Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Al uw bekommernis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Al uw bekommernis

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voorbereiding H. Avondmaal

Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u. Psalm 1 : 1-4.

Onze tekst is genomen uit dat hoofdstuk, waarin Petrus de ouderlingen op hun plichten wijst, de kudde Gods te weiden en over haar opzicht te houden, niet gedwongen, maar gewillig, niet uit winstbejag, maar van harte, niet om te heersen, maar als voorbeelden der kudde. Dan ook vermaant Petrus de jongeren om aan de ouderen onderdanig te zijn. Met ootmoed bekleed. Petrus doelt op het voorbeeld, dat Jezus bij de voetwassing gegeven heeft: dus voor elk de minste te zijn: ouderen voor jongeren en jongeren voor ouderen. Hij geeft ook de raad om voor Gods hand te buigen.

En dan komt het troostrijke woord van onze tekst. Uw bekommernis. Dat klinkt al dadelijk zo vertrouwd, dat wat u aangaat, wat u bezig houdt, wat uw verdriet, uw zorg, uw nood uitmaakt. Hier wordt een mens getroffen recht in zijn hart, in de binnenkamer van zijn leven, waar men niemand toelaat, waar men met zichzelf alleen is en waar het meest wezenlijke van zijn verdriet en van zijn zorg en van zijn nood en ook van zijn zonden is. Bekommernis, dat is waar men zich over bekommert, waarover men zich zorg maakt, wat het hele hart bezig houdt. Het is een woord, dat in de godsdienst een bepaald leven is gaan leven, hoewel het maar een enkele keer in de bijbel voorkomt. Wij lezen daarvan in Psalm 38 : 19: „Ik ben bekommerd vanwege mijn zonde." Dan lezen wij in de geschiedenis van Maria en Martha, dat Martha door Jezus berispt wordt: „Martha, Martha, gij bekommert u over vele dingen, maar één ding is nodig." En dan hier in het woord van onze tekst.

Bij Martha gaat het over de zorgen voor het huisgezin. En hier in de Petrus' brief gaat het over alles wat een mensenhart kan bezighouden. Waar kan een mens zich al geen zorgen over maken? De Heere Jezus waarschuwt tegen al deze zorgen voor de tijd: „Vraagt niet: wat zullen wij eten, wat zullen wij drinken of waarmede zullen wij ons kleden, want al déze dingen zoeken de heidenen. Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en zijne gerechtigheid en al deze dingen zullen u toegeworpen worden." Daar is één bekommernis, die niet verboden is en dat is die van Psalm 38, de bekommernis om God. Dat vindt u veel in de psalmen, bij voorbeeld in de 42e: „Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God." Dat is goed als men zich bekommert om God tot zijn deel te krijgen. Dat is goed als iemand zich bekommert om mét God te zijn, om Hem welbehagelijk te zijn. Dan is er ook een bekommernis naar de vergeving der zonden, om van de zonden en van de zondeschuld verlost te worden. Deze laatste is bepaald die van Psalm 38.

Dit alles neemt niet weg, dat ook christenen, die God tot hun deel hebben en die vergeving van zonden alreeds ontvingen, niet volop in die andere zorgen kunnen verward zijn. Er is zelfs sprake van zorgvuldigheden des levens, die het goede zaad des woords verstikken. Het is toch juist tot de discipelen gezegd: „Vraagt gijlieden niet: *wat zullen wij etenen wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleden." „Uw hemelse Vader weet, dat gij al deze dingen behoeft." Wat kunnen die aardse en tijdelijke zorgen ook menig kind van God kwellen en bezig houden. Dat ligt ook voor de hand, waar de Heere Zijn volk ook zes dagen geboden heeft te werken al de werken hunner handen en waar Hij Zijn volk zowel als alle mensen geboden heeft één dag als Zijn dag niet te werken, maar die dag den Heere te wijden en in de dienst des Evangelies te besteden. En toch, hoe zeer, hoe getrouw wij al de dagen van de week zullen moeten arbeiden, gaat er niet alleen over onze Sabbatdagen, maar ook over al onze dagen dat gebod: „Eén ding is nodig!" En daar komen tussen onze werkdagen door die gebedsogenblikken en die verpozingen om met Gods Woord bezig te zijn en dat zekere zesde zintuig, wat de genade verleent, om God in alles te danken, om God in alles te eren en God te allen dage te zoeken. Daartoe geeft ons de sabbat met zijn lering en ook de sabbat met de secramenten s tot versterking van het geloof werk mee naar huis, opdat wij God te allen dage zouden zoeken, opdat wij God in Christus zouden zoeken te benodigen en opdat wij door de Geest Gods geleid zouden worden in Christus en in al Zijn heilsweldaden. Ziet, dat wordt dan het leven van een christen, dan krijgt elke dag wat van de sabbat mee, wat van de prediking mee, die gaat werken van sabbat tot sabbat en daar krijgen ook de maanden van Avondmaalsviering tot Avondmaalsviering wat mee, waarin de kracht van het sacrament gaat doorwerken.

Verstaat gij nu dat de bekommernis van Psalm 38 : 19 en die van Maria, die onder de werktijd aan Jezus* voeten zat, en luisterde en leerde en ook wel de geestelijke bekommernis, die in onze tekst ligt, gezien tegen de achtergrond van de vorige en de volgende verzen, volop gaat wegen voor een christen!?

Daar wordt de onderworpenheid, het met ootmoed bekleed zijn, de les van de nederigheid tegenover hovaardij, het zich vernederen voor God onze bekommernis. Die zijn recht bekommerd, die om zulke dingen verlegen raken. Dit wordt onze bekommernis, dat wij nuchteren zijn en waken, omdat onze tegenpartij, de duivel, omgaat als een briesende leeuw, zoekende wie hij zou kunnen verslinden.

Van deze bekommernissen alle wordt ons geraden: „Werpt ze op Hem!"

Werpen, dat doet men van enige afstand. U werpt niet iets in mijn hand, als ik vlak bij u sta. Dan geeft u mij dat. Hoe groot kan de afstand zijn tussen een mens en de Heere. Wat kunnen de zorgen, de moeiten, de verdrietelijkheden, wat kunnen de zonden en ook onze van God afgeweken staat ons ver van Hem doen leven. Wat zoekt een mens vaak ver van Hem de weelde, ver van Hem in de wereld — nooit naar de kerk. Ver van Hem in de wereld — nooit eens bijbellezen. Ver

van Hem in de wereld — nooit of weinig bidden. En als wij dan dat vèr van Hem zijn ontdekken, wat wordt dat dan een schrik, als wij die grote afstand ontdekken, die er ligt tussen ons en Hem. Dat geeft een zoeken, dat geeft een roepen. Dan komen er andere bekommernissen dan die van het alledaagse en aardse leven. En nu zegt Petrus, de goede zieleherder: , , Werpt maar al uw bekommernissen voor de tijd en voor de eeuwigheid op Hem!"

Zo genadig is Hij, die ge ze zelfs vanuit uw vèraf-leven op Hem moogt werpen. Wat ge werpt, dat werpt ge weg, dat houdt ge niet in handen. Dat is dan van u af, dat ligt dan in andere handen, in betere handen. Immers, wie is die Hem? Dat is de Heere, de almachtige God. Dat is de Heere, die barmhartige God. Dat is de Heere Jezus Christus, die onder ons heeft willen wonen als een getrouw Hogepriester.

, , 'Werpt al uw bekommernissen op Hem!" En, zegt de apostel. Hij is niet verre van een iegelijk van ons.

Waar is Hij dan te vinden? Hij lijkt zo nameloos ver. Ga ik voorwaarts: ik zie Hem niet, ga ik achterwaarts, ik vind Hem niet. 'k Heb al zoveel gekerkt, hier en daar, maar Hem vond ik niet. 'k Heb al zoveel gebeden, maar mijn gebed keerde ledig in mijn boezem weder. Anderen vonden Hem, maar ik niet. Anderen werden bekeerd, maar ik niet. Werpt dan ook deze bekommernis op Hem, die n.1. van de onverhoorde gebeden, die van het vruchteloos zoeken, van het vruchteloos kermen. Zoekt eens na of wel de rechte onderdanigheid, de rechte ootmoedigheid en de rechte nederigheid bij u te vinden is. En gaat eens na of ge wel nuchteren zijt en waakt om uw wederpartijder de duivel te wederstaan.

Werpt uw bekommernissen op Hem ter plaatse waar Hij wil aangebeden zijn, n.1. in het huis des gebeds. Daar wil Hij aangebeden zijn. Daar moet gij niet met uw rug naar toe staan. Waar het Woord Gods verkondigd wordt en waar de heilige sacramenten bediend worden naar de instelling van Christus. Daar wil Hij aangebeden zijn. De bekommernis over uw zonde en schuld moet ge leggen in de doorwonde handen van de Zaligmaker. De bekommernis over uw schuld moet ge leggen op het Lam, dat Gode geslacht is tot verzoening van de schuld Zijns volks.

Werpt dan, werpt dan al uw bekommernissen op Hem.

Gij weet o God, hoe 'k zwerven moet op aard'; Mijn tranen hebt G' in Uwe fles vergaard. Is hun getal niet in Uw boek bewaard? Niet op Uw rol geschreven?

Gewis, dan zal mijn wreev'le vijand beven, En, als ik roep, straks rugwaarts zijn gedreven; Dit weet ik vast God zal mij nooit begeven; Niets maakt mijn ziel vervaard.

Ik roem in God; ik prijs 't onfeilbaar woord!* Ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord, 'k Vertrouw op God, door gene vrees gestoord; Wat sterv'ling zou mij schenden?

Ik heb beloofd, wanneer G' in mijn ellenden Mij bij stand bood. en 't onheil af zoudt wenden. Tot U. o God, mijn lofzang op te zenden. Door ijver aangespoord.

, , Want Hij zorgt voor u."

De Hij, Die zorgt is de God en Vader van onze Heere Jezus Christus. Hij is een Vader der lichten, van Wie alle goede gaven en alle volmaakte giften afdalen. Let wel, de eeuwige God is nooit dan in Christus een met de milde Gever van alle goed. Wel doet Hij op aarde aan al Zijn schepselen wel, maar dat doet Hij alleen en altijd om Zijns Zoons wil. Uit Zijn algemene genade doet Hij dat om Zijns Zoons wil en uit Zijn bijzondere genade doet Hij dat eveneens om Zijns Zoons wil. En dit is die bijzondere genade, dat alleen Zijn uitverkorenen, alleen de gelovigen achter de gaven de goede hand Gods gaan zien. Dit is die bijzondere genade, dat men in de gave de Heere ziet en ook Zijn gunst. Dan wordt alles wat wij van Hem ontvangen genadebewijs. Onverdiende genade. Wat wordt een mens daar klein en nederig onder.

Want Hij zorgt voor u. Daarvoor heeft die Borg Christus alles moeten ontberen naar lichaam en ziel, aan geestelijke en stoffelijke gaven, opdat wij, en dat zo onverdiend, in Zijn milde en trouwe zorg zouden delen.

Hij zorgt voor u. Want Hij zorgt voor u.

U kunt gerust al uw bekommernissen op Hem werpen, want Hij zorgt voor u. Waagt het maar, probeert het maar. En telt maar op, waarvoor Hij alzo zorgt. Om met het begin te beginnen. Uw bekommernis over het vèraf zijn van uw ziel van uw leven van God, daarin voorziet Hij. In Christus, Wiens naam toch is Immanuël — God met ons — komt de Heere u zo nabij. Dan is Hij, in Christus' offer tot verzoening van uw zonden, de God van nabij en niet meer van verre. Dan moogt ge ervaren wat Asaf bezong: „Hoe goed was het mij nabij God te zijn!" Nabij God te zijn in de bediening des Woords. Nabij God te zijn in de bediening der gebeden. Nabij God te zijn in de bediening der heilige sacramenten. Wat een zorg van die dierbare Borg, als men in Hem God als een verzoend God mag ontmoeten. Uw bekommernis over uw zonden, die u zoveel stille zuchten deed slaken, die u zoveel stille tranen deed schreien, die u zoveel hartzeer en zielepijn deed gevoelen, ' wordt door Hem weggenomen en u gevoelt wat het Hooglied bezingt: „Toen was ik in Zijn ogen als een die vrede vindt." Wat meer opgeruimdheid komt er dan in uw gemoed. Dan wordt in uw hart en mond een lied geboren, dat u tevoren niet kende, wat u niets zeide. Wat een blijdschap straalt dan van uw gelaat. Dan zijn de tranen gedroogd en de vreugde des heils straalt van uw wangen. Vervrolijkt is dan uw oog.

Wat meer vat krijgt u dan aan Gods Woord. Ge schouwt dan door de Testamenten heen. Naast de Wet gaat het Evangelie voor u open. Door het Evangelie krijgt de Wet een nieuwe glans en een nieuwe functie. De Wet, die ten leven was, is u ten dode bevonden en de Wet, die u oordeelde en vloekte, wordt u nu een Wet van dankbaarheid, die nu weer uw leven wordt. En de profetie gaat voor u open, als namelijk de Geest der beloften aan u gegeven wordt, die aan deze van de Zijnen deze belofte geeft en aan gene die belofte geeft, als een bezegeling der ontvangen genade. Wat voelt u dan: „Hij zorgt voor u!"

Wat een behoefte krijgt u dan aan het Heilig Avondmaal, dat alleen voor de gelovigen verordineerd is, omdat Hij daarin niet alleen het Woord Gods ondersteunt, maar ook bijzonder toepasselijk u persoonlijk verzekert en verzegelt van uw aandeel in Christus. Wat worden dan uw medegenoten aan de tafel u lief, wat wordt dan vooral de Koning en Insteller van het sacrament u hef. Wat worden die eenvoudige bondstekenen als bondszegelen u lief.

En u voelt ook hierin vooral: „Hij zorgt voor u!"

Geliefden, als Hij Zichzelf voor u gaf in de dood, zal Hij dan ook in uw leven niet voorzien van alles, wat gij nodig hebt? Als ge eenzaam door het leven moet, dan wordt hier uw eenzaamheid opgelost. Hij zet u in een huisgezin. Hebt ge des broods gebrek, bij Hem is Manna. En de raven van Elia zullen u brengen, de kruik van Elisa zal uw olie rijkelijk doen vloeien. Is uw kleding aan het einde, Hij zorgt voor u. Bij Hem zijn vriendelijke ogen, voor Wie geen bekommernis te klein is. En bij Hem zijn milde handen, van eeuwigheid. Zelfs als uw leven overschaduwd wordt door de dood, bij Hem is levenskracht en leven, eeuwig leven.

Alleenlijk let nog één keer op het verband van de tekst, die u geen voorwaarde stelt, maar wel de regel is waartussen deze trouwe zorg geplaatst is, namelijk: onderdanigheid van jongen aan ouden, onderdanigheid aan elkander, ootmoedigheid, nederigheid en nuchtere waakzaamheid tegen de satan, die omgaat als een briesende leeuw. Wederstaat die!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 augustus 1971

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Al uw bekommernis

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 augustus 1971

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's