Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TER OVERWEGING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TER OVERWEGING

25 minuten leestijd Arcering uitzetten

J.H. Kuiper, Handboek 2003 van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Uitg. Scholma Druk Bedum 2003, 512 blz. € 9,90.

In het voorjaar verschijnen de jaarboekjes weer. De Geref. Kerken (vrijg.) slagen erin als eerste ermee uit te komen, en dat is een compliment in de richting van de redacteur en de drukkerij. Er is een uitgebreid jaaroverzicht, waarin, behalve aan binnenkerkelijke aangelegenheden, o.a. aan-dacht wordt gegeven aan de wijze waarop de GKV meer en meer aandacht geven aan de ‘kleine oecumene’. Men heeft o.a. een warm woord voor de CGK, waaruit blijkt dat onder ons levende kritiek op de prediking in de GKV serieus wordt gewogen. Als wij dat nu omgekeerd ook doen, kunnen we onder Gods zegen verder komen!

Uit de statistieken blijkt de gedurige voorzichtige groei in ledental, zij dat bij het aantal doopleden sprake is van achteruitgang. Zij staan met 47.775 op het hetzelfde niveau als in 1989 (47.636), terwijl in 1996 met 48.884 de ‘top’ bereikt werd. De redacteur verklaart dat voor 2002 (blz. 416) met een groter aantal doopleden dat belijdenis aflegt, maar het zou wel de moeite waard zijn dit verschijnsel over de loop van een aantal jaren te analyseren. Want bij mijn weten lag het moment van belijdenis-doen in de GKV al jaren lang op jonge leeftijd (vergeleken met de CGK). Overigens groeiden de GKV in de hierboven aangegeven periode, dus vanaf 1989, met 12.801 leden tot een totaal van 126.921.

drs. H. de Jong, Van oud naar nieuw. De ontwikkelingsgang van het Oude naar het Nieuwe Testament. Uitg. Kok Kampen 2002, 397 blz. € 27,90.

De vraag: hoe lezen wij de Schriften, en meer specifiek: hoe lezen wij het Oude Testament in re-latie tot de Christus die in het Nieuwe Testament verschenen is, blijft door de eeuwen heen de kerk bezighouden. Zeker de predikanten, die week in week uit geroepen worden het Woord van God te verkondigen, confronteren zich met deze vraag. Ze wordt acuut bij de prediking uit het Oude Testament. Onze ambtsdragers kennen de uitdrukkingen heilshistorisch en heilsordelijk.

Ds. De Jong, emeritus-predikant binnen de NGK, is bekend om zijn vele Schriftstudies. Nu heeft hij een - men zou kunnen zeggen - alomvattend boek geschreven, waarin hij zijn visie op de hierboven genoemde vraag verwoordt. Hij wil laten zien dat in de structuur van het OT de toeleiding naar het NT besloten ligt. Daarbij speelt het beeld van de zandloper een grote rol: de mens - Israël - Christus - de einden der aarde (ik noem het in sterk verkorte vorm). Aan de hand van o.a. Psalm 132 wordt e.e.a. als de ‘klop op de deur van het NT’ aangemerkt. Het is een heel boeiend boek geworden, waarvan de inhoud waard is om op een predikantenbijeenkomst eens diepgaand doorgenomen te worden. Niet om kritiekloos te volgen (zeker niet als het gaat om lijnen naar sommige elementen van de belijdenisgeschriften), maar wel elkaar op te scherpen in het preken naar Gods heilige bedoeling. Want daartoe zijn wij immers geroepen?

A.M. Santing-Wubs, Kerken in geding. De burgerlijke rechter en kerkelijke geschillen. Uitg. Boom Meppel 2002, 269 blz. € 49,-.

Er werd door insiders met verwachting naar uitgezien: dit onlangs met succes aan de Universiteit Groningen verdedigde proefschrift. Een felicitatie voor de promovenda; zij maakte studie van een gebied dat een grote actualiteit heeft, niet het minst voor onze ‘eigen’ kerken. Na enkele algemene hoofdstukken over o.a. de positie van kerkgenootschappen in het civiele recht, kerkelijke structuren en kerkelijke rechtsgang - die immers in iedere kerk verschillend van aard en niveau is, komt het tot de (voor ons) meest belangwekkende hoofdstukken: de toegang tot de burgerlijke rechter, de beginselen van procesrecht en alternatieve geschilbeslechting, het tuchtrecht en de wijze van toetsen. Mevr. Santing toont aan de hand van vele in ons land gevoerde processen en gedingen aan dat de burgerlijke rechter uiterst terughoudend is bij het zich mengen in interne kerkelijke moeiten. Maar daarbij is van zeer groot belang een zorgvuldige procesgang. Ik noem o.a. hoor en wederhoor, toegang tot de bronnen, kerkelijke uitspraken op grond van duidelijke argumenten. Apart noem ik het feit dat in appèlzaken de beklaagde kerkelijke vergadering die in de meerdere vergadering aanwezig is, zal zwijgen. Wat mevr. Santing betreft zal zij zich zelfs voor het moment van behandeling uit de vergadering terugtrekken (blz. 137). Zover hoeft het voor mij niet te gaan; maar zwijgen bij de inhoudelijke gang van zaken is ‘must’. Laat de preses er strikt de hand aan houden!

Er is in dit boek veel materiaal aangereikt dat ons bij onze interne kerkelijke rechtsgang (in de KO geregeld) kan helpen. Zelf denk ik dat we erbij gebaat zouden zijn om mede aan de hand van dit proefschrift onze kerkelijke procesgang en de criteria die daarbij moeten gelden, duidelijk op schrift te stellen.

Th. J.M. Naastepad, Jozef. Uitleg van Genesis 37-50. Uitg. Kok Kampen 2002, 173 blz. € 14,90.

Opnieuw een commentaar uit de nalatenschap van de bekende R-K theoloog. In een stijl die in verbinding staat met de ‘school van Breukelman’ en die daarom in de vertalingen sterk doet denken aan de Statenvertaling. Met een duidelijke visie: het gaat in de geschiedenissen van Jozef niet om een stuk particularistische literatuur, maar om het doorzetten door God zelf van wat Hij in hoofdstuk 1 is begonnen: het (her)scheppen van zijn werk in een volk, het volk Israël, met het oog op de volken. Er is sprake van verkiezing, en dat is geen pretentie, zomin als roeping geen morele opgave is. En dat is een lijn die dit boek ook voor gereformeerde lezers de moeite waard maakt.

Dat geldt ook voor allerlei doorkijkjes. De laatste geef ik u door: Bij de toelichting op Gen. 50:20 (blz. 168) staat: ‘Het kwade is niet de bron van het goede. Maar God overwint het kwade in het goede (…) en dat goede is dat hij afdaalt in het kwaad, dat kwaad draagt en aan zijn grens stelt. (…) In zijn Messias daalt God zelf af in het kwaad.’

Johannes Calvijn, De geestelijke honger. Een preek over Jes. 55:1 en 2. Uitg. De Groot Goudriaan-Kampen 2002,45 blz. €8,95.

Op 25 juli 1558 hield Calvijn een preek over bovengenoemde tekst. Een onder de preekstoel ge-zeten stenograaf hield nauwkeurig aantekening van het gezegde. Daarna werd de preek uitge-werkt en verkocht ten bate van de armen in de stad. Nog niet eerder verscheen er een Nederland-se vertaling van. Mevr. Christa Boerke, medewerker aan onze Apeldoornse Universiteit, bracht daar verandering in en voegde er een inleiding aan toe. Het is een kleinood geworden, geestelijk, maar ook letterlijk. Daarom zeg ik dat het wel aan de dure kant is; misschien mede een handrei-king aan ‘moderne armen’?

J.P. Bijl, Komt herwaarts tot Mij. Geschenkboek voor zieken. Uitg. De Groot Goudriaan-Kampen 2002, 64 blz. € 7,50.

De auteur, die zelf ernstig ziek is, bundelde een aantal teksten die hem ter bemoediging in deze periode zijn aangereikt, om daarmee weer anderen een hart onder de riem te steken. Zo ontstond een geschenkboek met gedachten van o.a. R.M. MacCheyne, J.C. Philpot, ds. Joh. van der Poel, ds. W.C. Lamain, Wulfert Floor. Kortom: met de geestelijke wortels in de Nadere Reformatie. Een ernstig boek én een richtinggevend boek, namelijk naar de hemel, waar Hij troont die al onze noden kent.

Anne de Vries, Kleutervertellingen uit het Nieuwe Testament. Een keuze uit het Kleutervertelboek voor de bijbelse geschiedenis. Uitg. Callenbach Kampen 2002, € 9,95.

Deze aankondiging betreft (enigszins tegen de traditie van deze rubriek in) een nieuw verschenen CD. De bijbelse vertellingen van Anne de Vries blijven hun waarde houden, ook na alles wat daarna op de markt gekomen is. Hier worden ze echt verteld, door Rikkert Zuiderveld. Natuurlijk niet om daarmee de vertelling door de ouders zelf te vervangen, maar wellicht wel om van deze handreiking gebruik te maken op een moment waarop het écht niet schikt om zelf te vertellen. Iedere vertelling wordt vooraf gegaan door een eenvoudige ‘muzikale intro’. De CD kan binnen de gemeente dienen als geschenk bij de kinderdoop, lijkt mij zo.

Francine Rivers, Ontsluierd. Het verhaal van Tamar. Uitg. Kok Kampen 2002, 185 blz. € 13,90.

De schrijfster heeft Gen. 38 als uitgangspunt genomen: de geschiedenis van Juda en Tamar. Daar heeft zij haar eigen verhaal doorheen gevlochten, en niet zo zuinig ook: niet minder dan 140 blz. worden aan dat verhaal besteed. Daar zit meteen de zwakte van dit boek: er wordt veel om de bijbelse gegevens heen gevlochten; soms vanuit de culturele en maatschappelijke gewoonten uit die tijd - en dan is het allemaal nog wel te overkomen; maar soms is het ook puur fantasie, die op geen enkele manier uit de ons door de Schrift aangereikte gegevens te halen zijn. Dat is jammer, want het vormt de grondslag voor het laatste deel van het boek, waarin vanuit het bijbelverhaal een aantal thema’s aan de orde worden gesteld, die op zichzelf genomen best zinvol zijn: familiebanden, het maken van goede keuzen, zegeningen.

dr. Willem J. Ouweneel, De ‘Vergadering van Gelovigen’, en

dr. R. Kranenborg, Neohindoeïstische bewegingen in Nederland. Serie Wegwijs. Uitg. Kok Kampen 2002 151 resp. 240 blz. € 11,90 resp. € 19,90.

In verschillende opzichten kruisen de ‘wegen’ van reformatorische kerken en de ‘Vergadering’ elkaar. Dat is geen wonder: er zijn verschillende gemeenschappelijke wortels, zoals de oriëntatie op (delen van) de Nadere Reformatie, het Réveil, contacten met ds. H.P. Schölte in de 19e eeuw. Vandaag kan men in allerlei samenwerkingsverbanden dan ook gemakkelijk in aanraking komen met een van de ‘broeders’ (of zusters). Er zijn ook grote verschillen, o.a. over de ambtsopvatting/kerkregering en eschatologie. Dr. Ouweneel heeft in de inmiddels bekende serie Wegwijs een handzaam overzicht van de geschiedenis, theologische bijzonderheden (al heeft men zelf een hekel aan het woord theologie) en actuele vormgeving van de organisatie en de samenkomsten gegeven. Met name op het eind (ik denk aan blz. 133 e.V., waar hij ingaat op onderlinge verschillen) verlaat hij de in deze serie zo goed gehandhaafde objectieve toon. Dat maakt het ook wel weer levendiger!

Een boekje over een wel heel ander soort religie treft men in het deel aan dat dr. Kranenborg voor zijn rekening heeft genomen. Het mag gelden, zo lijkt mij, als vervolg op een eerder deel van zijn hand over het hindoeïsme. De Vernieuwingsbewegingen binnen het hindoeïsme die vanaf het midden van de 19e eeuw ontstonden, gaan nog altijd door. Het boek geeft een overzicht van de vele neohindoeïstische groeperingen die er heden ten dage in ons eigen land te vinden zijn. Achterin vindt men een lijst met verklaringen van begrippen en termen - en dat is voor de meesten van ons, denk ik, niet overbodig.

Dr. A. van Nieuw Amerongen, En de wereld gaat voorbij… Persoonlijke verantwoording van geloof en wetenschap. Uitg. De Groot Goudriaan-Kampen 2001, 192 blz. € 12,50.

In dit boek legt de auteur, hoogleraar biochemie aan de VU (op de achterflap staat: ‘een seculier wetenschappelijk instituut’…), verantwoording af van zijn levensweg als (reformatorisch) gelovige in de wetenschap. Dit in grote eerbied voor en erkenning van alles wat hij aan gaven van de Here heeft ontvangen. Alleen door die genade kon hij (en kunnen ook anderen) in de wereld van de wetenschap staande blijven. De auteur heeft zijn boek opgedragen aan reformatorische studenten: in die kring is nog altijd veel reserve tegen ‘verder studeren’. De vragen die bij die reserve opkomen, worden eerlijk besproken. Ze worden op hun waarde getoetst (soms komen ze voort uit een niet gegronde behoudzucht zonder dat dit met de diepste wortels van de Schrift verband houdt), maar te allen tijde serieus genomen. Daarom kan dit boek met name jongeren die op zoek zijn op dit niveau, helpen.

dr. G. van Ek, Tijd en ruimte. Een studie over Psalm 92. Uitg. Meinema Zoetermeer 2002, 152 blz. € 17,90.

Dr. Van Ek heeft een interessante studie over Psalm 92 geschreven. Hij neemt daarbij de hypo-these aan dat deze Psalm, die een plaats heeft gekregen in de vierde bundel, een roep is vanuit de ballingschap tot God. De Psalmen 90-106 zouden de sporen daarvan dragen. Daar valt nog wel een boom over op te zetten; ik vind het niet eenvoudig om deze gedachte te verwerken in bijv. de Psalmen 93 en 96-99; of 100. Niettemin komt de auteur, uitgaande van deze gedachte, tot een mooie ontvouwing van deze Psalm. Een Psalm voor de sabbath, terwijl de tempel in puin ligt! Sabbathtijd blijft blijkbaar, ook als sabbathsruimte ontbreekt… en daar is men bij de titel van het boek. En daar komen ook waardevolle ‘vermaningen’ voor onze tijd naar voren (blz. 45v).

Joseph Wilting, Het koninkrijk dat niet kwam… Autobiografie van een ex-Jehova’s getuige. Uitg. Buijten & Schipperheijn Amsterdam 2002, 208 blz. € 14,50.

Na veertig jaar Jehova’s getuige te zijn geweest, moet de auteur vaststellen dat hij de beste jaren van zijn leven gewijd heeft aan een organisatie die hem bedrogen heeft: het Koninkrijk kwam maar telkens niet; Armageddon liet op zich wachten… Het boek is een beschrijving van het in de jeugdjaren toegebogen worden naar de ‘getuigen’, het vervullen van de vele, intensieve plichten die het lidmaatschap met zich meebrengt, en de grote ontgoocheling die er op een gegeven moment op volgde. Duidelijk wordt (zoals ook wel in andere dergelijke boeken) hoe groot de macht is van het systeem (laten we ons er in de christelijke gemeente voor wachten!!) en hoeveel pijn het doet er afscheid van te nemen. Toch blijft de toon van het boek ingetogen. En dat is bepaald groots.

C. Dölle, De weg van Titus Brandsma. Biografie van een martelaar. Uitg. Ten Have Baarn 2002 (tweede druk), 160 blz. € 14,94.

Titus Brandsma was priester en hoorde bij de orde van de Karmelieten. Vanaf 1923 was hij hoogleraar aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Daarnaast hield hij zich bezig met journalistiek werk en schreef o.a. over cultuur en onderwijs. Door zijn verzet tegen de NSB en tegen de Duitse bezetters, kwam hij tenslotte in het kamp Dachau om het leven.

Deze biografie portretteert Titus Brandsma als een martelaar en als een heilige. Een kennismaking met het werk van Brandsma zoekt men tevergeefs in deze biografie. Het boek heeft een mystieke ondertoon en blinkt niet uit in helderheid.

Auke Jelsma, Alsof ik een Messias was. Uitg. Ten Have Baarn 2002, 222 blz. € 17,50.

Roman waarin een hoogleraar kerkgeschiedenis de hoofdpersoon is. Het lezen van dit boek heeft mij weinig plezier verschaft door de denigrerende houding t.o.v. bijbelgetrouwe christenen en door de immorele taferelen die zich in dit boek afspelen.

Drs. Ft. van Kooten, De dingen die met haast geschieden moeten. Praktisch commentaar op de Openbaring van Jezus Christus aan Johannes, deel 1. Uitg. Groen Heerenveen 2002, 354 blz. € 35,-

Dit commentaar is ontstaan uit een serie preken die de auteur in de loop der jaren heeft gehouden uit het laatste bijbelboek. De praktisch-geestelijke invalshoek van de verklaring loopt als een rode draad door het hele boek. Aan het einde zijn ook nog gespreksvragen opgenomen, die het mogelijk maken dit commentaar in groepsverband te bespreken.

Het verbaast mij dat er zoveel Griekse woorden uit de grondtekst worden uitgelegd. Voor theologen is de uitleg veel te beknopt en voor een praktisch commentaar lijkt het me niet nodig. Ds. Van Kooten heeft in zijn uitleg geen radicale nieuwe gezichtspunten gezocht. Het gaat er hem vooral om iets van de rijkdom van de Schrift te laten zien en van daaruit de lijn door te trekken naar het leven van nu.

Dit eerste deel gaat niet verder dan Openbaring 12. Dat maakt nieuwsgierig naar het tweede deel, waarin ook registers en literatuurverwijzingen zullen worden opgenomen.

Sielie Laubscher, Donkerbos. Uitg. Voorhoeve Kampen 2002, 172 blz. € 13,50.

Autobiografische roman over een predikantsvrouw in Zuid-Afrika die te maken krijgt met depressiviteit.

Dr. M.J. Paul (red.), Geestelijke strijd. Demonie en bevrijding in christelijk perspectief. Uitg. Boekencentrum Zoetermeer 2002, 199 blz. € 15,90.

De referaten van een themaweek bij de Christelijke Hogeschool Ede over occulte en paranormale zaken zijn in dit boek verder uitgewerkt en gebundeld. Over dit onderwerp is niet zoveel literatuur vanuit reformatorische richting. Alleen al daarom is het de moeite waard om kennis te nemen van wat hier geboden wordt. Zonder de pastorale nood rond occulte zaken te willen kleineren, lijkt het me toch werkelijk te ver gezocht om in iedere gemeente een ‘team’ in te stellen dat zich speciaal hiermee bezighoudt (p. 175 e.V.). Het gevaar is groot dat dan ineens van alles ‘gedemoniseerd’ wordt, terwijl dat niet op zijn plaats is. Uiteraard kunnen demonische machten hun invloed laten gelden in allerlei soort van zonden. Dat geeft nog niet het recht om alle slechte daden van mensen rechtstreeks aan duivelse invloeden toe te schrijven. De waarschuwing voor occulte invloeden in bepaalde vormen van alternatieve genezing lijkt me zeer op zijn plaats.

In dit boek wordt ook aandacht gegeven aan de zogenaamde ‘territoriale geesten’: demonen die een bepaald gebied onder hun beheer zouden hebben. Romanschrijvers als Frank Peretti hebben veelvuldig gebruik gemaakt van ‘territoriale geesten’. Maar de exegetische onderbouwing vanuit Daniël 10:13 (p. 36 e.v.) is niet sterk. In Daniël is er eerder sprake van een geest die een volk beïn-vloedt, dan dat hij een regio beheerst.

Voor ambtsdragers is de directe praktische waarde van dit boek verbonden met de vraag hoe je kunt onderkennen of iemand onder duivelse invloed staat. Op dit punt helpen de schrijvers van dit boek ons niet veel verder. Het blijft bij algemene aanduidingen als: ongewone krachten, spre-ken van godslasterlijke taal met een verdraaide stem en het verstaan van vreemde talen. Het was iedere ambtsdrager uiteraard al bekend dat er iets bijzonders aan de hand is wanneer zulke verschijnselen zich voordoen. Maar als in dit boek zo nadrukkelijk gepleit wordt voor meer aan-dacht in de gereformeerde gezindte voor het gevaar van demonische en occulte invloeden, dan zou op zijn minst verwacht mogen worden dat helder uiteengezet zou worden wat wel en wat niet occult is.

Kortom: een boek dat de oude discussie over demonische invloeden nieuw leven inblaast.

Abdul Wahid van Bommel e.a., De Islam en het Westen. Botsende religies. Theologische visies op macht in Islam en Christendom. Kok Kampen 2002, 192 blz. € 19,90.

Op 11 november vorig jaar was de 12e studiedag Leidse Lezingen gewijd aan het thema dat de titel van deze bundel vormt. Hij bevat behalve de vier lezingen die die dag gehouden zijn nog een negental andere bijdragen. Het boek opent met een opstel van de Leidse hoogleraar christelijke ethiek G.G. de Kruijf over godsdienst als factor in de internationale politiek. De laatste decennia leek de politiek zich heel los van de religie te ontwikkelen, maar 11 september 2001 heeft hier radicaal verandering in gebracht. Hoe nu verder? De Kruijf gaat zelf uit van de unieke boodschap van het christelijk geloof, die niet verward moet worden met de universaliteit van een ‘christelijk westen’. Juist de erkenning dat het christelijk geloof gelóóf is, leidt tot het inzicht dat we er goed aan doen te pogen het vreemde - dus ook de Islam - te verstaan. De twee scribenten die na hem komen hebben een heel ander vertrekpunt. De hoogleraar in o.a. godsdienstwetenschap A. Wessels geeft een positieve interpretatie van de Islam, en dat heeft veel te maken met zijn visie op een gemeenschappelijke basis van de ‘kinderen van Abraham’. De rooms-katholieke prof. A.W.J. Houtepen is zo vriendelijk in de volgende bijdrage een theologisch vloertje onder die visie te leggen, met zeer aanvechtbare opvattingen over de toekomstverwachting (56) en de verkiezing (61). Verderop in de bundel stelt dr C. van der Kooi zich echter kritisch op tegenover de gedachte van een abrahamitische oecumene. Al met al: een grote diversiteit aan thema’s en visie’s, en een bundel die in de discussie over deze brandende vragen niet over het hoofd gezien mag worden.

A. van de Beek, De kring om de Messias. Israël als volk van de lijdende Heer. Spreken over God 1,2. Boekencentrum Zoetermeer 2002, 456 blz. € 25,-.

Opnieuw een lijvige publicatie van de voormalige kerkelijk hoogleraar in Leiden, die sinds enkele jaren aan de VU doceert. Zijn vorige grote boek ging over Christus, en trok de aandacht vanwege de grote - tegendraadse (Kuitert!) - nadruk op het God-zijn van Jezus. Daarin kondigde hij al aan dat zijn volgende boek over Israël zou gaan, en menigeen zal zich toen afgevraagd hebben welke kant hij uit zou gaan. Nu ligt het boek er, en blijkt hij zich grondig in de vragen rond Israël te hebben verdiept, en er op een originele en uitdagende wijze mee om te gaan.

Van de Beek trekt de lijnen uit zijn vorige boek door: God is helemaal in Christus, en Christus is helemaal God. Dat Hij de Zoon is, houdt in dat Hij lijdt: Hij is de Zoon als de vervulling van Israël, en daarmee wordt ook het bestaan van Israël gekenmerkt door lijden. Van de Beek moet niets hebben van enige vooruitgang in de geschiedenis, en wijst pogingen om deze gebeurtenissen in deze geschiedenis positief te duiden met grote kracht af. leder - joods of christelijk of welk dan ook - vasthouden aan een stuk grond is uit den boze. God wijst ons boven de schepping uit naar zijn toekomst. Maar de soep wordt niet helemaal zo heet gegeten als zij wordt opgediend. Een mens moet nu eenmaal leven in deze wereld, en daar heb je een stukje grond voor nodig. De kritiek wordt dus tot grote hoogte opgevoerd, maar met het oog op de realiteit ook weer afgezwakt. Tot welke praktische consequenties het inzake de houding van de kerk ten opzichte van de politiek van Israël leidt, is daarom nog niet zo helder.

Boeiend is het boek zeker, en dat vooral vanwege de vele bladzijden die gevuld zijn met het trek-ken van bijbelse lijnen. Van de Beek opent verrassende perspectieven - op de offers van Israël, op de gestalte van Saul -, maar prikkelt ook tot tegenspraak als hij de nauwkeurige lezing van de Schrift loslaat en zijn gedachten de vrije loop laat gaan. Het laatste woord erover zal voorlopig nog niet gesproken worden.

G.J. Buijs (red.), Als de olifanten vechten… Denken over ontwikkelingssamenwerking vanuit christelijk perspectief. Buijten & Schipperheijn Amsterdam 2001, 324 blz. € 22,46.

Na twintig jaar eindelijk weer eens een christelijke bezinning op ontwikkelingssamenwerking, in een tijd van tanende aandacht - en dan nog wel uit orthodox-christelijke hoek! Er is alle reden om heel blij te zijn met deze bundel onder redactie van dr G.J. Buijs. De titel van het boek is het begin van een Afrikaans spreekwoord. Als olifanten vechten … dat heeft betrekking op de grote economische machten van deze wereld. Zij strijden om de economische voorrang in de wereld. Maar als de olifanten vechten, wordt het gras vertrapt, d.w.z. de andere dieren zien dan hun voedsel er aan gaat. Het typeert de huidige wereldsituatie van na de val van de muur, waarin de grootmachten geen belang meer hebben Derde Wereldlanden binnen hun ideologische kamp te krijgen of te houden.

Juist nu komt het echter aan op een ‘denken over ontwikkelingssamenwerking vanuit christelijk perspectief’. Met het oog daarop besloot een aantal protestantse ontwikkelingsorganisaties tot een gezamenlijk bezinningsproces, waarvan deze bundel een eerste resultaat is. Deskundigen uit eigen kring en van buiten laten hun licht schijnen over diverse aspecten van de problematiek, en in een laatste hoofdstuk schetsen G.J. Buijs en H. Jochemsen de contouren van een benadering van de vragen temidden van de vragen waarvoor wij vandaag staan.

Van de bijdragen in deze bundel wijs ik - zonder aan het waardevolle dat bij anderen te vinden is tekort te willen doen - op die van ds W. van Laar, die het bijbelse grondwoord ‘gerechtigheid’ opnieuw spelt, en op die van B. Goudzwaard en M. Verweij, die in het bijbelse scheppingsbegrip een begrenzing en richting van het menselijk handelen zien.

Al met al: zeer te begroeten dat deze bundel er is, en ik kan alleen maar hopen, dat de inhoud ervan de discussie én de inzet zal stimuleren, in protestantse kring en daar buiten.

G. Dekker, Zodat de wereld verandert. Over de toekomst van de kerk, Ten Have Baarn 2000, 256 blz. € 18,95.

G. Dekker, Het zout der aarde. Bonhoeffers visie op de kerk, Ten Have Baarn 2002, 140 blz. € 14,90.

Deze beide boeken van de emeritus-hoogleraar godsdienstsociologie aan de Vrije Universiteit vullen elkaar aan. In de eerste levert Bonhoeffer voor het hele boek en voor ieder onderdeel de schutbladtekst. Dekker sluit bij hem aan, omdat hij constateert dat God alleen nog aan de randen van het leven voorkomt. De bid- en dankdagen lijden - denk aan Geert Mak’s Hoe God verdween uit Jorwerd!. - een kwijnend bestaan, en de kerk is vooral nog aanwezig bij rituelen rond het overlijden. Bonhoeffer heeft de vraag onder woorden gebracht waar het Dekker in de huidige situatie van ontkerkelijking - en tegelijk oplevende religiositeit - om gaat; hoe het weer zou kunnen gebeuren dat in en door het spreken en handelen van de kerk de wereld echt verandert (11).

Dan moet de structuur van de kerk heel anders dan nu. Niet een wijkgemeente, maar een diver-siteit van regiogemeentes, met ook ambtelijke en niet-ambtelijke werkers met uiteenlopende kwaliteiten, afgestemd op de behoefte van de mensen. Het gaat dan om ‘kerkopbouw’ in plaats van om ‘gemeenteopbouw’. Het ambt staat in Dekkers visie niet in Christus’ opdracht tegenover de gemeente, maar komt alleen maar op uit de gemeente. Wel is er een kleine kerkenraad die de opdracht heeft de identiteit van de kerk te bewaren.

In het tweede boekje brengt Dekker Bonhoeffers visie op de kerk in kaart, zoals die in diens brie-ven uit de gevangenis tegen het einde van de oorlog zijn aangeduid. Als Bonhoeffer het pleit voert om de geloofsgeheimenissen te bewaren krijgt hij bijval van Dekker. Het toelaten van kinderen aan het heilig avondmaal heeft praktisch geresulteerd in de vervaging van het zicht op waar het in het Evangelie om gaat. Dat komt omdat men openlijk of stilzwijgend het geheim van de omgang met God ontkent. Bonhoeffer zag uit naar de dag dat woorden als vergeving en wedergeboorte weer opnieuw gingen spreken.

Misschien ligt het probleem nog iets ingewikkelder dan Dekker verwoordt. Hij ontleent aan de gevangenisbrieven van Bonhoeffer een kerk die er voor anderen is, en niet wegvlucht uit deze wereld. Hij zou m.i. nog één stap verder moeten doen: honoreren dat het de overwinning van de angst voor de dood en het oordeel in het zicht op Christus is, die ons echt bevrijdt tot dienst aan de naaste. Zonder deze heel bijzondere geloofskennis gaat het niet. Dekker daarentegen laat geloof in hoge mate opgaan in ethiek. Zeker, er kan geen sprake zijn van geloof zonder levenspraktijk, zonder een leven eruit, maar het onderscheid blijft. Dat kun je ook bij Bonhoeffer leren.

Walter Wangerin, Paulus, Uitgeverij Barnabas Heerenveen 2002, 459 blz. € 22,50.

Het past helemaal in onze tijd van de afkeer van leerstelligheid en aandacht voor ‘verhalen’ en ‘beleving’, dat de ene na de andere roman verschijnt over bijbelse figuren. Uitgeverij Barnabas heeft de laatste tijd er ook enkele uitgebracht, zoals over Daniël en Jeremia. Nu dus ook één over Paulus. Het is een goed geschreven roman, met een originele opzet. De schrijver zelf gaat schuil achter allerlei tijdgenoten van Paulus, zoals Prisca, Barnabas, Jacobus, Lucas en Timotheüs. Zelfs zijn er enkele ‘gastschrijvers’ die de auteur verzonnen heeft, zoals de man die met Paulus meetrok naar Damascus, en anderen die Paulus niet gekend hebben, zoals de Romeinse schrijver Seneca. Het levert een boeiend, goed geschreven roman op, die echter door de voortdurende wisseling van perspectief wel enige inspanning bij het lezen vraagt. Er zijn daarnaast ook hele stukken, waarin Wangerin je als lezer meeneemt.

Zoals een romanschrijver mag doen - in tegenstelling tot een biograaf - laat Wangerin zijn fantasie bij tijden de vrije teugel. Dat levert helaas de nodige ongelukken op, in de vorm van een Paulusbeeld, dat meer zegt van ons moderne mensen dan van de apostel. De wijze waarop Wangerin beschrijft hoe Paulus voor het eerst varkensvlees eet is daarvan één voorbeeld. Het wordt getrakteerd als een geweldige bevrijding, een loskomen van het juk van Mozes. Het is echter er helemaal naast en zelfs gevaarlijk om de bevrijding in Christus op die manier uit te leggen. Als van Paulus op blz. 120 gezegd wordt, dat hij gewoon was tot heidenen te spreken zonder die hele ‘last’ van het Oude Testament, dan heeft ook dat weinig met de apostel te maken.

Het boek wordt ook ontsierd door domme fouten. Op blz. 77 wordt Antiochië in Pisidië op een kaartje aangegeven, terwijl wat volgt zich afspeelt in een ander Antiochië. Heel merkwaardig is ook dat op blz. 54 van Paulus nadrukkelijk (maar waarom?) gezegd wordt dat hij onderweg naar Damascus Christus in het Grieks antwoordt, terwijl Handelingen er geen twijfel over laat bestaan dat de stem uit de hemel Hebreeuws sprak (Handelingen 26,14).

Kees van der Kooi, Keimpe-Kees van der Kooi en René van Woudenberg, Brieven over God, geloof en zeker weten. Kok Kampen 2002 (tweede druk), 148 blz. € 13,90.

Dit is echt een waardevol boek, verplichte kost voor (jeugd)ouderlingen. Keimpe-Kees, zoon van de docent dogmatiek - inmiddels hoogleraar - aan de Vrije Universiteit C. van der Kooi, schrijft in de vijfde en zesde klas van de middelbare school brieven aan zijn vader en aan een bevriende docent - óók inmiddels hoogleraar - filosofie aan dezelfde universiteit. De brieven gaan precies over die vragen, waarmee jongeren vaak zitten: Hoe zit het met al die godsdiensten in de wereld? Hoe kan God al dat kwaad in de wereld toelaten? Is de bijbel wel betrouwbaar? Op een inhoudelijke manier, waarbij helder denken en invoelend vermogen elkaar in evenwicht houden, gaan de beide ‘ondervraagden’ in op hetgeen Keimpe-Kees hun voorhoudt. Het is een voortreffelijke gedachte geweest om deze briefwisseling niet ‘intern’ te houden, maar ermee naar buiten te treden. Het boek heeft al een tweede druk, en dat zegt wel iets over de ontvangst ervan.

Als er nóg een nieuwe druk komt heb ik wel een paar wensen. De weergave van het ‘godsbewijs’ van Anselmus op blz. 33 kan en moet - zeker voor de niet theologisch geschoolde lezer - veel helderder, en het gelijkstellen van een godservaring bij bewaring in concreet gevaar aan het genieten van een muziekstuk lijkt mij geen gelukkige greep (blz. 102). Het doet evenwel op geen enkele wijze afbreuk aan mijn advies: zéér aanbevolen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 2003

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's

TER OVERWEGING

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 2003

Ambtelijk Contact | 20 Pagina's