Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gerechtigheid en goedertierenheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gerechtigheid en goedertierenheid

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Java, Bali, Lombok, Soembawa, Soemba, Flores, Timor..." Zo leerden we ze op de lagere school, net zo goed als „Rijssen, Holten, Bathmen, Deventer, Olst, Wijhe, Windesheim..." En ik weet nog hoe we in klas 4 -dat moet zijn geweest tijdens de tweede politionele actie in 1949- elke morgen via speldjes of vlaggetjes op een wandkaart op de hoogte werden gehouden van de acties in ons Nederlands-Indië.

Ik weet ook nog hoe een van onze buurjongens zondagsavonds even een hand kwam geven bij z'n buren, omdat hij de volgende morgen vroeg zou vertrekken om als soldaat ingescheept te worden naar Indië. Een hele tijd later maakten we met vreugde en plezier een ereboog voor zijn huis, toen hij -in onze ogen als een held- terugkeerde uit Indië.

Ik meen me ook nog het moment te herinneren, toen we hoorden dat Nederland onder de druk van de Verenigde Naties zich moest gaan terugtrekken. Dat was voor ons een grote schok. We hadden het gevoel bij een drama betrokken te zijn waarin Nederland de grote tragische held was die -althans als grote mogendheid- ten onderging.

Alleen kinderen?
Zoals we, als kinderen, Rijssen zo'n beetje zagen als het centrum van Overijssel, zagen we Nederland als centrum van Europa en Europa als centrum van de wereld. En zo beoordeelden wij als kinderen de situatie in Néderlands-Indië. Ons rechtmatig bezit, waardoor we meespeelden -en in onze ogen zelfs een flinke partij- onder de grote mogendheden. Wij hoorden daar thuis, al eeuwen.

En wij zorgden daar voor de ontwikkeling van de inlanders. Dat alles dreigde bruut verstoord te worden door een stelletje inlandse oproerkraaiers. Waren wij, als kinderen, het alleen die toen zo dachten? Het kwam in ieder geval niet in ons op te denken aan de verlangens van de inlanders naar vrijheid en onafhankelijkheid als gerechtvaardigde verlangens.

Hooguit als verlangens waaraan wij op den duur wel tegemoet zouden komen, wanneer wij de tijd daarvoor rijp achtten. Niet als verlangens waarvan ze zelf de verwerkelijking, desnoods met de wapens in de hand, mochten zien te verkrijgen. Een vergelijking met de 80-jarige oorlog kwam niet bij ons op. Want dat was een strijd om godsdienstvrijheid!

Terugredeneren
En dan worden we nu, een kleine halve eeuw later, geconfronteerd met de wens om tot een nationaal debat te komen, waarin het hele gebeuren van toen geëvalueerd moet worden. Is die tragische held van het drama werkelijk wel zo onschuldig als hij toen in veler ogen, zeker ook in onze ogen, leek te zijn?

Het feit dat het hele gebeuren inmiddels bijna een halve eeuw geleden heeft plaatsgevonden, betekent wel dat we de zaak anders kunnen bezien: We weten veel meer feiten, maar ook veel meer achtergronden. Maar vooral: Vanuit de afloop kunnen we terugredeneren. Het betekent niet dat verder alleen nog rationele, verstandelijke argumenten wegen in het debat.

Integendeel, de emoties lijken weer even hoog op te laaien als toen. Ik heb tenminste de indruk dat het vooral emotionele argumenten zijn op grond waarvan de een voor en de ander tegen zo'n nationaal debat is. Ongetwijfeld heeft dat te maken met het feit dat niet alleen de vraag in het geding is of het politieke inzicht, als een soort abstract gegeven, toen wel juist is geweest.

Nee, gevoeliger is de vraag of "ons" Nederland, dat nog maar kort daarvoor zelf zo onrechtvaardig veel geleden had in de Tweede Wereldoorlog, wel rechtvaardig is geweest in zijn benadering van de verlangens van de inlanders in Indië. En nog gevoeliger is de vraag of het optreden van onze jongens toen, achteraf bezien, wel gerechtvaardigd kan worden.

Voorzien
Mijns inziens moeten twee vragen aan de orde komen: Hoe beoordelen wij het historisch verloop van het gebeuren en vanuit welke gezindheid beoordelen wij?

Inderdaad kunnen wij vanuit de afloop terugredeneren. Daardoor zien we scherper de feiten. Maar het kan juist ons oordeel iets onrechtvaardigs geven: Wij kunnen onbewust ervan uitgaan dat men toen hetzelfde had moeten kunnen (voor)zien als wat wij nu (achteraf) zien. Een oordeel kan juist zijn en tegelijk bitter onrechtvaardig!

Velen vergeten bij het beoordelen van het verleden de vraag: Hoe weet ik dat ik, als ik toen had moeten handelen, gehandeld had zoals ik nu meen dat ik had moeten handelen? Als wij vanuit de Heilige Schrift willen oordelen, zullen we ons in onze beoordeling moeten laten leiden door rechtvaardigheid èn goedertierenheid (Ps. 89:15!).

Dan zullen we op grond van rechtvaardigheid de daar bedreven wandaden veroordelen (en wijzen op de enige Weg tot verzoening!), maar dan zullen we op grond van goedertierenheid èn rechtvaardigheid zelfs respect kunnen opbrengen voor hen die -in de context van hun tijd- geprobeerd hebben, in gehoorzaamheid aan het wettige gezag, in Indië recht en orde te handhaven.

Zelfs wanneer we van mening zouden zijn dat onze overheid toen een verkeerde politiek heeft gevoerd en eigenbelang misschien een te grote rol heeft laten spelen bij de beoordeling van de ontwikkeling. En dat ze te weinig geluisterd heeft naar bij voorbeeld de waarschuwende stemmen van enkele zendelingen.

Onze tijd
Maar we zullen dat laatste oordeel altijd wel moeten relativeren door het besef dat we dan oordelen vanuit onze tijd. Ten diepste zijn wij niet in staat een definitief en rechtvaardig oordeel te vellen over het verleden. Te denken dat we dat kunnen, is vermetelheid: Dan vellen we misschien wel een waar oordeel, maar tegelijk mogelijk een ongoedertieren, en daardoor onrechtvaardig oordeel.

Misschien kan de houding van Johannes de Doper tegenover de Romeinse soldaten in het joodse land (Luk. 3:14) als voorbeeld tot richtsnoer zijn. Hij wees ze op hun eigen verantwoordelijkheid, maar verweet ze niet de tirannie van de Romeinse overheid, die toch ook gezorgd had voor orde en recht!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 januari 1995

Terdege | 80 Pagina's

Gerechtigheid en goedertierenheid

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 januari 1995

Terdege | 80 Pagina's