Woord cn teken kwam daar duidelijk naar voren. Als redaktie vonden we dit een reden om hier in 'Daniël' aandacht aan te besteden. Jongeren en ouderen kunnen op deze wijze kennis nemen welke relatie tussen deze twee zaken bestaat. Natuurlijk hebben we de vraagstelling breder gemaakt dan dc geschiedenissen rond Gideon. We hopen, dat jullie na het lezen van dit 'interview' meer zicht mogen krijgen op de relatie Woord en teken. Ds. Paul heeft in zijn beantwoording jullie een goede richtlijn gegeven.

Dominee, in het Oude Testament is op verschillende plaatsen sprake van een teken. Hebben ze aden een gemeenschappelijk doel of telkens weeleen andere betekenis?

Zowel in het Oude als in hel Nieuwe Testament is sprake van tekenen. Laten wc ons beperken tot het Oude Testament. Een teken is iets dan waarneembaar is en dient als bewijs van bepaalde gedachten. Of dat dient als bevestiging van bepaalde toezeggingen (beloften) gedaan in het verkeer tussen God en mensen. Tekenen werden gegeven of ingesteld door God. maar ook door mensen. Van dit laatste is sprake bij opgerichte stenen of steenhopen (denk aan Jakob tc Bethel en met Laban). Als regel gaat het om tekenen, die God gaf. En Hij gaf ze met een onderscheiden doel. In Genesis 1:14 lezen we dat God de lichten in het uitspansel gaf tot tekenen ter onderscheiding van dag en nacht cn lot gezette tijden en tot dagen cn jaren. Zo is de regenboog het teken van het verbond met Noach. De besnijdenis is het teken van het genadeverbond (Gen. 17). Het bloed van het paaslam in Egypte is het teken dat de verderfengel voorbij zal gaan. Hel gaat dus hier niet om tekenen waarom gevraagd is. De Hr.r.Rr. gaf die tot kennis van Zichzelf (Gen. 1:14). van Zijn trouw en van Zijn genade.

Anikel 2 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt ons dat wij God kennen door twee middelen: door de schepping en door Zijn Woord. Hoe moeten we in dit verband het teken zien?

De tekenen zijn niet ter aanvulling van de bronnen waaruit God gekend wordt, maar ter verduidelijking ervan. De schepping zegt ons. dat God er is. maar de Schrift Wie Hij is. Toch kan ook de schepping dienen ter bevestiging van Zijn Woord. Zo mogen we de regenboog zien als bewijs van de trouw van God. Dc zon en maan zijn ook getrouwe getuigen dat de HEERE doorgaat met het vergaderen van Zijn gemeente in de geslachten (Ps. 72). Dal blijft ook nu ccn rijke prediking.

Kaïn

Naast het oordeel van God over Kaïn. dat Hij Zelf uitsprak, gaf de IIEERE een teken aan Kaïn. Welke betekenis heeft dit teken en waar bestond hel uit?

Om met het eerste te beginnen: God stelde Kaïn dit teken ten behoeve van hemzelf aan allen die hem zouden willen doden, lot waarschuwing en afschrik-

king vanwege de dreigende wraak des HEF.RF.N over deze daad. Het was dus ter beveiliging van Kaïn. Waarin het bestond, is niet met zekerheid te zeggen. Het moet iets geweest zijn. dat altijd zichtbaar was. Er zijn veel veronderstellingen gemaakt, maar niemand kan met zekerheid zeggen waarin hel bestond, 't Was dus niet om hem als moordenaar le brandmerken (hoewel het best een teken in zijn lichaam geweest kan zijn) maar om anderen af te schrikken van een vergrijp aan hem.

Gideon

Gideon vroeg tweemaal een teken en de IIEERE gaf hem die ook. Zie Riehteren 6:36-40. Was Zijn Woord dan niet genoeg? Gideon werd geroepen tot een taak waar hij in eigen oog zeer onbekwaam toe was en waarvoor hij naar eigen gedachten alles tegen had. Hij worstelde daarin met de zwakheid van zijn geloof. Ter versterking ervan vroeg hij tekenen. Het was dus geen verwerpen van Gods Woord in ongeloof: at hij slechts zou geloven als er een wonder plaatsvond. Het was meer het geloof van de vader van de maanzieke knaap: k geloof Heere. komt U mijn ongelovigheid te hulp. Hel Woord van God was zeker genoeg, maar de HEERF. bevestigde het voor Gideon door tekenen tol versterking van diens zwakke gelooi'. Zo lezen we in Riehteren 6:36: ndien gij Israël door mijn hand zult verlossen, gelijk Gij gesproken hebt... Hij weet dus dat de HEERE het doen zal. maar vraagt versterking van zijn geloof.

Zacharias

Zachéiruis vroeg aan de engel: waarbij zal ik het weten? Hoe moeten we dit teken - het niet kunnen spreken - verklaren? Hier is het anders dan bij Gideon. Zacharias gelooft het niet. tenzij hij een teken ontvangt: Waarbij zal ik het weten, geloven. Bij Gideon was het: ja. maar.... Bij Zacharias: neen, tenzij...! Hij gelooft het woord van de engel niet. En al blijft hel geloof een gave van God. hier stelt Zacharias eigenlijk de engel Gabriël en daarmee de HEERE voor leugenaar. Hij krijgt dan wel een teken, maar een teken dat hij tot zijn smari moet dragen. Toch verhindert het dc vervulling van Gods belofte niet.

Maria

In hetzelfde hoofdstuk (Luk. 1) stelt Maria een soortgelijke vraag: ..Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man beken? '' Zij krijgt een positiever antwoord dan Zacharias. Hoe ziet u dit? Er is mijns inziens geen sprake van een soortgelijke vraag als van Zacharias. Er is. als bij Gideon. hier sprake van een: ja. maar....! Zij verwerpt het woord niel. dal Gabriël sprak. Zij vraagt alleen: hoe zal dit kunnen, hoe zal dit woord in vervulling gaan? Ze vraagt ook geen teken als Zacharias: waarbij zal ik het weten ( = geloven). Zij vraagt dus om meer licht in een voor haar onbegrijpelijke zaak.

Achaz

Achaz mag van de HEERE een teken eisen (Jes. 7:1 e.v.). Hij doet het echter niet. Dit lijkt rechtzinnig, maar het is hel niet. Toch geeft de IIEERE dan Zelf een teken. Wat is de strekking van deze geschiedenis'? Achaz wil de HEERE niet geloven op Zijn Woord. Hij wil niet van Hem afhankelijk zijn, maar de hulp van Assyrië inroepen. Hij verwerpt daarmee Gods Woord. Zelfs Zijn Woord. Zijn belofte, waarmee de HEERF steeds verder aandringt in Hem te geloven, brengt hem niet dichter bij God. Als de HEERE Zijn Woord met een teken zou bevestigen, zou het voor Achaz alleen maar moeilijker zijn om niet in Hem te geloven. En zo bedekt hij zijn afkeer van de HEERE met 'fraaie' woorden: k zal de HEERE niet verzoeken.

Herkenningsteken van genade

Remardus Smvtegelt zegt in één van zijn preken: „Maar gij moet niet altijd precies willen weten, door welk middel door welke tekst en op welke tijd ge veranderd zijt. God houdt dat ook wel verborgen, terwijl toch de zaak zelve duidelijk is. En daar gaal het om. Als gij heden een geestelijk herkenningsteken van genade hebt, zeg dan daags daarna niet, dat gij het mist. Werp hel niet weg uit traagheid of lauwheid". De HEERE geeft dus wel eens tekenen van genade. Mag men daarom vragen of moet Zijn toezegging of belofte voldoende zijn? En wat bedoelt Smytegelt hier?

Als ds. Smytegelt over een geestelijk herkenningsteken van genade spreekt, bedoelt hij mijns inziens wat we lezen in dc Dordtsc Leerregels. hoofdstuk \ artikel 12: ..Van deze hun eeuwige en onveranderlijke Verkiezing tot zaligheid worden de uitverkorenen 1c zijner lijd. hoewel bij onderscheidene trappen en mei ongelijke mate, verzekerd: niet, als zij de verborgenheden en diepten Gods curieuselijk doorzoeken, maar als zij de onfeilbare vruchten der Verkiezing in het Woord van God aangewezen (als daar zijn: het waar geloof in Christus, kinderlijke vreze Gods, droefheid die naar God is over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid. enz.), in zichzelf met een geestelijke blijdschap en

heilige vermaking (2 Kor. 13:5)." waarnemen

Het gaat hier over de zekerheid van de verkiezing tot zaligheid: dus over heilszekerheid. De vruchten van het werk van de Heilige Geest worden hierin genoemd. In het hart en leven van Gods kinderen komen deze zaken openbaar. In dc weg van de geloofstoeëigening van Christus en in de weg van de dagelijkse bekering wordt dc heilszekerheid gevoed en onderhouden door deze vruchten. Dat mag ons evenwel niet verleiden tot een kenmerkenprediking in die zin. dat de ware gelovigen opgebouwd worden vanuit hun bevindingen en ze de grond van hun zaligheid zoeken in de ervaringen van het hart. De grond van de zaligheid ligt in Christus. ..De rechtvaardige zal door het geloof leven", wordt op meerdere plaatsen in Gods Woord voorgehouden. En hel geloof richt zich niet op de kenmerken, maar op de onfeilbare beloften Gods. die in Christus gefundeerd zijn.

Maar die kenmerken zijn wel de weg waarlangs die zekerheid van het heil in Christus verkregen wordt. Daarom zijn ze van grote betekenis, ook ter toetsing van het geestelijk leven. Men kan roemen in Christus, maar vreemdeling zijn van die zaken, die als kenmerken van Gods genadewerk het geestelijk leven, dus het leven des geloofs vergezellen, 't Leven kent immers levenskenmerkcn. levenstekenen. Als die gemist worden, moet net als in het natuurlijke, voor levenloosheid gevreesd worden. Mogen ze worden waargenomen, dan is dit tot troost. Maar ze zijn geen voorwerpen, waar het geloof zich op richt. Daarom wordt als eerste kenmerk genoemd: het geloof in Christus. Het gaat er dus niet om kenmerken te vragen buiten het geloof in Christus. De discipelen vragen: Heere. vermeerder ons het geloof. En niet: vermeerder ons cle tekenen.

In een andere preek zegt Smytegelt het zo: , Vraag nooit kentekenen over kentekenen, nooit het wezenlijke van het wezenlijke. Stel. dat ge zegt: elk is het kenteken, dat ik genade heb? En er wordt tt geantwoord: e wedergeboorte. Als ge dan weer zegt: aar wat is het kenteken der wedergeboorte. Antwoord: eloof, eerbied, armoede des geestes. gebed. En dat gij voortgaat: oelt wat is het kenteken van geloof, eerbied, armoede des geestes? Dus doende zult ge onder al die kentekenen begraven worden'. Doe dit: tel enige hoofdkentekenen. Anders zal God tot u zeggen: Dit geslacht verzoekt een teken en daar zal geen ander leken aan gegeven worden dan hel leken van Jona de profeet" (Matth. 12:39). God gaf een machtig teken. Hij gaf er vele. Maar men sloeg er geen acht op. Als ge tekenen vraagt, raakt ge de vaste greep kwijt". Wat is uw reaktie hierop?

In het voorgaande vinden jullie de beantwoording van deze vraag terug. Het grote teken is Christus Zelf. Hij is het teken, ja de openbaring van Gods rechtvaardigheid, maar ook van Zijn eeuwige liefde. En het ware geloof richt zich op al Gods deugden, ook op bovengenoemde. dus op beide. Daar heeft het geloof kennis van naar de mate van het geloof.

De sakramenten

Sakramenten worden ook wel heilige zichtbare waartekenen en zegelen, van God ingezet, genoemd (vr. en antw. 66). Hoe moeten we deze tekenen zien in het licht van de eerder besproken tekenen? Hebben ze dezelfde funktie of is hier sprake van een andere orde?

Ze zijn inderdaad van een andere orde. Ze zijn wel degelijk voorwerp van hel geloof. Zij beelden als zichtbare stoffelijke tekenen, geestelijke zaken af en verzegelen dat aan de gelovigen. Zie vraag en antwoord 67 van de Heidelbergse Catechismus: ..Zijn dan beide, het Woord en de sakramenten daarhenen gericht. of daartoe verordend, dat zij ons geloof op de offerande van Jezus Christus aan het kruis, als op de enge grond onzer zaligheid wijzen? Antw.: Ja zij toch: want de Heilige Geest leert ons in het Evangelie, en verzekert ons door de sakramenten, dat onze volkomen zaligheid in de enige offerande van Christus staat, die voor ons aan het kruis geschied is."

Een teken ten goede

David bidt: ..Doe aan mij een teken ten goede, opdat het mijn haters zien en beschaamd worden, als Gij. HEERE. mij geholpen en mij getroost zuil hebben!" Mag David dil voor zichzelf op deze wijze vragen of heeft hij daar een hogere bedoeling mee?

Hierbij hebben we niet direkt te denken aan een werkelijk wonderteken, maar wel aan een zichtbare daad tot Davids redding, zoals de HEFRF. in het verleden meermalen had gedaan. Denk aan de tijd toen hij vluchtte voor Saul. Ook Saul heeft daarin Gods hand moeten erkennen. Nu vraagt David dat opnieuw. David is hier kennelijk in nood en vraagt om een zodanige verlossing, dat deze mag worden opgemerkt door zijn vijanden. Hier is geen sprake van ongeloof, maar van geloof in de almacht en trouw van God. dus in deze bede geoorloofd.

Dominee, kunt u misschien zelf nog wal aanvullingen geven op deze materie, want u liebt in

een serie preken over Gideon daar uitvoerig bij stil gestaan. Waar hel zaligmakende geloof beoefend wordt, wordt ook de kracht van het ongeloof ervaren. Dan weet de HttRt hoe moeilijk het is om Hem op Zijn Woord te geloven. De weg van hel geloof is voor Gods Kerk zo steil en zo nauwgezet, dooreigen zwakheid. De IlrrRi komt daarin de Zijnen tegemoet (denk bijvoorbeeld aan de sakramenten. maar ook door bijzondere ondersteuningen). Hoezeer de HttRt het waard is. op Zijn Woord alleen geloofd te worden en hoezeer Hij ook hel geloof daarin mag eisen, toch geeft Hij ook wel tekenen, die de waarheid van Zijn Woord ondersteunen. Hij houdt rekening met het zwakke, ongelovige hart en wil het wankele geloof sterken. De HPPRE verscheen zelfs aan Thomas om zijn schuldig ongeloof weg te nemen.

Anderzijds blijft dus ongeloof schuld voor God. Dat wordt het diepst beseft als het geloof weer beoefend wordt. Het is ook het grootste kwaad, een onuitwisbaar kwaad, vanuit onszelf. Maar niet voor de HttRt.

Bij Luther las ik eens: „Echte gelovigen menen altijd weer. dat zij niet geloven. Daarom zijn zij onafgebroken bezig, strijdend en worstelend het geloof te behouden en te vermeerderen. Een knap werkmeester ziet altijd dat er aan zijn werk nog iets ontbreekt of verkeerd is. Beunhazen zijn over hun werk altijd tevreden".

Het teken van Jona

Het boos en overspelig geslacht vraagt een teken (Luk. 11:29 e.v.). De HEERE geeft geen ander teken dan van Jona. de profeet. Wat is Christus bedoeling met het geven van dit leken? Het waren toch ongelovigen die dit vroegen?

Ongelovigen vragen hier om een teken en de HttRt geeft hun juist geen teken op hun verzoek. Waarom niet? Omdat hun bedoeling verkeerd is. Zij vragen eigenlijk of Hij Zijn Messias-zijn voor hen wil bewijzen. Dan zullen zij Hem geloven, anders niet. De Heere wijst dan op een reeds gegeven teken, namelijk dat van Jona de profeet. In Jona's verblijf in de vis is Christus' dood afgebeeld, in zijn ontkoming: Christus' opstanding. Ze moeten het dus doen met de algemene openbaring van Christus, zoals Hij in de Schriften was afgebeeld: „Die zijn het. die van Mij getuigen". Dat moet genoeg zijn.

Het teken en het Woord

Hoe verhoudt het leken zich ten opzichte van Gods Woord? Welke zijn de grenzen aan hel vragen van een leken? Is het krijgen van een tekst, versje of waarheid ook een leken? In het kort zou ik er op willen wijzen, dat wij nu de volle openbaring van Christus hebben in de volledige Bijbel. Wat heeft dc HF.P.RP nog meer bekend te maken dan Hij tot zaligheid van zondaren gedaan heeft? Denk ook aan Christus' onderwijs: „Indien zij Mozes en de profeten niet geloven, zo zullen zij ook. al ware het dat er iemand uit dc doden opstond, zich niet laten gezeggen". Wie dus Zijn Woorden niet gelooft, gelooft ook Zijn tekenen niet. De worstelende gelovige kan wel eens verlangen, dal een teken het zwakke geloof bevestigt. Toch ben ik hiervoor wat huiverig. Ik denk dat het beter is te vragen om meer licht in een duistere zaak. En het aan dc Hr.r.Rr. overlaten hoe Hij het schenkt.

De vraag of het krijgen van een tekst, versje of waarheid ook ccn leken is wil ik beantwoorden met: neen. Want zij zijn Gods Woord Zelf. waardoor de HttRt onderwijs wil geven. Het gaat buiten hel bestek van dit vraaggesprek hier diep op in (e gaan. Ik mag daarvoor verwijzen naar wat ds. Van Eckevekl enige jaren geleden daarover in 'De Saambinder' schreef. Daar bleek ook wel uit, dat we niet moeten wachten op ccn met kracht toegepaste tekst. Zo kan de HEERE wel werken, maar laten we dit niet zo uitdrukkelijk vragen. Laat het onze bede maar zijn:

„Maak in Uw Woord mijn gang cn treden vast. Opdat ik mij niet van Uw paan moog' keren."

Dominee, heel hartelijk dank voor uw bereidheid om op onze vragen een duidelijk en schriftuurlijk antwoord te geven. We hopen dat dil voor onze jongeren tot een rijke zegen mag zijn.

Krimpen aan den IJssel R. Ruit-van Dodewecrd

Hendrik Ido Ambacht B. S. van Groningen

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1992

Daniel | 32 Pagina's

„Wie Gods Woorden niet gelooft, gelooft ook Zijn tekenen niet”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1992

Daniel | 32 Pagina's