Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET PREDIKANTSGEZIN EN DE VASTE BIJDRAGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET PREDIKANTSGEZIN EN DE VASTE BIJDRAGEN

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zullen niet zoveel gemeenten zijn waarin de predikant een uitzondering vormt op de goede gewoonte om maandelijks (of driemaandelijks) een vaste bijdrage te geven voor het werk van de plaatselijke gemeente. Mocht er echter door kerkeraden of financiële commissies gedacht worden dat predikanten op de regel van vaste vrijwillige bijdragen een uitzondering mogen of zelfs moeten vormen, dan wil ik herinneren aan hetgeen te lezen staat in Numeri 18 : 25 en 26. Daar wordt gesproken over de inkomsten van priesters en Levieten. Zij ontvangen immers „alle tienden in Israël als erfdeel, een vergoeding voor de dienst die zij verrichten”, vers 21.

De Levieten leven dus van de tienden. Zij worden door deze vorm van belasting in het leven gehouden. Zij werken voor en zelfs in het heiligdom. Zij hebben geen stuk land als erfdeel ontvangen. Zij worden door de rest van Israel onderhouden. In 1 Corinthe 9 : 14 schrijft Paulus: „Zo heeft de Here ook voor de verkondigers van het evangelie de regel gesteld, dat zij van het evangelie leven”. Even tevoren heeft hij Deuteronomium 18 aangehaald, waarin de inkomsten der priesters geregeld worden.

Het is naar de Schrift dat de gemeente in het levensonderhoud van haar predikant en zijn gezin voorziet. Toch is hiermee niet alles gezegd. Wie Numeri 18 verder leest, ontdekt dat de Levieten van hun inkomsten zelf ook een tiende aan de dienst van God moeten geven. „Het zal voor u als een heffing beschouwd worden, als ware het het koren van de dorsvloer en de inhoud van de perskuip”, vers 27. Zelfs van alles wat hun geschonken wordt, moeten zij de hele heffing voor de HERE brengen.

Het lijkt mij niet te veel om uit deze teksten de conclusie te trekken dat ook de predikanten hun deel moeten bijdragen in de vaste vrijwillige bijdragen.

Overigens zou het niet juist zijn om het brengen van hun aandeel hiertoe te beperken. Daar zijn de zondagse collecten waarin het predikantsgezin uiteraard meedoet. Er zijn ook andere verplichtingen van de gemeente jegens het kerkelijke leven in breder verband. Ook daaraan heeft de predikant met de zijnen bij te dragen.

De regel is eigenlijk heel eenvoudig. leder lid van de gemeente draagt naar vermogen bij. De predikant vormt op deze regel geen uitzondering. Het feit dat hij zijn krachten in dienst van de gemeente in het bijzonder en in de zaak van de Here Jezus Christus in het algemeen besteedt, ontheft hem niet van de verplichting om aan de instandhouding van de eredienst en van het brede kerkelijke leven een geldelijke bijdrage te leveren.

Op dit punt is er met de ambtsdragers uit de oudtestamentische bedeling geen verschil.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

HET PREDIKANTSGEZIN EN DE VASTE BIJDRAGEN

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's