Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De troost der verkiezing

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De troost der verkiezing

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

3.

(naar aanleiding van het gelijknamige boek van ds. L. Vroeg-indeweij)

Pastoraal

Ik ben nog bezig met aan te geven vanuit welke motieven ds. Vroegindeweij zijn artikelenserie over de Dordtse Leerregels destijds startte - en ongetwijfeld ook voortzette. Twee argumenten noemde ik al. Allereerst om aan te geven wat Christelijk en reformatorisch (of gereformeerd) is en tevens om op die wijze oude en nieuwe dwalingen te weerleggen. Door het hele boek heen blijkt echter overduidelijk dat er nog een motief is. Misschien wel het belangrijkste. De samenstellers van deze herdruk hebben het begrepen, blijkens de ondertitel die ze aan deze trilogie meegaven: “Pastorale behandeling van de Dordtse Leerregels”. Het pastorale motief dus.

In de Leerregels komen de zeer belangrijke thema’s van verkiezing en verzoening, van bekering en volharding aan de orde. En onze Dordtse vaderen spraken daarover op een heldere, bijbelse wijze. Zodanig dat de leugenleer als zodanig ontmaskerd en tegelijkertijd de kerk Gods des te vaster op het vaste fundament van de waarheid gegrond wordt, “de heilige en Godvrezende zielen tot een onuitsprekelijke troost”. Geheel in deze lijn liggen ook de verhandelingen van ds. Vroegindeweij.

Wie hem in zijn leven heeft gekend, verbaast zich daarover niet. Hij was een geleerde dominee, een theoloog van grote eruditie - maar vooral was hij een pastoraal prediker, één die zijn schapen en hun noden kende. Het bleek uit zijn preken, het is eveneens in dit geschrift te merken. Hij behandelt de Leerregels als het ware als een troostboek - in overeenstemming met die Leerregels zelf! “Tot een levendige troost Zijn volks...”, zo immers typeerden de Dordtse vaderen de leer van de verkiezing. Het is immers de enige troost voor een arm zondaar dat er eeuwige liefde Gods is voor ellendigen, armen, blinden en naakten en dat de Heere zulken zalig maakt - én dat Hij ze zéker binnen de stad der heerlijkheid brengt. Als ik het nu samenvat: een drietal motieven dus.

Allereerst een weergave van de bijbelse waarheid, zoals ze tot ons komt in de schriftuurlijk-gereformeerde leer; vervolgens de weerlegging van de remonstrantse opvatting die het gewicht van de zonde niet voelt, de mens maakt tot medewerker van God en zodoende de eer van de Heere verduistert’ en tenslotte de pastorale toespitsing: tot opbeuring van ellendigen en terugbrenging van dolenden, iets van die drievoudige intentie blijkt uit het volgende fragment, genomen uit deel één waar Vroegindeweij schrijft over de troost der verkiezing.

De verkiezing betekent dat de zaligheid geheel een werk van God is. Ze betekent dat zalig kan worden die er zelf niets aan kan doen en die een vijand is van zijn zaligheid. Wij hebben niets aan de tegenwerpingen van hen die toeschouwers zijn. Maar die in de nood zit, waarachtig in de nood, die een goddeloze en onwillige wordt en zichzelf moet verdoemen, houdt niets over dan Gods welbehagen. En als het uit dat eeuwige welbehagen niet komt, dan kan het verder nergens vandaan komen. Immers deze mens weet dat hij naar zijn oude natuur een stank en walg is in de neusgaten Gods.

Daar zijn helaas tal van predikanten en professoren die zich op de naam van Calvijn en Luther beroepen, doch er niets van verstaan wat deze mannen gevoeld hebben toen zij voor Gods aangezicht hun verlorenheid leerden kennen. Als men nooit in de put van de Psalmen 130 en 40 heeft gezeten en als men niet in waarheid in de tempel achterin als de tollenaar heeft gestaan, trekt men noodwendigerwijze alles van het Evangelie krom.

“Ja maar, als zo’n tollenaar dan eens een verworpene is, wat baat hem dan zijn roepen?” Zo’n tollenaar is nooit een verworpene. Dat staat in het Evangelie. En altijd prevaleert het Evangelie boven de gedachten die bij ons op kunnen komen over de verborgen Raad Gods. Het besluit der verkiezing is niet genomen om iemand buiten de zaligheid te houden, doch wel om nog enigen te behouden, terwijl allen Gods liefde van nature verwerpen.

Onderscheidenlijk

Als we iets “pastoraal” noemen, dan herinnert ons dat aan het werk van een pastor, een herder. Een goede herder wel te verstaan - één die zijn schapen bij name kent. Die van elk ook de onderscheidene noden en zorgen kent, en hen naar de mate daarvan verzorgt. In navolging van zijn Zender, de grote Herder der schapen, voor ieder afzonderlijk weet wat ze nodig hebben. “Ik zal Mijn schapen weiden en Ik zal ze legeren, spreekt de Heere HEERE. Het verlorene zal Ik zoeken en het weggedrevene zal Ik wederbrengen en het gebrokene zal Ik verbinden en het kranke zal Ik sterken. Maar het vette en het sterke zal Ik verdelgen; Ik zal ze weiden met oordeel” (Ezech. 34).

Dit brengt me bij een element van de pastorale zorg waarvoor ik in de rest van dit artikel nader aandacht vraag. Een aspect dat ook steeds weer in de boeken van ds. Vroegindeweij naar voren komt. Dit namelijk dat de rechte prediking en het bijbelse pastoraat altijd “onderscheidenlijk” plaatsvindt. Ieder mag en moet benaderd worden naar de eigen onderscheidene noden in zijn of haar leven. En ieder kind des Heeren heeft het nodig onderwezen of vermaand of vertroost te worden afhankelijk van de stand van het geestelijk leven. De “legering” van de schapen heeft daarom ongetwijfeld invloed op de persoonlijke aandacht in het pastoraat zowel als op de aanspraak in de prediking. Tegenwoordig wordt deze benadering nogal eens “classificatiemethode” genoemd. Vooral in navolging van dr. T. Brienen die in de zeventiger jaren promoveerde op de prediking van de Nadere Reformatie. Hij stelde in zijn proefschrift dat de (naar hij noemde) “classificatiemethode” kenmerkend zou zijn voor de prediking van de mannen van de Nadere Reformatie. Volgens die methode zouden de hoorders in de preek namelijk in allerlei soorten worden onderscheiden en aangesproken: de onbekeerden, de schijn-gelovigen, de bekommerden, de geoe-fenden en de bevestigden. Johannes Calvijn had een andere benadering. Dr. Brienen meent dan ook dat de latere ontwikkeling een afbuiging is van de prediking van de Reformatie - en mitsdien af te wijzen... Me dunkt dat hierover nog steeds het laatste woord niet is gezegd. Waarover het me nu gaat is de benadering in dezen van ds. Vroegindeweij. Een pastorale benadering, zo zeiden we. En daarbij behoort, zo meende hij stellig, dat de prediker-pastor de inhoud van zijn boodschap afstemt op de “legering” van hen die hij voor zich heeft. Heeft ook de Heere Jezus niet onderscheid gemaakt tussen de mensen als hij tot hen sprak? En had ook de prediking van Johannes de Doper niet een verschillende spits afhankelijk van de personen die zijn hoorders waren? Maar laat ik het met de woorden van ds. Vroegindeweij zelf zeggen. Als hij ergens de vraag opwerpt: “wat dan te prediken?”, dan luidt het antwoord: “U moet de nodiging, de aanbieding prediken. U moet prediken wat de Heere Jezus gepredikt heeft, namelijk: Bekeert u en gelooft het Evangelie. U moet uitroepen: Komt allen tot Jezus, die vermoeid en belast zijt!” Betekent dat dan dat ieder zonder meer dezelfde boodschap ontvangt en dat ieder een identieke leiding behoeft? Nee, “Predik zoals de Heere Jezus predikte!”

Ge moet aan de rijke jongeling prediken dat hij alles moet verkopen. Ge moet aan Nicodemus bekend maken dat hij wedergeboren moet worden. Gij moet de schare toeroepen: Och, of gij nog bekendet wat tot uw vrede dient! Ge moet tot de blinde Farizeeër zeggen: Och, was je maar blind. Ge moet de noodzakelijkheid prediken van een algehele radicale omkering en vernieuwing van elk mens. Ge moet prediken dat de zaligheid in de nauwste vereniging met Christus is. Ge moet de Bergrede prediken opdat niemand zijn huis op zandgrond bouwe.

Met klem wijst ds. Vroegindeweij erop dat het niet in de lijn van Jezus’ eigen prediking is om als een koekoek één zang te verkondigen dat alle mensen maar moeten geloven dat hun zonden vergeven zijn. We moeten immers vrezen dat de meesten nooit geleerd noch gevoeld hebben wat zonden zijn. De prediker of pastor is er niet mee klaar zijn hoorders zo zonder meer op te roepen “tot Jezus te gaan”. Riep de Heere Jezus niet met name de vermoeiden en belasten en maakte Hij niet een onderscheid tussen de Farizeeër en de tollenaar in de tempel - hoewel beiden zondaars voor God waren?

In dit verband gaan de Leerregels zelf ons met zoveel woorden voor in het beoefenen van een bijbels en persoonlijk gericht pastoraat. Wat te denken van de inhoud van artikel 16 van hoofdstuk 1? Als we dat eerste hoofdstuk beschouwen wordt als een preek over de uitverkiezing - een heel bijbelse en pastorale preek! - dan is dit artikel 16 de toepassing op die preek. Leest u dat uitermate pastorale artikel maar eens rustig door. U zult merken dat onze vaderen daarin onderscheid maken tussen een aantal categorieën mensen. Zoals trouwens vroeger en nog wel in de “toepassing” gebruikelijk is. Drie soorten mensen noemen ze. En elk ontvangt een apart woord. In dit geval een opbeuring, een aansporing en een vermaning. Naardat elk nodig heeft. Of dat nu classificatiemethode heet of niet! Ik besluit met enkele woorden van ds. Vroegindeweij uit de bespreking van dit gedeelte.

Van nature zoekt of vraagt niemand naar God. Uit deze onwilligen begint God Zich een volk te trekken naar Zijn verkiezing. In dat volk werkt Hij het willen en het werken. Dat werken Gods heeft gemeenlijk een klein begin. Dat begin wordt bestreden. Tot die bestrijding behoort ook de verwerping: “je zou wel eens een verworpene kunnen zijn”. Wat daar tegenover te stellen? Al de beloften Gods! Gedaan ten behoeve van ellendigen, armen, kleinen, zondaars in eigen oog, bidders, zoekers, enz. Is er dan geen gevaar dat iemand gaat rusten in zijn bidden en zoeken?

En dan bedenke men ook dit, dat de Heere niet de zoekers zalig spreekt om hun zoeken, doch belooft dat zij zullen ontvangen. Dàn kunnen zij rusten, als zij ontvangen hebben.

(wordt vervolgd) Middelharnis J.M.J. Kieviet.

Zierikzee

D.V. wordt op 8 mei a.s een classicale herdenkingsdienst gehouden in het kerkgebouw van de Chr. Geref. kerk te Zierikzee, die zal aanvangen om 19.30 uur. Sprekers zullen zijn Pr. Dr. W. van ‘t Spijker, J.C. van Beveren en ds. J. Oosterbroek. Medewerking zal worden verleend door het Chr. Gem. Koor “De Lofstem”, o.l.v. J. Schouls, door “Duivelands Mannenkoor”, o.l.v. H. Weekhout en door de organisten J.S. den Boer en Stephan Folmer. Tijdens de dienst zal een collecte worden gehouden voor dak- en thuislozen.

De dienst zal worden gehouden ter herinnering aan 1892, het jaar van de vereniging van een aantal kerken tot die van de Gereformeerde Kerken in Nederland.

De Chr. Geref. kerk te Zierikzee staat daarbij te boek als een van de drie gemeenten (Noordeloos, Teuge en Zierikzee), die van de aanvang af niet meegingen met deze vereniging, maar hun christelijke gereformeerde identiteit en naam behielden, spoedig gevolgd door andere gemeenten.

We voegen hieraan toe, dat er toen nóg een gemeente was, die met de vereniging niet meeging, namelijk Culemborg. Ouderling Van Schaik, die nogal studie van het verleden van de gemeente van Culemborg heeft gemaakt, vertelde me dat kortgeleden. Volgens het jaarboekje van 1991 zijn de ambten ingesteld op 31 december 1868. Op 1 januari 1991 telde de gemeente 164 leden en doopleden.

De gemeente Zierikzee had leden over het hele eiland verspreid. Later zijn er afzonderlijke gemeenten in enkele dorpen op het eiland gekomen, namelijk te Haamstede en te Kerkwerve. Op 1 januari 1991 telde Zierikzee 1180 leden en doopleden. Zij dateert van juli 1836.

De gemeente te Noordeloos is van nog iets oudere datum, namelijk 13 januari 1836. Uit haar zijn na de vereniging van 1892 voortgekomen de gemeenten Nieuwpoort, Leerdam, Ameide en Meerkerk. Noordeloos telde op 1 januari 1991 504 leden en doopleden. De gemeente te Teuge bestaat niet meer. Zij is opgegaan in de gemeente (n) te Apeldoorn.

De commissie 1892-1992, die de herdenkingsdienst voorbereidt, verwacht op de avond van 8 mei a.s. een volle kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1992

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De troost der verkiezing

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1992

Bewaar het pand | 12 Pagina's