Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De buurman zag zijn eigen vrouw verdrinken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De buurman zag zijn eigen vrouw verdrinken

Watersnoodramp 1953 kost 1835 mensen het leven

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op zondag 1 februari 1953 voltrok zich in het zuidwesten van ons land een ramp, waarvan men pas enkele dagen later de grote omvang besefte. De dijken braken en 1835 mensen kwamen om in de golven. De hulpverlening richtte zich eerst op plaatsen langs de grote rivieren: H.l. Ambacht, 's-Gravendeel, Numansdorp, en in Noord-Brabant: Fijnaart, Halsteren.

Veel ernstiger nog was de toestand op Goeree-Overflakkee en de Zeeuwse eilanden. Daar zijn de meeste slachtoffers gevallen. De verbindingen waren verbroken, waardoor er geen contact mogelijk was. Een plaats waar veel mensen omgekomen waren en anderen lange tijd in doodsnood verkeerden, kwam pas als een van de laatste in beeld: Nieuwerkerk op Schouwen-Duiveland.

Geen vrees voor gevaar

't Had zaterdag 31 januari de hele dag al hard gewaaid, maartegen de avond stak de noordwesterstorm in alle hevigheid op. De wind stuwde het water van de Noordzee met geweld naar de engte van het Kanaal en zo kwam het ook hoog in de nauwe zeearmen van ons land te staan, 't Was bovendien springtij na volle maan, zodat de vloed al hoger was dan normaal. Toch vreesde men op Schouwen-Duiveland geen gevaar. In de oorlog, na de evacuatie van februari 1944, was het water niet hoger gekomen dan anderhalve meter. Toen hadden de Duitsers het eiland onder laten lopen om een geallieerde landing te voorkomen. De bevolking dacht dat het water nu met de storm ook niet hoger zou komen dan in de oorlog, nog geen tien jaar geleden. Bovendien, de dijken waren sterk en 't had vaker hard gestormd. De mensen gingen die avond van 31 januari dan ook gewoon naar bed.

't Gevaar gekomen

Toch was niet iedereen er gerust op. Sommigen die bij de dijk woonden, zagen dat het water 's nachts om twaalf uur bleef stijgen toen het eb moest worden. En dat gaf gróte onrust. Het ging niet goed! Opgezweept door de storm sloegen de golven over de dijken, waardoor die aan de binnenkant week werden en doorbraken. Zo stortte de zee zich onverwacht over het eiland, mensen en huizen in het geweld van de golven meesleurend.

Op Schouwen-Duiveland braken de dijken in het zuiden én aan de noordkant. Nieuwerkerk ligt ongeveer in het midden en werd van twee kanten door het water overvallen. De golven kwamen met groot geraas en soms wel metershoog opzetten. De benedenverdiepingen van de huizen stonden binnen een paar minuten tot aan het plafond vol. Dat gebeurde omstreeks zeven uur in de morgen. Verschillende mensen zijn toen al verdronken. Anderen konden nog met moeite boven in hun huis komen en dachten op de zolder veilig te zijn. Helaas waren veel huizen niet bestand tegen de kracht van de golven en de nog steeds stormachtige wind. In Nieuwerkerk kwamen zondag, maandag en dinsdag 288 mensen om het leven, waaronder hele gezinnen...

Wonderlijk bewaard

De heer J. J. Brouwer, diaken van onze gemeente en in het dorp bekend als 'de post', woonde ten zuiden van wat nu de provinciale weg is. Hij zag het

gebeuren: het huis vlakbij hen, waar de broer van zijn vriend woonde en waar hij die zaterdagavond nog op bezoek was geweest, stortte zondagmiddag door het beuken van de golven in elkaar. Man, vrouw en twee kleine kinderen dreven met het wrakhout weg en verdronken. Ook de huizen naast de familie Brouwer konden het niet houden. Hun buren probeerden zich nog op stukken hout te redden, maar ze zijn allemaal omgekomen. "In een straal van honderd meter zijn bij ons vijftien huizen weggeslagen en tientallen mensen verdronken, " zegt de heer Brouwer, die toen achttien jaar was. Hun eigen huis is wonderlijk genoeg blijven staan, hoewel het helemaal niet sterk was gebouwd. "Dat was menselijkerwijs te danken aan het kippen-selectiebedrijf tegenover ons. Daar lag een houtwal met struiken voor langs de weg, waardoor de kracht van de golven werd gebroken. Die wal hield ook het sneldrijvende wrakhout tegen."

De kleine arbeidershuisjes waren zondagmorgen al niet meer tegen de golven bestand. Toen het 's middags rond twaalf uur weer eb zou moeten zijn, zakte het water nog niet! Bovendien nam de wind weer in kracht toe. Daarna zijn in Nieuwerkerk de meeste huizen ingestort. "De hoogste stand van het water is op zondagmiddag geweest, " vertelt de heer Brouwer. "Het stond toen 3.25 meter hoog, 80 cm op zolder. We hadden mijn vader, die als gevolg van een ongeluk verlamd was, toch naar boven kunnen dragen. Toen we de huizen rondom ons zagen instorten, besloten we het dak op te gaan. Met veel moeite zijn we - vader, moeder, drie broers en twee zussen - door het raam aan de zijgevel, over het dak van een schuur naar de achterkant geklommen. Daar zaten we in de luwte. Wonderlijk, dat niemand later ziek is geworden van de ontberingen. Tot twaalf uur 's nachts hebben we op het dak gezeten. Toen ging het water zakken tot anderhalve meter en konden we daar doorheen naar het nieuwer en steviger huis van mijn zus lopen, tien meter verderop. Trappen af en op, terwijl de golven er nog hard tegenaan sloegen. Gelukkig konden we vader ook weer meedragen. Met zestien man hebben we daar tot dinsdagmorgen op zolder gezeten. Toen zijn we gered door de gebroeders Schot uit Zierikzee en met hun boot naar de Stenendijk bij Zierikzee gebracht. Als gezin mochten we allen de ramp overleven. 'En alzo is het geschied, dat zij allen behouden aan het land gekomen zijn'. We zijn wonderlijk bewaard!"

Vijftig jaar later

De heer Brouwer vervolgt: "Zo hebben we de gevolgen van de zonde moeten ondervinden en dat om eigen schuld, omdat we God verlaten hebben. Dat het niet zo zou zijn: geslagen, maar geen pijn gevoeld! In de tijd van de ramp wilde de grote meerderheid van de Zeeuwse bevolking nog leven naar de beginselen van Gods Woord. Nu, na vijftig jaar, is die meerderheid er helaas niet meer. In ons land leeft de mens der zonde zich uit op allerlei gebied. De Heere geve ons een uitzien om verlost te worden van een lichaam der zonde en des doods om God eeuwig groot te maken. Hij gaat nog door met Zijn kerkvergaderend werk! In meerder opzicht is 1953 een rampjaar geworden door de droevige scheuring in onze gemeenten. De Heere geve, dat degenen, die op grond van Schrift en belijdenis hetzelfde spreken, nog eens in de schuld bij elkaar mogen komen. Hoe kunnen jonge mensen nog jaloers worden op de kerk, waar zo weinig van uit gaat? De Heere gedenke onze jeugd, opdat zij Hem vroeg zullen zoeken, want Hij heeft beloofd Hem dan te zullen vinden."

Kinderen in nood

Bij de familie Vane aan de Provinciale Straatweg (nu Ooststraat) werd gezinsuitbreiding verwacht. Vader was 's morgens al voor zeven uur de dokter en zuster gaan waarschuwen. Het oudste meisje, Stien, moest door de zware storm heen haar zusje Krienie bij een oom en tante op het dorp brengen. Toen ze bijna weer thuis was, kwam het water met groot geraas aanrollen. Vader kon nog net de buren waarschuwen, maar kwam zelf met moeite op zolder, waar de zuster - Janna Krijger - al bij moeder was. Cobie van negen jaar is met haar broertje van drie over de dakgoot naar de buren gebracht. Zij vertelt: " 's Middags werd de storm weer heviger. We zijn toen allemaal het dak opgegaan. Daar hebben we gezongen: Als g' in nood gezeten .... Het water bleef maarstijgen. De mannen gooiden de dakpannen eraf en probeerden al vlotten te maken. Tussen vieren vijf uur stortte het ene na het andere huis in. We kwamen ineens allemaal in het water terecht. Ik werd gegrepen door een buurman die, terwijl hij mij op het vlot trok, zijn eigen vrouw zag verdrinken. Ik hoor hem nog in grote angst haar naam roepen: "Marina! Marina!" Onbewust heb ik al die tijd mijn broertje stevig vastgehouden. De mannen probeerden in de storm tussen allerlei obstakels door te sturen. Ik herinner me nog heel goed het angstige schreeuwen van de dieren. Die probeerden bij de mensen te komen. Een paard zette zijn poot op een vlot, maar moest er worden afgeslagen, omdat het anders zou kantelen. Dan zouden de mensen erop verdronken zijn. We kwamen 's avonds al op de erker van een boerderij aan, waar we op de droge zolder binnen werden gehaald. Daar zei een vrouw tegen mij: "Alsje vaderen moeder niet meer leven, zal ik ^gg voor jullie zorgen." Haar t iH eigen kinderen waren verdronken ... Tot woensdag ben ik er met m'n broertje Jaap gebleven. Toen zijn we naar het dorp gebracht".

Geboorte op een vlot

Vader en moeder Vane waren met Stien, Riet en zuster Krijger ook op een vlot terechtgekomen. En daarop werd zondag tegen de avond temidden van de storm, woeste golven en striemende regen de baby geboren, 't Is niet voor te stellen wat dat is geweest! Het was een jongetje, dat André zou heten. Stien (toen dertien jaar): "Ik kreeg de baby in mijn armen geduwd en rolde hem in mijn rode zondagse schortje. Door de kou en ontbering is het kindje na vier uur gestorven. De hele nacht hebben we nog op het vlot gedreven. Maandagmorgen kwamen we bij een huisje aan, waar we op de zolder wat meer beschut konden zitten. De baby moest in een kistje aan de golven worden overgegeven, maar is later dooreen broer van mijn vader gevonden, nog in mijn rode schortje." Cobie: "Op zijn grafsteen staat: 'Levenloos kind', maar dat is dus niet goed."

Weer bij elkaar

Stien: "Dinsdag zijn we opgehaald en naar de Hervormde pastorie gebracht. We wisten toen niet of Cobie en Jaap nog in leven waren. Wat zaten we in spanning als er weer een bootje aankwam! Gelukkig mochten we hen woensdag terugzien. "En nu blijven we altijd bij elkaar, " heeft vader toen gezegd. De volgende dag gingen we per schip naar Rotterdam, waar in de Ahoy-hallen een groot opvangcentrum was ingericht. Moeder werd in het ziekenhuis aan de Coolsingel opgenomen. Ze heeft daar, zoals te begrijpen is, een moeilijke tijd gehad." Cobie: " De volgende dag al kregen we een plaats in Schiedam, bij twee families, die naast elkaar woonden. Een week na de ramp had het 's zondags gesneeuwd. We mochten toen van de mensen, waar we onderdak hadden gekregen, buiten spelen. Vader kwam terug uit het ziekenhuis en zag ons. Hij was daar erg bedroefd over: "Kinderen, moetje nu op zondag in de sneeuw spelen? Dat kan toch niet! Naar binnen!" Hij zag de ramp als een straf op de zonde en wij deden nu al weer verkeerde dingen."

Stien: "Toen moeder na drie weken uit het ziekenhuis mocht komen, wilde vader toch weer als gezin bij elkaar wonen en niet in twee huizen. Via ds. Heerschap zijn we toen in Wageningen gekomen, bij de familie Breunisse. In oktober 1953 konden we terug naar Schouwen, maar we hebben nog bijna een jaar in barakken in Noordgouwe gewoond. Toen we weer in Nieuwerkerk kwamen, merkten we de gevolgen van de scheuring in onze gemeente. Dat was nog erger dan de ramp. Met de watersnood hielpen we elkaar allemaal; we trokken op elkaar aan, maar de scheuring heeft juist verwijdering gebracht in families en tussen vrienden. Dat heb ik altijd heel moeilijk gevonden."

Onzegbaar leed

Bij de familie Vane was er geen verlies 'aan tafel', zoals de ouders zeiden. Het gestorven kindje was immers nooit in huis geweest.

Van de familie Brouwer waren ook geen naaste familieleden verdronken. Bij veel anderen was dit wel het geval. Van een vriendinnetje van Cobie van Mourik-Vane is het hele gezin, vader, moeder en vijf kinderen omgekomen. Uit andere gezinnen bleven maar een paar mensen gespaard. De familie Rentier van de Muyeweg kwam op zondagavond op een vlot bij boerderij 'Dijkzicht' van de familie Van Klinken aan. De redding leek nabij. Door de kracht van het drijvende wrakhout rond de boerderij werd het vlot echter onder water geduwd. Rentier zag zijn vrouw, vier kinderen in de leeftijd van drie tot dertien jaar en zijn zuster voor zijn ogen verdrinken. Zijn zoon van vijftien en hij zelf konden ternauwernood worden gered. Toch werd hij door de Heere bijzonder gesterkt, ook toen maandag al twee van zijn kinderen werden gevonden. Hij heeft ze zelf in de dijk mee begraven. De oudste zoon en dochter, die de zondag van de ramp in Bruinisse waren, hoorden pas zaterdag wat hun gezin was overkomen!

Er werd weinig over gesproken

Er zijn na vijftig jaar steeds minder overlevenden van de ramp in Nieuwerkerk. Die nu nog in leven zijn, denken vooral in deze dagen terug aan de verschrikkelijke gebeurtenissen van februari 1953. Er werd in het begin weinig gesproken over alles wat ze hadden meegemaakt. Emoties liet je niet blijken. "Je moest flink zijn en aanpakken, " zegt Stien Zwaal-Vane, "de laatste jaren zijn we er meer over gaan praten en nu besef ik pas hoe het onbewust mijn leven heeft beïnvloed." Dat is ook te merken aan mevrouw Weststrate-van der Wekken. Zij heeft sinds haar huwelijk in Krabbendijke gewoond, maar is afkomstig uit Capelle, een buurtschap bij Nieuwerkerk. Op zondag 1 februari zou haar tweede

kind worden gedoopt. Haar zusje van zeventien was zaterdag ondanks de harde wind nog met de boot van Schouwen gekomen, want zij zou de baby de kerk in dragen. Maar er is helemaal geen kerk gehouden. Mevrouw Weststrate kon ook geen contact meer krijgen met haar ouders in Capelle. Zij waren, evenals haar broer, met de meeste inwoners van de buurtschap verdronken en zijn nooit meer gevonden. In totaal zijn negentien van haar familieleden omgekomen. Ook negen van de tien mensen, waarmee zij vroeger naar de school in Nieuwerkerk liep. Zij zegt: "Je moest in die tijd alles zelf verwerken. Alle aandacht was gericht op het vinden van de slachtoffers en de wederopbouw. Ds. Bel kwam wel op bezoek en ook de ouderlingen zijn een paar keer geweest, maar psychische hulpverlening was er toen niet. Ik heb het nooit aangedurfd naar herdenkingsbijeenkomsten te gaan. De laatste jaren worden de herinneringen ook steeds sterker."

Nog altijd ermee bezet

Tot vandaag zijn er mensen, die lijden aan een trauma van de watersnood en daarvoor zelfs nog worden behandeld. Eén van hen is mevrouw Nagelkerke-Heijboer, die er nog altijd mee is bezet. Zij vertelt over het opnieuw opsteken van de storm op zondagmiddag en het steeds stijgende water: "Er kwam een vlot voorbij ons dakraam en ik ben er impulsief op gesprongen. Vader kwam ook, maar moeder durfde eerst niet. Ze waagde het tenslotte toch, terwijl ons huis achter haar instortte! Er zaten mensen op dat vlot van wie al kinderen waren verdronken. We hebben ook de familie Vane voorbij zien komen. Een ander vlot was zo zwaar belast, dat het kantelde toen er nog iemand bij geklommen was. Alle veertien mensen die erop zaten zijn verdronken ... In het donker hoorden we ergens zingen: 'Maar de Heer' zal uitkomst geven'. Dat hebben we toen meegezongen! Ongeveer elf uur 's avonds dreven we op de Rampaertsedijk aan, waar we gelukkig niet onder het wrakhout terecht zijn gekomen. Er was op die dijk niemand of hij had een vrouw, man, kind, vader, moeder, broer of zus verloren. We hebben er twee dagen en twee nachten in grote nood doorgebracht. Toen zijn we gered door de schippers uitYerseke, die het aandurfden door het gevaarlijke gat bij Ouwerkerk te varen. Dat was heel riskant, maar we zijn er behouden door mogen komen. De Heere heeft uitkomst gegeven!"

288 grafstenen

Nieuwerkerk heeft zijn doden begraven op de algemene begraafplaats aan de Burgemeester Van Veenstraat. In het midden daarvan is een met hagen omgeven gedeelte, waar ze als gezin en familie bij elkaar zijn gelegd. Voor allen, die in het verwoestende water zijn verdronken, is een steen geplaatst, ook al zijn hun lichamen nooit gevonden. Alle stenen zijn gelijk en op elke grafsteen staat de naam en geboortedatum ingekerfd. Soms staat er alleen: 'Onbekend'. Maar ook moest 77 keer onder de naam worden vermeld: 'Vermist'.

Temidden van de 288 grafstenen staat een betonnen herdenkingsmonument, vervaardigd door Mari Andriessen. Het stelt een opvliegende, wegvluchtende vogel voor met gebroken vleugel. Nieuwerkerk op Schouwen-Duiveland is nu ogenschijnlijk een dorp als alle andere, met nieuwe straten en wijken. In enkele gebouwen is een steen gemetseld, die de hoogste waterstand van 1953 aangeeft. Onzichtbaar echter zijn de herinneringen in de harten van de overlevenden. Herinneringen aan die bange dagen en de vele graven. Herinneringen, die ook uitdrijven naar de Heere, van Wie in Psalm 77 staat geschreven: Uw weg was in de zee, en Uw pad in grote wateren, en Uw voetstappen werden niet bekend.

Geldermalsen, 2. Crum-Nieuwland

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 2003

Daniel | 32 Pagina's

De buurman zag zijn eigen vrouw verdrinken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 2003

Daniel | 32 Pagina's