Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Confessie van Westminster (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Confessie van Westminster (6)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

We hebben nagedacht over het onstaan van de Westminster Confessie en daarnaast hebben we enkele algemene karakteristieken daarvan gegeven. In een vorig artikel is aandacht besteed aan de daarin beleden leer van het aanbod van Gods beloften. Er zou veel meer geschreven kunnen worden over dit belangrijke en invloedrijke belijdenisgeschrift. We moeten ons nu echter beperken. We willen in deze serie artikelen slechts enige interessante en praktische punten van deze belijdenis belichten. Nu bezien we tenslotte nog de leer van de Westminster Confessie ten aanzien van de zekerheid des geloofs.

In overeenstemming met de reformatoren leren de puriteinen, dat zekerheid onlosmakelijk verbonden is met het geloof. Zaligmakend geloof bevat per definitie geloof. Anders kan er geen sprake zijn van geloof. Geloof is het leunen en steunen op iets waar men vertrouwen in heeft. Dit veronderstelt een mate van zekerheid. Toch maken de puriteinen daarnaast het onderscheid tussen dit geloof, dat zekerheid in zich sluit, en de volle verzekerdheid van de persoonlijke zaligheid. We zouden dit laatste kunnen noemen de volle zekerheid van het heil.

De puriteinen hadden oog voor de werkelijkheid van het geloofsleven. Ze waren pastoraal bewogen met hun hoorders. Zij wisten dat velen kunnen worstelen met vragen ten aanzien van de zekerheid des geloofs. De puriteinen beleden, dat de zaligheid van de kinderen Gods niet afhangt van hun zekerheid des geloofs. De zekerheid van de zaligheid rust alleen op het volbrachte werk van Christus. Steeds echter wekten ze hun hoorders op de zekerheid des geloofs na te jagen. Dat is tot eer van God, tot troost voor het hart en het brengt vruchten voort in het dagelijkse leven.

De theologen van de Westminster Synode waren wel bestudeerd in de vragen ten aanzien van de zekerheid des geloofs. Tenminste 25 leden van de vergadering hadden een boek geschreven over de geloofszekerheid. Rond 1640 was de puriteinse leer ten aanzien van de zekerheid des geloofs min of meer vastgesteld. De leden van de vergadering van Westminster waren dan ook unaniem in hun houding ten aanzien van deze materie.

De leer van de geloofszekerheid is ten nauwste verbonden met het werk van de Heilige Geest. Het is de Geest Die Zijn volk de zekerheid des geloofs leert. Hij past Gods Woord toe in het hart. Hij spreekt tot het hart. De leer van de puriteinen samenvattend, mogen we zeggen dat de Heilige Geest drie dingen doet: Hij brengt de vruchten voort van het geloof in het hart en doet de gelovigen deze vruchten herkennen. Ten tweede, Hij past de beloften van Gods Woord toe in het hart. Ten derde, Hij getuigt met hun geest dat zij kinderen Gods zijn.

Men heeft de puriteinen verweten, dat zij afgebogen zouden zijn van de leer van de reformatie. De reformatie zou dan geleerd hebben dat geloof altijd de zekerheid des geloofs in zich sluit maar de puriteinen zouden deze twee gescheiden hebben. Deze kritiek is echter niet houdbaar.

Toen de vragen ten aanzien van de geloofszekerheid besproken werden op de Synode van Westminster, vond er geen noemenswaardige discussie plaats. Dat zou op zich moeilijk denkbaar zijn indien er een ernstige afbuiging van de reformatorische leer had plaatsgevonden. De puriteinen voelden en beleden een sterke verwantschap met Calvijn. Ze citeerden hem. Ze wilden bewust in zijn voetstappen treden.

We mogen zeggen, dat de puriteinen niet afgebogen zijn van de leer van Calvijn, maar hier een nadere verdieping aan gegeven hebben. De accenten zijn verschillend, omdat de vragen anders waren. Calvijn had te maken met vragen over de zekerheid van Gods welwillendheid jegens de gelovige. De puriteinen richtten zich op de vraag hoe de gelovige zelf verzekerd kon zijn van zijn zaligheid in Christus. De reformatoren hadden meer te maken met de kwestie van de zekerheid van het geloof, terwijl de puriteinen zich meer richtten op de zekerheid van het heil. De vragen verschilden en daarom is het niet verwonderlijk, dat de antwoorden ook anders waren.

De puriteinen benadrukten het werk van de Heilige Geest en dat niet in het minst inzake de geloofszekerheid. Daarbij waren ze beducht voor mysticisme. Ze waren bang voor een scheiden van het objectieve Woord van God van de persoonlijke ervaring van het geloof. (Zie hoofdstuk 1 van de Westminster Confessie).

De puriteinen waren ook beducht voor een ander gevaar, nl. dat van het veronderstellen van zaligheid op grond van een historisch -of tijdgeloof.

Dit alles leidde de puriteinen ertoe te leren dat het volbrachte werk van Christus buiten ons de grond is voor het geloof. Daarbij geldt, dat het volbrachte werk van Christus toegepast wordt in het hart. De puriteinen geloofden van harte, dat de eeuwige zaligheid, die Christus bewerkt heeft voor de uitverkorenen, toegepast wordt in het hart. Christus Zelf neemt intrek in het menselijke hart door middel van de Heilige Geest. De Christus in de mens wordt de zetel van de heilszekerheid die gefundeerd ligt op het werk van Christus buiten de mens.

De puriteinse leer van de heilszekerheid wordt weergegeven in hoofdstuk 18 van de Westminster Confessie. In de eerste paragraaf wordt sterk gewaarschuwd tegen een valse gerustheid. Het menselijk hart is verdorven en bedriegt de mens gauw. Jeremia 17:9 zegt: “Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja dodelijk is het, wie zal het kennen?” De puriteinen namen Christus’ waarschuwing ter harte dat sommigen die Hem beleden te horen zouden krijgen: “Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt!” Mattheus 7:23.

Bij hun waarschuwing tegen valse gerustheid wezen de puriteinen in hun geschriften herhaaldelijk op bepaalde kenmerken daarvan: Een ontbreken van hartelijke liefde tot God en het verzuimen van het waarnemen van de genademiddelen. Valse gerusten vrezen zonde alleen maar vanwege de gevolgen daarvan en zijn lauw in de dienst van de Heere. Bij ware verzekerden komen we het volgende tegen: Een heilige vrees en beven, ootmoed, nederigheid van hart en het ervaren van de zonde als een last. De ware gelovigen ondergaan de aanvallen van de duivel.

Naast de waarschuwing voor valse gerustheid wijst de Westminster Confessie de weg aan tot het verkrijgen van de ware verzekerdheid. Deze weg ligt enkel in Christus. Er is geen heilszekerheid buiten Christus. Hoofdstuk 18, par.1 onderkent duidelijk, dat de heilszekerheid mogelijk, maar niet noodzakelijk is voor zaligmakend geloof. Die zekerheid wordt gegeven aan hen die waarlijk geloven in de Heere Jezus, Hem oprecht liefhebben en die zoeken in een goed geweten voor Hem te wandelen.

De gelovigen worden aangespoord tot het verkrijgen van de heilszekerheid. Deze zekerheid is wel degelijk mogelijk. Daarvoor verwezen de puriteinen naar het leven van de bijbelheiligen, die zeker waren van hun deel in Christus. Verder staan er vele vermaningen en bevelen in Gods Woord te staan naar die zekerheid.

In de praktijk kan een gelovige zaligmakend geloof bezitten, zonder verzekerd te zijn, dat hij of zij dat geloof daadwerkelijk bezit.

Daarom gaat de Westminster Confessie verder in par. 2 van hoofdstuk 18 de leer ten aanzien van de heilszekerheid ontvouwen.

Zij onderscheidt een primaire, objectieve grond en daarnaast twee secundaire, subjectieve gronden voor de heilszekerheid.

De belangrijkste grond voor de heilszekerheid is dat de gelovige buiten zichzelf moet zien op de trouw van God, geopenbaard in de beloften van het Evangelie. De gelovigen worden opgewekt te zien op Christus en de beloften Gods die in Christus ja en amen zijn. De persoonlijke heilszekerheid moet zich richten op de Heere Jezus alleen. De beloften Gods bieden ons Christus aan. De puritein Thomas Brooks zegt ergens: “Laat uw oog en hart, voor het eerst, voor het meest en voor het laatst gericht zijn op Christus, dan zal de zekerheid bij u wonen.”

Eén van de afgevaardigden naar de Westminster Synode, William Bridge, handelend over de beloften, schreef (in Works, deel 2, blz 40): “Als de belofte niet tot u komt, dan moet u maar naar de belofte gaan. Soms komt de belofte naar ons toe, soms gaan wij naar de belofte toe. Wanneer de belofte tot u komt, hebt u vreugde; wanneer u ernaar toe gaat, hebt u vrede en deze vrede kan langer bij u blijven dan de vreugde. Maar onthoud dit als een eeuwige regel, dat uw steunen op de belofte maakt dat de belofte voor u persoonlijk geldt.”

Steeds benadrukten deze theologen, dat de objectieve belofte moet omhelsd worden door het geloof en dat werkt de zekerheid, want de beloften van God zijn waarheid.

De Schotse theoloog Samuel Rutherford waarschuwt tegen het vertrouwen op het menselijk gevoel boven de Goddelijke belofte. Hij zegt, dat velen, die zwak zijn in het geloof, niet geloven dat ze eeuwig leven zullen beërven, omdat ze het niet voelen. Ze kunnen de hemel niet zien en daarom hebben ze geen vertroosting. Rutherford zegt dat als iemand een schip gekocht heeft, zal hij dan denken dat hij het niet in zijn bezit heeft, als hij het niet op zijn rug mee kan dragen? Dat zou belachelijk zijn. Maar zo zijn helaas vele kinderen Gods. Tot zover deze gedachten van Rutherford. Duidelijk zien wij de verwantschap met de reformatie. Juist de reformatorische theologie heeft sterke accenten gelegd op de beloften van God. Het geloof richt zich op de beloften van het Evangelie. God handelt met de mens in de weg van de belofte. Wat nodig en profijtelijk, dat wij in ons leven dit leren verstaan, hetgeen door de reformatoren en de puriteinen zo nadrukkelijk is geleerd. God geve, dat wij met Jakob, in heilige vrijmoedigheid en nederigheid, zouden leren te bidden: Heere, ik heb nergens recht op, toch zal ik U niet laten gaan tenzij, dat Gij mij zegent.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De Confessie van Westminster (6)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 1993

Bewaar het pand | 12 Pagina's