Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE HANDDRUK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE HANDDRUK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat doen we verschillende, soms vele malen per dag: iemand de hand geven, We doen het wanneer we iemand willen feliciteren met een verjaardag of een jubileum. Wc doen het ook om de ander onze deelneming te betuigen met een verlies. Soms om iemand sterkte te wensen, of alleen maar om onze verbondenheid met die ander uit te drukken. Er zijn van die situaties, waarin een stevige handdruk méér zegt dan een heleboel woorden.

We willen het hier hebben over een bijzonder soort handdruk, namelijk over de presbyteriale handdruk, oftewel de handdruk die de ouderling van dienst geeft aan de predikant, voor het begin en na het einde van de kerkdienst. Dat was een vraag in het catechisatieboekje: „wat betekent de handdruk aan de predikant vóór en na de dienst bij de kansel? " Wat ik niet verwacht had, over dit onderwerp ontspon zich een heel gesprek. Het bleek dat niet alleen jongeren, maar soms ook ouderen de betekenis van bepaalde liturgische gebruiken in het geheel niet kennen. Vandaar dat ik er maareens iets over wil schrijven.

Naar de kansel

In gedachten zitten we een ogenblik in de kerk, vlak voordat de dienst begint. Het orgel zwijgt. De deur van de consistoriekamer wordt geopend en de kerkeraad komt binnen met de dienstdoende predikant. Althans, zo is het nog in verreweg de meeste van onze gemeenten. Een uitzondering vormen de gemeenten in de grote steden, waar de stoet erg klein kan zijn : de predikant wordt soms maar voorafgegaan door één ouderling, want de broeders die geen dienst hebben zitten gewoon met hun gezin in de kerk. Persoonlijk vind ik dat minder juist, want ook als men geen dienst heeft, behoort men toch tot de kerkeraad. Bovendien is het, zeker voor een predikant van „elders", een gastpredikant, een nogal kale bedoening, door één ouderling in de consistorie te worden ontvangen. Maar dat terzijde.

De kerkeraad komt dus binnen. Dat kan op twee manieren. In vele gemeenten gaat de ouderling van dienst voorop, gevolgd door de predikant, daarna komen de andere ouderlingen en de stoet wordt gesloten door de diakenen. Er zijn ook gemeenten, waar de diakenen vooroplopen, daarna de ouderlingen, terwijl de ouderling van dienst en de predikant de rij sluiten.

Maar hóe de stoet ook samengesteld is, altijd gaat de ouderling van dienst vóór de predikant uit. Hij is het die de dienaar van het Woord naar de kansel geleidt. Meestal is hij ook degene die in de consistoriekamer het gebed uitsprak. (Dat onderwerp, het consistoriegebed, waarover ik enkele maanden geleden schreef, kan nu buiten beschouwing blijven).

Aan de voet van de kansel gekomen drukt de ouderling van dienst de predikant de hand en meestal zegt hij daarbij iets. De gemeente verstaat dat niet, de predikant, voor wie het bedoeld is, verstaat het vaak ook niet. Maar dat is niet het ergste, meestal wordt toch wel begrepen wat er gezegd wordt. Het is maar de vraag: wat is de zin van deze handeling?

De Reformatie en de ouderling

Het „opgebracht worden" door een ouderling, met de daarbij behorende handdruk, is een typisch-Gereformeerd trekje in onze eredienst. In de episcopale kerken (Rooms en Anglicaans) en ook in de kerken van het Lutherse type kent men dit gebruik niet. Trouwens, de ouderling zelf komt alléén voor in dc kerken die ontstaan zijn uit de „Calvinistische" Reformatie. Men heeft wel gezegd dat Calvijn de figuur van de ouderling heeft geschapen. Dat is onjuist, het is beter te zeggen dat Calvijn in de Schrift de ouderling heeft „herontdekt".

De ouderling is dan ook de eigenlijke ambtsdrager. Niet de dienaar van het Woord, hij is slechts de „ouderling met een bijzondere opdracht", namelijk geroepen tot de bediening van Woord en Sacramenten. Daarvoor is hij opgeleid, daarvoor is hij beroepen en vrijgesteld van gewoon werk. De kerkeraad, gekozen door de gemeente, draagt de verantwoordelijkheid voor de dienst des Woords. Maar de ouderlingen hebben hun dagelijks werk en missen een theologische opleiding. Daarom beroepen zij iemand die in hun plaats, en namens hen. Woord en Sacramenten kan bedienen. Zij zijn het die de gemeente regeren, de predikant is er om te leren. Dat onderscheid komt ook al naar voren in het bevestigingsformulier voor ouderlingen en diakenen, waarin wordt gesteld „dat er in de apostolische kerk twee soorten ouderlingen zijn geweest, van wie de eersten hebben gearbeid in het Woord en de leer en de anderen niet. De eersten waren de dienaren van het Woord en de herders die het Evangelie verkondigden en de sacramenten bedienden, maar de anderen, die niet in het Woord arbeidden en nochtans mede in de gemeente dienden, droegen een bijzonder ambt, dat zij namelijk over de kerk opzicht hadden en deze regeerden mèt dc dienaren des Woords.

Overdracht van verantwoordelijkheid

Het is dus eigenlijk zó dat de bediening van het Woord Gods een zaak is van de gehele gemeente, en ook door de gehele gemeente wordt gedragen. Maar de gemeente heeft een kerkeraad gekozen en aan deze kerkeraad de verantwoordelijkheid voor de dienst des Woords opgedragen en overgedragen. De kerkeraad heeft te zorgen voor de voortgang van de bediening van het Woord en te waken over de zuivere leer. Vroeger zei men weieens dat de ouderling „zat op de leer"... Hij moet erop toezien dat alles in goede orde verloopt en dat het Woord recht en zuiver wordt verkondigd.

Die verantwoordelijkheid draagt de kerkeraad tot op het moment dat de predikant onder aan de kansel staat. De ene ouderling, die namens de hele kerkeraad de dienaar van het Woord „opbrengt", draagt onder aan de kansel de verantwoordelijkheid over aan die predikant. Hij drukt hem de hand en zegt met dit gebaar eigenlijk: „Wij, leden van de kerkeraad, zijn verantwoordelijk voor de dienst des Woords. Maar we hebben u beroepen om namens ons dat werk te doen. Daarom dragen we op dit ogenblik de verantwoordelijkheid aan u over. U oent, van het moment af dat u de kansel beklimt, tot op het moment dat u er weer afkomt, volledig verantwoordelijk voor de bediening van het Woord".

Dat is de betekenis van die handdruk. Op dc keeper beschouwd hoeft er dan ook geen woord bij gezegd te worden, al hebben de meeste ouderlingen wel de gewoonte er iets bij te zeggen. Soms is dat alleen maar „sterkte" of „Gods zegen", of iets van dien aard. Maar principieel betekent de handdruk alleen maar: overdracht van verantwoordelijkheid.

Instemming met de prediking

Natuurlijk is de kerkeraad hiermee niet van z'n verantwoordelijkheid ontslagen. Want — het werd reeds opgemerkt — ouderlingen zitten op de leer. Dat wil zeggen: zij hebben te luisteren of de predikant spreekt naar de Schriften. Die dominé, die daar in zijn eentje op die éne vierkante meter grond staat, kan daar maar niet zeggen wat hij wil. Hij heeft daar alleen maar het Woord van God door te geven, uiteraard zoals hij het heeft onderzocht en bestudeerd. Maar bij zijn verkondiging zal hij moeten blijven binnen het kader van de Schrift en van de belijdenis der Kerk. Doet hij dat niet, dan is de kerkeraad niet alleen gerechtigd, maar zelfs verplicht hem dat onder ogen te brengen.

Wanneer dan ook de predikant weer van zijn hoge post afdaalt, dan is daar wéér die handdruk. Daarmee geeft hij allereerst de Woords terug aan de kerkeraad. Maar de dienstdoende ouderling die de uitgestoken hand van de predikant accepteert, zegt daarmee ook dat hij instemt met datgene wat van de kansel is gebracht. Zonder woorden bedoelt deze ouderling te zeggen: „Akkoord, dominé, wat u ons vanmorgen hebt verkondigd, dat was geheel volgens het Woord Gods en de belijdenis der Kerk. Wij hebben daar niets tegenin te brengen, integendeel, wij zeggen daar van harte 'amen' op".

De hand weigeren?

Ik kom nu op een vraag, die onder mijn catechisanten ook bleek te leven. Wat moet de ouderling van dienst doen wanneer dt predikant eens niet heeft gepreekt volgens de Schrift en de belijdenis der Kerk? Et waren enkele radicalen die vonden dat hi dan maar ten aanschouwe van heel de gemeente met het hoofd moest schudden er hem de handdruk weigeren. Maar anderer vonden dat toch wel wat al te rigoreus. Ir ieder geval kregen we over deze kwestie eer heel gesprek.

Laten we dit vooropstellen: een predikani die iets naar voren brengt waarom hem dt hand zou moeten worden geweigerd, zot theoretisch alleen kunnen vóórkomen in eer zogenaamde rinj l eurt. De eigen predikant i:

immers door de kerkeraad beroepen en zal wel preken in de geest zoals de kerkeraad het bedoelt. En ook de gastpredikanten, die door de kerkeraad in vrije beurten worden uitgenodigd, zullen in het algemeen van dezelfde kleur zijn. Alleen in perioden van vakature kan het gebeuren dat men vanuit de ring een beurt krijgt toegewezen van een predikant die men zelf nimmer zou vragen, en die ook weieens iets kan verkondigen wat in flagrante strijd is met Schrift en Belijdenis.

Dat laatste moet dan wel worden onderstreept. Het moet inderdaad , , de spuigaten uitlopen". Dat wil zeggen: het moet wel een ernstige ketterij zijn op grond waarvan de kerkeraad meent de handdruk te moeten weigeren. Iedere predikant zal weieens iets verkondigen waarvan een ouderling — trouwens ook een gemeentelid — bij zichzelf denkt: Is dat nu wel juist? Maar dat is nog geen reden om direkt de hand te weigeren. Men kan daarover beter een gesprek hebben in de consistoriekamer.

Maar de mogelijkheid blijft uiteraard bestaan dat een predikant de grondwaarheden van het christelijk geloof ondermijnt. Ik denk aan de leer van de Heilige Drieëenheid, de maagdelijke geboorte, de verzoening door het bloed van Christus, en dergelijke leerstellingen die fundamenteel zijn voor het wezen van de kerk. Dan kan het zo ver komen dat een ouderling ertoe gedwongen wordt de handdruk te weigeren, omdat hij als lid van de kerkeraad geen verantwoordelijkheid kan dragen voor het verkondigen van zulke onschriftuurlijke leringen. Maar dan kan het natuurlijk ook niet blijven bij een weigering van de hand. Dan zal in de consistorie die weigering nader moeten worden gemotiveerd.

Men kan ook nog een andere weg bewandelen. Het gebeurt weieens dat een ouderling tóch de hand geeft en na afloop in de consistoriekamer zegt: „Dominé, ik heb u wel de hand gegeven, maar dat betekent nog niet dat ik het met u eens was". Dan krijgt men in de gemeente niet de deining die ontstaat als gevolg van de geweigerde handdruk. Waarbij het gevaar groot is dat meer wordt gesproken over het „incident" onder aan de kansel dan over het gepredikte

Woord...

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

DE HANDDRUK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's