Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE KERKENRAAD EN OOST-EUROPA-CONTACTEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE KERKENRAAD EN OOST-EUROPA-CONTACTEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vraag

Zaterdag 2 november jl. werd een door het Diakonaal Bureau georganiseerde dag gehouden over gemeentecontacten met kerken in Oost-Europa. Het was een goed bezochte dag, waaruit blijkt dat dit een zaak is die breed in de kerken leeft. Een verslag van deze dag is opgenomen in Adma-info.

Door de redactie van Ambtelijk Contact werd gevraagd of ik nog eens een ander aspect wilde belichten, nl. de ambtelijke verantwoordelijkheid voor zulke contacten. Een interessante vraag: is de kerkenraad betrokken bij dergelijke contacten en zo ja, hoe? En zo nee, zou dat dan niet het geval moeten zijn?

Dit aspect is op deze dag niet aan de orde geweest. Maar het is zeker de moeite waard om daar eens bij stil te staan. Want in de praktijk lijkt het me hieraan nogal eens te schorten. Ik zeg “lijkt”, want het is moeilijk om hiervan een goed beeld te krijgen. In de enquête die hierover in alle kerken is gehouden stond geen vraag in deze richting. En in de antwoorden werd het ook niet genoemd. Het zou kunnen zijn dat hier en daar het contact met de kerkenraad goed geregeld is, maar naar mijn indruk is dat toch meer uitzondering dan regel. De oorzaak daarvan is te zoeken in het ontstaan en de aard van deze contacten.

Achtergronden

De eerste contacten met gemeenten in Oost-Europa dateren van ver voor de val van het communisme en het opengaan van de grenzen. De contacten van enkelingen die in die richting konden reizen moesten vanwege eventuele repercussies voor de betrokkenen dáár tamelijk in het verborgene plaatsvinden. Van officiële contacten was al helemaal geen sprake. Toen er meer openheid kwam in de tachtiger jaren en zeker na de ommekeer in 1989 kon er gemakkelijker contact worden gelegd. Oost-Europa werd zelfs een aantrekkelijke vakantiebestemming en menigeen ging en gaat er in de zomer heen. Eén van de eerste dingen die dan opvallen is het verschil tussen de welvaart waarin wij in West-Europa leven en de gebrekkige omstandigheden waaronder de mensen daar moeten verkeren. De kerk heeft het ten tijde van het communisme moeilijk gehad en kan zich daarvan nu langzamerhand herstellen. En de kerk neemt (nog?) een belangrijke plaats in de Oosteuropese samenleving in en kan dus een belangrijke rol spelen bij de hulpverlening en wederopbouw. Temeer omdat de overheid vaak zwak is en niet over de nodige middelen beschikt.

Spontane actie

Bezoekers aan Oost-Europa worden geraakt door de gastvrijheid waarmee men ontvangen wordt en raken onder de indruk van de tekorten en de moeilijke omstandigheden waaronder de bevolking daar moet leven. Thuisgekomen in Nederland vertellen ze hun verhaal en spontaan wordt er een hulpactie op touw gezet, zodat bij de volgende reis hulpgoederen kunnen worden meegenomen. Dikwijls neemt de actie grotere vormen aan en worden hele (dorps)gemeenschappen hier in Nederland erbij betrokken en gaat men met vrachtwagens en zelfs hulpverleningskonvooien de grens over.

Voorzover deze bezoekers ook christen zijn worden ook de gemeenten waar zij lid van zijn bij deze acties betrokken. Er kan een werkgroepje uit ontstaan, dat zich inzet om de gemeente bij deze hulpverlening te betrekken. Hieruit kunnen ook contacten vanuit de eigen gemeente met de gemeente daar groeien. Meestal betreft het contacten met de predikant ter plaatse, die in de Oosteuropese kerken een meer centrale plaats inneemt dan wij hier gewend zijn.

Particulier initiatief

Deze gemeentecontacten zijn dus in de regel ontstaan vanuit ‘particulier initiatief’. De kerkelijke gemeente wordt er meestal wel bij betrokken door middel van acties en gezegd kan worden dat het enthousiasme hiervoor vaak groot is. De kerkenraad wordt natuurlijk wel toestemming gevraagd en wellicht een stukje medewerking voor deze acties, maar meestal houdt het daarmee wel op. De contacten met de gemeente in Oost-Europa worden onderhouden door gemeenteleden en/of een werkgroep met goedkeuring van de kerkenraad, zo kan de situatie wel worden samengevat. Daarmee komt de vraag op of de bemoeienis van de kerkenraad niet verder zou moeten gaan. Mij lijkt dat wenselijk. Niet om dit particuliere initiatief op de één of andere manier aan banden te willen leggen. Ik heb op bovengenoemde contactdag ook gezegd dat het toe te juichen is dat gemeenteleden hierin initiatieven nemen en voor deze contacten zo warm lopen. Daarin kunnen we ook iets zien van het belang van het ambt van alle gelovigen. Het spontane karakter van deze contacten is veel waard en moet niet door formalisme worden gesmoord. Maar als het goed is is de betrokkenheid en bemoeienis van de kerkenraad daar ook niet op gericht. Wel op ondersteuning en begeleiding van deze contacten.

Ambtelijke ondersteuning

Laat ik een aantal redenen noemen waarom ik dat belangrijk acht.

Gemeentecontacten zijn principieel altijd contacten van gemeenten, niet van enkelingen. Ook als de contacten door enkelingen worden gelegd en onderhouden doen ze dat als representanten van de christelijke gemeente. Het gaat in deze contacten om broeder/zusterschap over de grenzen heen. Het heeft alles te maken met het functioneren van het Lichaam van Christus. Het ambt behoort dienstbaar te zijn aan het bevorderen en onderhouden van deze gemeenschap. Dat is één reden.

Een andere reden is dat genoemde contacten meestal naar hun aard hulpverleningscontacten zijn. De praktijk is dat het begint met materiële hulpverlening. Maar daar moet het niet bij blijven: het gaat ten diepste om geestelijke contacten. Daarbij kan het materiële een rol spelen, maar het moet niet de hoofdrol zijn. Daarom is het goed dat de kerkenraad in zijn geheel en niet alleen de diaconie voor deze contacten verantwoordelijkheid neemt. Het zou ook kunnen voorkomen dat het materiële aspect eenzijdig nadruk krijgt.

Een derde argument is dat het behoort tot de taak van de kerkenraad om leiding te geven en deze internationale gemeenschapsbeoefening in te bedden in de gemeente. Dat kan op allerlei manieren: in de dienst der gebeden, door catechese en diaconaat, door collectes en acties, enz. Laat de betrokkenheid van de ambtsdragers erop gericht zijn deze onderlinge gemeenschap te stimuleren en te bevorderen.

Ten vierde is het wenselijk dat rond deze contacten bezinning plaatsvindt. De praktijk leert dat deze contacten dikwijls worden onderhouden door ‘doeners’: gemeenteleden die graag de handen uit de mouwen steken en iets ondernemen. Dat is prima, maar het is goed om ook over motivatie, doelstelling en uitvoering van deze contacten na te denken. De kerkenraad kan ook helpen bij deze bezinning. Daarbij kunnen vragen aan de orde komen over de geestelijke verbondenheid. Hoe kunnen we als gemeenten meer in het geloof met elkaar verbonden raken en elkaar rond allerlei geloofsvragen ontmoeten en meer leren kennen; dat is een belangrijke vraag. En laten we nadenken over de manier waarop deze contacten kunnen doorwerken in allerlei gemeentelijke verbanden, zodat het een zaak van de hele gemeente is.

Tenslotte is het ook gewenst om verder te zien dan de eigen kerkelijke gemeente en te zoeken naar mogelijkheden van onderlinge informatie en coördinatie en gezamenlijke bezinning. Ook hierbij kan de kerkenraad goede diensten verrichten.

Laat daarom een kerkenraadslid deelnemen aan zo’n werkgroep (of misschien gebeurt het door de diaconie?). Laat er een goede instructie zijn en een goede samenwerking/ terugkoppeling naar de kerkenraad. Niet om deze contacten in ambtelijkheid te smoren, maar om ze ambtelijk (= in dienst van Christus en Zijn gemeente) te ondersteunen. In dienst van de gemeente van Christus wereldwijd. Zodat deze contacten echt leiden tot een ontmoeting van hart tot hart en gemeente tot gemeente.

Drs. Moerdijk is predikant in Nieuwegein; hij is jarenlang betrokken geweest bij het deputaatschap voor hulpverlening in binnen- en buitenland.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1997

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

DE KERKENRAAD EN OOST-EUROPA-CONTACTEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1997

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's