Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat is Gods wil? (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat is Gods wil? (3)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mag je om een teken vragen om Gods weg te weten? Wellicht het bekendste voorbeeld uit de Bijbel van iemand die een teken vroeg, is Gideon (Richteren 6:33 en 40). Mag je deze geschiedenis lezen als een aanwijzing om in moeilijke situaties waarin je niet weet te beslissen, een teken te vragen?

God gaf Gideon het gevraagde teken. De wollen vacht die hij neerlegde, was nat van de dauw na een droge nacht en droog na een vochtige nacht. Tot twee keer toe beantwoordde God Gideons vraag. Moet je die verhoring zien als een goedkeuring? Is het de bedoeling dat wij Gideon navolgen? Ik denk van niet. Ik geef daarbij de volgende overwegingen:

1. Het grootste deel van de Bijbel was in Gideons dagen nog niet geschreven. En van wat reeds geschreven was, de vijf boeken van Mozes en Jozua, hoef je niet te verwachten dat die bij Gideon in de boekenkast stonden. Dat maakt zijn situatie al anders dan de onze. Wij hebben het Woord en we doen er goed aan daarop acht te geven. De situatie van Gideon kun je voor vandaag vergelijken met een arme streek, waar mensen pas bekeerd zijn en nog geen beschikking hebben over een Bijbel. God kan dan afwijken van Zijn gebruikelijke manier om leiding te geven vanuit het Woord. God kan dan op dezelfde bijzondere manier als bij Gideon Zijn wil bekendmaken. God houdt in Zijn leiding geven rekening met omstandigheden. Wij hebben zoveel bronnen waaruit wij Gods wil kunnen weten. De boeken van het Oude en Nieuwe Testament wijzen ons de weg.

2. We moeten er erg in hebben dat God al tot Gideon had gesproken. De engel des Heeren, dat is een verschijning van Christus voor Zijn menswording, was aan Gideon verschenen. De engel des Heeren had tegen de jonge Gideon gezegd dat hij de Baäl-aanbidding moest stoppen door het altaar te slopen en de Asjerapaal om te hakken, en een altaar voor de Heere te bouwen. God zei hem ook dat hij een leger moest verzamelen om de Israëlieten te bevrijden van de Midianieten (6:14). Gideon wist wat hij doen moest. Daar hoefde hij niet naar te gissen. Wat God van hem verlangde was geen vraag. Hij was echter onzeker en vroeg daarom een teken. Niet om te weten wat hij doen moest maar om versterkt te worden. Hij vroeg om een teken naast het woord dat God gesproken had. Je mag denken aan een sacrament. Hij zocht een bevestiging. Hij voelde zich zwak en ongeschikt (6:15). Hij weet dat God hem de overwinning geven zal (6:37). Maar op dit ogenblik heeft hij het geloof niet voorhanden. De gelovige weet uit ervaring dat hij niet over het geloof kan beschikken wanneer hij wil. Dat is tot zijn verdriet. Hij heeft van nature een wantrouwend hart als het gaat over God. Dat is erg. Het is God onterend. Gideons geloof wordt aangevochten en hij vraagt met het teken een bevestiging van Gods opdracht om daarmee zijn zwakke geloof te versterken. Gideon vraagt: Kom mijn ongelovigheid te hulp (zie Markus 9:24).

3. Gideon voelt heel goed aan dat het niet tot eer van God is wat hij vraagt. Hij doet het schoorvoetend. Wat hij doet, heeft bijna iets weg van een testen van God. Een poging God voor te schrijven wat Hij moet doen. Het komt dicht bij de tweede beproeving van de duivel in de woestijn, waarop Jezus reageert door te zeggen: Gij zult de Heere uw God niet verzoeken (Matth. 4:7). Let er eens op hoe Gideon begint: „Uw toorn ontsteke niet tegen mij.” Gideon voelt dat hij iets vraagt wat eigenlijk niet mag. Hij twijfelt aan de betrouwbaarheid van Gods woorden. God is echter zo genadig dat Hij Gideon tegemoetkomt in zijn verzoek.

We moeten echter niet verwachten dat God ons door zulke tekenen de weg wijst. Als God het doet, moet het als een extra bemoediging en tegemoetkoming worden gezien. Het is echter niet de voor ons aangewezen weg om Gods wil met ons leven te ontdekken. In Micha 6:8 lezen we: „God heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is; en wat eist de Heere van u, dan recht te doen en weldadigheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God?”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 november 2010

Terdege | 108 Pagina's

Wat is Gods wil? (3)

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 november 2010

Terdege | 108 Pagina's