Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Humor van Oudvaders

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Humor van Oudvaders

Gedichten van Revius en Van Lodenstein zijn sprankelend en ontwapenend

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ze zien er doorgaans stuurs uit op de portretten die van hen gemaakt zijn. Hun preken zijn ernstig en ze hameren erop dat de mens hier geen blijvende stad heeft. De zonde nemen ze serieus, maar Gods genade ook. En toch, wie de punt-dichten van onze roemrijke voorvaderen leest, ziet dat ze bedeeld waren met sprankelende humor die ook vandaag ontwapent. Een aantal epigrammen van de predikanten die ook gedichten geschreven hebben: Revius en Van Lodenstein.

Revius
De dichter Revius heeft naam gemaakt met zijn Over-ysselsche Sangen en Dichten. Overigens vandaag de dag meer dan in eigen tijd. Toen hij in 1630 zijn boek uitgaf, kon hij niet vermoeden dat de eerste druk onverkocht bleef.
Enkele jaren later heeft Revius nog een aantal gedichten toegevoegd aan zijn eerste uitgave, maar ook daarna vernemen we niet van daverende ver-koopcijfers. In ieder geval komen alle onderstaande gedichten uit werk dat hij zelf heeft gepubliceerd; niets ervan is postuum verschenen. De uitgave die voor de huidige lezer het best toegankelijk is, is die van prof. dr. W.A.P. Smit, 1930, heruitgave 1976
Waarin schuilt humor in het algemeen? Humor gaat over onderwerpen die gevoelig liggen, die je raken. Het zware van het onderwerp haal je er af dooi-er iets 'grappigs' over te zeggen of, zoals het ook vaak gezegd wordt, door bij de traan een lach te voegen. Hoe is dat bij Revius? Het eerste puntdicht is

Van een degelijcke vrouwe
Hier rust ick soetjens in den Heer
Een vrou begaeft met deucht en eer.
Wie dat ick ben, of hoe ick hiet
(Ist mogelijck) en vraegt my niet.
Nooyt maeckt' ick garen lang' gerei.
Het sivijgen past de vrouiven wel.

Wie de titel leest, verwacht misschien dat er juist over een ondeugdzame vrouw geschreven wordt, maar dat is niet het geval. De naamloze vrouw is wer-kelijk deugdzaam. Haar deugd en eer bestaat hierin dat ze niet veel sprak en wist te zwijgen. Is dat alles? Ja en nee. Natuurlijk kritiseert Revius over het hoofd van deze ene vrouw al die andere vrouwen die graag praten en het hoogste woord voeren.
Voor ons is zeker opmerkelijk dat deze vrouw 'soetjes rust in den Heer'. Zij is dus begraven. Hoe is het mogelijk, zou je zeggen, dat Revius het aandurft om een begraven vrouw te laten praten! Dat het eigenlijk niet kan, laat hij in een tussenzinnetje weten. Ook in onderstaand bedrijf wekt hij de suggestie dat een dode ergens een mening over hebben kan.

Van een droncken wijf
Hier onder slaept de droncken Beel
Diet alles jaagde door de keel.
Het vaetjen dat haer vreugde gaf
Staet zutgehouwen op haer graf.
Dat sy haer man en haer geslacht
Heeft totten bedelsack gebracht
En geeft haer geen becommernis
Maer, dat het vaetjen ledich is.

Kern van het gedicht
Beel is begraven. Ze is uiteraard nu niet meer dronken, maar was dat tijdens haar leven (haast) altijd. De nabestaanden hebben haar 'geëerd' met een speciale gedenksteen: een vat. Is het een wijn- of biervat? Ik weet het niet, maar dat is de clou ook niet. De kern van het gedicht is dat Beel maar een wens had: ze wil alcohol en vindt het dus vervelend dat het vaatje op haar graf leeg is. Om de benadeelde familie maalt ze niet.
Dronkenschap is van alle tijden. Spot met dronken mensen ook. Revius loopt een zeker risico als hij dit gedicht publiceert. Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die dit over de schreef vinden gaan. Dat is veel minder het geval in Van een luyaert, omdat daar de levende spreekt.

Van een luyaert
Hier rust de luye Melis Brant.
Wat seg' ick? 'tis een misverstant:
Hoe can te rusten sijn geseyt
Die nooyt en heeft gearrebeyt?

In de loop van de eeuwen zijn er heel wat graf-dichten geschreven. Vaak zijn ze lovend en prijzen ze de overledene, maar juist in de korte vorm, dus als puntdicht, kunnen ze heel grof zijn.
Hoe vaak gaan gesprekken over verkering, relaties en huwelijken? Hoe vaak zoeken we naai- motieven waarom iemand iets doet of laat? Revius doet in 'Van Griet en Piet' ook een duit in het zakje. Het is Griet niet om Piet te doen, maar om zijn geld. Piet heeft dat door en weigert. In de tussenzinnen geeft de dichter zijn commentaar. Aardig is het dubbelrijm in de tweede en vierde regel.

Van Griet en Piet
Ons Griet wil hebben rijcke Piet.
Denckt eens, hoe slim dat dese pry is!
Maer rijcke Piet en wil haer niet:
My dunckt, hy is soo slim als sy is.

Bekend is het verschil tussen geleerden en eenvou-digen. Waar de professor vaak tast en zoekt naar de juiste verklaring, heeft het volk het antwoord klaar, niet gehinderd door enige kennis en zonder verricht onderzoek. De wijze zal zich niet laten voorstaan op kennis: hij beseft veel te goed wat hij niet weet. In Antwoort staat dat in de eerste regels
Wie voortdurend zegt: je moet niet denken dat ik gek ben, openbaart daarmee dat hij toch zo verstandig niet is. Niet te vaak gebruiken dus, die uitdrukking.

Antwoort
De wijsen hebben daer haer wijsheyt mee beiuesen
Dat niemant van haer al vor wijs wou sijn gepresen.
De sotten hebben daer haer sotheyt mee verraen
Dat niemant van haer al voor sot en wilde gaen.

In Propheten en poeten zou wat zelfspot van Revius kunnen schuilen. Wel bediende hij het profetisch ambt als predikant, maar hij was natuurlijk geen profeet. In ieder geval was hij wel een dichter. En wat schrijft hij? Er is maar weinig verschil tussen die twee, maar wel een duidelijk verschil en wel in twee richtingen.
In Propheten en poeten zou wat zelfspot van Revius kunnen schuilen. Wel bediende hij het profetisch ambt als predikant, maar hij was natuurlijk geen profeet. In ieder geval was hij wel een dichter. En wat schrijft hij? Er is maar weinig verschil tussen die twee, maar wel een duidelijk verschil en wel in twee richtingen.

Propheten en poeten
Waer in verschillen doch propheten en poëten?
Het onderscheyt is cleyn, doch duydelijck, te weten
De eerste seggen waer van tgeen men noch venvacht,
De tweede liegen van hetgeen al is volbracht.

Malle sorge heeft een structuur die vaak voorkomt in puntdichten. De ene beweert iets en de ander gaat erop in. Hans Lou laat in de laatste zin zien hoe dwaas hij de opmerking van Godevaert vindt. Waarom heeft Godevaert het over leeuweriken? Dat heeft er ongetwijfeld mee te maken dat deze vogels als een lekkernij beschouwd werden.

Malle sorge
Indien den hemel viel, sprack Godevaert van Langen
Denckt, Hans, wat soudemen al leeuwericken vangen!
Indien den hemel viel, antwoordde hem Hans Lou,
Denckt, Godevaert, wat men al gecken vangen sou!

De laatste die ik hier van Revius aanhaal, is wat ingewikkeld, omdat er precies omgekeerd gelezen moet worden. Almanakken zijn eenvoudige boekjes waarin allerlei (pseudo-) waarheden staan. Revius verbaast zich er (gemaakt) over dat mensen almanak-ken niet geloven.
geloof alles vast als had de paus het gezegd. De paus spreekt goddelijke waarheden uit; dus moet hij geloofd worden. Maar aangezien Revius als protestant niets heeft met de paus, maakt hij ook duidelijk dat wat almanakken zeggen onbetrouwbaar is.

Almanacken
Hoe mogen dus de luy de Almanacken vloecken
Als warent anders niet dan grove-leugen-boecken!
Ick houde t'geen daerin ons voren wert geleyt
Soo seker oft den paus van Romen had geseyt.

Van Lodenstein
Een werkgroep uit onze achterban heeft in 2005 een prachtig verzorgde uitgave gepresenteerd van het dichtwerk van ds. Jodocus van Lodenstein. De dichter gaf zijn bundel de naam Uyt-spanningen; de werkgroep verzorgde de uitgave van 1676.Achter in deze bundel staan de puntdichten allemaal op een rij.

Uyt-gelesen Boecken
Andries gy stoft op uyt-gelesen Boecken,
En segt/ gy hebt uw kas en Camer vol.
So sijn uw kas, uw Camer en alle hoecken
Vol wijsheyd, maar uw hersens blijven holl.
Wat baat'et u Andries ofgy met pijn
En groote kost veel boecken t'saam vergadert,
En setse daar en stoft daar op. Dan sijn
En staan sy ivel bestoft, maar niet door-bladerd,
En niet door-bladerd sijn sy wel gepresen,
Wel uyt-gelezen, maar niet uyt-gelezen

Wie de dubbelzinnigheid van uitgelezen ziet, heeft het hele gedicht door. Uitgelezen betekent niet alleen van kaft tot kaft gelezen, maar ook met zorg uitge-zocht. Andries is iemand die kostbare boeken heeft in de kast, maar de inhoud zit niet in zijn hoofd of hart. Verderop heeft de dichter nogmaals een woordspe-ling, die met stof., r. 7-8.

Verdraagsaamheyd
Verdraagsaamheyd (riep Diotreeph) verdragen
Moet d'een den and'ren, en hy had het noest
Met vrome Leeraars van haar plaats te jagen
Nu sie 'k: hy meent verdragen naar het woest.

Ook in bovenstaand puntdicht is het de woord-speling die een humoristisch effect geeft. Verdragen nemen we meestal in de figuurlijke betekenis, maar Lodenstein kiest in de laatste regel voor de letterlijke
De 'pijn' zit hierin dat men van goede predikan-ten af wil. Wie Diotreeph beter wil leren kennen - en daarmee de reden waarom Lodenstein deze naam hier plaatst - moet de derde brief van de apostel Johannes lezen en hij weet genoeg.

Het lichaam
Het lichaam

Uw handen sijn wel sagt; sagt sijn uw teere wangen;
Uw armen sijn wel sagt'sagt sijn uw preuytsche gangen;
Uw keel en stem is sagt: sagt is den ganschen treck
Uws aanschijns: 't is al sagt; hard is alleen uw Neck.

In de titel verraadt Van Lodenstein de clou al. Een wederhorige is immers iemand die niet luisteren wil, een hardnekkige dus. Het 'schoon van lichaam' krijgt In de titel verraadt Van Lodenstein de clou al. Een wederhorige is immers iemand die niet luisteren wil, een hardnekkige dus. Het 'schoon van lichaam' krijgt
Lodenstein heeft dit gedicht gebouwd op de stijl-figuur chiasme, de kruisstelling. Hij noemt eerst het lichaamsdeel waarover hij spreekt en daarna de kwa-lificatie daarvan, zacht. Het tweede deel van de regel zet hij precies andersom op. Hij start met de kwalifi-catie, zacht of hard, en noemt daarna het lichaamsdeel waarop het betrekking heeft.

Een vergelijking van Revius met Lodenstein
Als twee mensen hetzelfde doen, is het nog niet hetzelfde. Zo luidt een spreekwoord. Beide predikan-ten dichten, beide ruimen in hun dichtwerk een plaats in voor meer of minder humoristische puntdichten. Toch is de kwaliteit verschillend.
In het algemeen gesproken vind ik het werk van Revius sterker. Waarom? Zijn taal is krachtiger, raker, duidelijker en hij is gevatter. Lodenstein zegt het naar mijn oordeel minder puntig en kiest voor omslachtiger formuleringen. Ik heb ook de indruk dat Revius meer het volle leven wil ingaan, terwijl Lodenstein bij zijn leest blijft, het werk van de geestelijke.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2011

Protestants Nederland | 24 Pagina's

Humor van Oudvaders

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2011

Protestants Nederland | 24 Pagina's