Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONDER DE STREEP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONDER DE STREEP

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijdens de vakantie van de Kroniekschrijver wordt deze rubriek op een enigszins andere wijze gevuld. Van ds. W. Glashouwer ontvingen we een verslag van de bespreking van de boeken „Klare Wijn" en „Alarm om de Bijbel en van de Bijbelstudiedag op 15 april '67. Deze week geven we hier door wat hij gezegd heeft over „Klare Wijn". Wat we in onze tijd zo broodnodig hebben is duidelijkheid en beslistheid. Het is jammer dat we dit in het synodale geschrift niet vinden. Integendeel, men heeft dit geschrift reeds een gevaarlijk boek genoemd. De bespreking van ds. Glashouwer is duidelijk en beslist We moeten ons houden aan het Woord zelf, zoals onze belijdenis dat ook duidelijk zegt. De Bijbel is Gods Woord volgens haar eigen getuigenis. En daar moeten we ons aan houden. Van het Woord zal men afblijven!

A. V.

KLARE WIJN rekenschap over geschiedenis, geheim en gezag van de Bijbel, een geschrift van de Synode van de Hervormde Kerk. Uitgave Boekencentrum N.V. Den Haag.

„Klare Wijn" is geen belijdenisgeschrift, maar het zet toch wel de lijn voort, die begonnen is met de „Leer aangaande de Heilige Schrift", een geschriftje dat in 1953 verschenen is. Het geschrift is samengesteld door een commissie en de schrijver is dr. Frederiks van Wassenaar.

In het „Ten geleide", dat afkomstig is van het Moderamen van de Synode, wordt gezegd dat het met algemene stemmen aangenomen is. Dat betekent in de Synode van de Hervormde Kerk. dat zowel uiterst rechts als uiterst links zich met dit stuk hebben kunnen verenigen, dus zowel de mensen van de Geref. Bond als de vrijzinnigen. Ik durf niet te zeggen, dat dit betekent dat iedereen er mee instemt. Dat is eenvoudig niet aan te nemen. Het kan ook zijn, dat met algemene stemmen besloten is dit stuk aan de Kerk voor te leggen. Hoe dit ook zij, dat men zijn instemming er mee betuigd heeft, laat echter duidelijk zien, dat er allerlei uitspraken in voorkomen, waarin ieder iets van zijn gading vindt. Er zijn uitspraken, waarvan de orthodoxie zegt: Ja, dat is fijn, dat dat er in staat; en andere, waarvan de vrijzinnigen zeggen: Fijn, dat dat een keer in een officieel stuk gezegd wordt.

Hieruit blijkt, dat het niet anders kan of het hele stuk is een compromis. Het is moeilijk te bespreken, omdat het zo evenwichtig probeert te zijn. Dat kan een deugd zijn, maar ook een bezwaar, als zowel het een als het ander wordt beweerd en je er dus alle kanten mee uit kunt.

In het „Ten geleide" worden 3 dingen gezegd, die kenmerkend zijn voor het hele boek.

1. We komen de belangrijke uitspraak tegen, dat we over de Bijbel moeten spreken vanuit de Bijbel.

2. De bedoeling van het geschrift is een handreikind te zijn bij het lezen van de Bijbel.

3. Het wil een brug zijn tussen de Bijbelwetenschap en het gewone gemeentelid.

1. Over de Bijbel spreken vanuit de Bijbel.

Dat is een voortreffelijk uitgangspunt Eigenlijk het enige verantwoorde uitgangspunt, dat er ingenomen kan worden to.v. de Bijbel. Dat is reformatorisch. De Bijbel verstaan vanuit de Bijbel, Schrift met Schrift vergelijken. Deze uitdrukking komt men in Klare Wijn verschillende keren tegen. Er komen uitspraken in het geschrift voor, waaruit blijkt, dat men iets van dit geweldige uitgangspunt heeft gezien. Ik verwijs naar het goede hoofdstukje over „het geschiedde" en speciaal naar de geschiedenis van de Emmaüsgangers op blz. 133. Aan de ene kant heeft men dus gezien waar het om gaat, maar de lijnen worden niet doorgetrokken en wij moeten toch verder komen. We moeten zelf Goede Vrijdag, Pasen en Pinksteren beleven. We moeten het wonder beleven, dat Jezus Christus gestorven is voor onze zonden en dat Hij de opgestane Heer is in ons leven, dat we Hem ontmoet hebben en dat wij vervuld zijn van Zijn Geest. Want alleen als je Zijn Geest ontvangen hebt, kun je Zijn Schrift verstaan.

Hoe komt het dat wat er aan machtige gezichtspunten gezien wordt, niet uitgewerkt wordt in het boek zelf? Omdat naast het eerste gezichtspunt: over de Bijbel vanuit de Bijbel, er een tweede punt bijgekomen is, dat een steeds grotere plaats inneemt en dat het eerste steeds verder gaat overwoekeren. Dat is het standpunt van de mondige, hedendaagse mens, die vanuit eigen theologisch inzicht de Bijbel gaat beoordelen. De mondige mens in de geseculariseerde zin van het woord, onder bijbelse vermomming, in bijbels gewaad, is hier veel te veel aan het woord (blz. 43/44). Het gaat om een eigen theologisch standpunt dat gaat overheersen. En dat blijkt vooral daaruit, dat er een ontzaglijk grote plaats ingeruimd wordt voor de Bijbelkritiek.

Dat de lijnen niet doorgetrokken worden, vindt men ook in het hoofdstuk over de sleutelgeheimen. Bij allerlei goede dingen die hier in staan, vind je toch weer dat de hele zaak doortrokken is van het verwereldlijkte denken. B.v. als men zó sterk de nadruk legt op het joodse karakter van de Bijbel. Natuurlijk moeten wij dit in de gaten hebben, maar het is niet dè sleutel om de Schrift werkelijk te gaan verstaan. Een ander voorbeeld:

Op blz. 254 wordt van de uitlatingen van Bisschop Robinson gezegd: „Toch menen we aan de andere kant, dat het ook niet goed kan zijn, om uit reactie snel al dit onkruid van 'nieuwe vrijzinnigheid' uit te roeien. We zouden het goede koren, dat

er ongetwijfeld ook onder te vinden is, mee kunnen uittrekken (Matth. 13:29)."

Er staat echter in de gelijkenis helemaal niet, dat je de kwade leer moet laten voortbestaan naast de goede. Het gaat over de kinderen van het Licht en de kinderen van de duisternis, die samen opgroeien tot aan de oogst en dan zal de scheiding plaats vinden. Over de verkeerde leer zegt de Bijbel heel andere dingen.

2. Het geschrift beoogt een handreiking te zijn bij het lezen van'de Bijbel.

Als we één ding nodig hebben, dan is het gidsen om de Bijbel goed te verstaan. In Klare Wijn heeft men, naar de naam aanduidt, natuurlijk geprobeerd duidelijke taal te spreken. Maar één van mijn bezwaren is, dat het voor het doorsnee-gemeentelid te zware kost is. Om het werkelijk door te hebben waar het om gaat, wordt echt wel enige theologische kennis verondersteld. Wat wel héél duidelijk weergegeven wordt zijn verhalen van bijbelkritiek. Kritiek op alle mogelijke geschiedenissen in de Bijbel. Dat is een van de dingen, waarvan je zegt: dat snapt de gemeente en dat blijft hangen. En daarom is het ook een gevaarlijk boek. Je kunt het niet zo maar lezen, maar je moet goed toegerust zijn, wil je het kunnen verwerken.

3. Het wil een brug zijn tussen de Bijbelwetenschap en het gewone gemeentelid.

De bedoeling is goed, maar het resultaat is vreselijk, want naar mijn overtuiging zal dit geschrift er aan meewerken, dat deze brug inderdaad geslagen wordt, maar zo dat het gemeentelid niet de juiste kijk krijgt op wat de bijbelwetenschap is, maar steeds verder zal afglijden in de bijbelkritiek.

Bij de theologische studie wordt sinds de vorige eeuw volop gedaan aan historische bijbelkritiek. De dominees wisten dus door hun opleiding van die kritiek op de Bijbel, maar in de gemeente werd er niet over gesproken. En nu bedoelt men met Klare Wijn te zeggen: we moeten nu eindelijk de gemeente eens op de hoogte stellen van wat de theologen al lang weten en wat tot nu toe verborgen is gebleven voor de gemeente. En nu gaat dat op het ogenblik met zo'n vaart, dat we eenvoudig overspoeld worden met bijbelkritiek.

Men spreekt over bijbelwetenschap, maar het wordt steeds meer bijbelkritiek. Daarvan zijn vele voorbeelden, die wel wat worden ingedamd, maar die niet worden teruggenomen en weerlegd, zodat de gemeente in verwarring zal raken.

Voorbeelden: Blz. 44 e.v. Beschrijving van de Verlichting. Bzl. 53 de bronnentheorie.

Blz. 55 Tweede brief van Petrus. Blz. 59 Het leven na de dood.

Dit zijn eenzijdig theologische gezichtspunten. Men zegt: het gaat te ver, maar men spreekt toch zelf uit, dat het tijd wordt, dat wij onze waardering uitspreken voor de resultaten van de bijbelwetenschap.

Op blz. 59/60 wordt een lofzang aangeheven op de positieve resultaten van het historisch kritisch bijbelonderzoek.

Op blz. 60/61 komen de woorden sage, mythe en legende aan de beurt. Het woord legende, zegt men, is een woord dat eigenlijk alleen maar past bij heiligenverhalen, behalve dan in Hand. 5:15, 16 de genezingen van Petrus. Die zijn toch wel legendarisch: het smaakt toch naar magie".

Blz. 61 onderaan: „Zo is het ook met de historische betrouwbaarheid van de evangeliën. Is het voor het christelijk geloof ondraaglijk, dat sommige woorden of teksten, gedeelten of verheden, niet zonder meer historisch blijken te zijn? "

Blz. 83 vanaf „Men raakt..." Hier weert men de gedachte af van: je hoeft er niet zo tegen te keer te gaan, dat er sagen en legenden in de Bijbel voorkomen.

We gaan dus iedere keer een stapje verder. Nog een voorbeeld. Op blz. 109 over Genesis 1.

Een in-en uitpraterij, waar geen touw aan vast te knopen is en op blz. 113 waar gezegd wordt, dat het wel geschiedenis is, maar niet echt gebeurd. Dan vraag ik me af, als Adam geen historische figuur is, wat blijft er dan over van de 2de Adam en van wat Paulus zegt in Romeinen 5, maar daar geeft men op blz. 150 weer een bepaalde uitleg aan.

Tenslotte blz. 247. In dit slot van het boekje wordt zonder meer gezegd: „In de mythologische voorstellingen van de bijbelschrijvers moet deze roep, deze verkondiging als het wezenlijke gehoord worden. Aan deze kerugma-theologie (verkondigingstheologie) is vooral de naam van R. Bultmann verbonden."

En zoals u weet is Bultmann de vader van de neo-modernistische theologie.

Deze theologisch-wetenschappelijke aanpak gaat steeds meer in het boek overheersen en daarom vind ik dat je kunt zeggen: hier wordt een paraplu opgeheven, zodat de bijbelkritiek droog in de kerk kan binnenkomen.

Als voorbeelden van algemeen bezwaar zou ik het volgende willen noemen.

Op blz. 84/85 wordt gesproken over de organische inspiratieleer. De organische inspiratieleer zegt, zoals u weet, dat de bijbelschrijvers door de Heilige Geest geïnspireerd zijn met inschakeling van de mens zelf. Je kunt dus b.v. in Lukas de arts herkennen. Dat houdt dus in, dat de inspiratie niet mechanisch is verlopen, niet alleen maar gedicteerd. Deze organische inspiratieleer wordt in dit geschrift heel scherp bekritiseerd. Gevaren worden genoemd en breed uitgemeten. Men gebruikt het beeld van een autotocht met een vast stuur.

Bij deze kritiek moet ik denken aan wat Petrus

zegt in 2 Petrus 1 en wat één van de kernwoorden van de Bijbel is, dat de bijbelschrijvers heilige Godsmannen waren, die door de Heilige Geest gedreven, van deze dingen gesproken hebben en dat daarom geen eigenmachtige uitleg mag geschieden.

Later gaat men om praktische redenen toch maar weer een beetje aan de organische inspiratieleer vasthouden (blz. 125 v.).

Zo zijn er meer symptomen, waaruit blijkt, dat men steeds meer met een troebele bron te maken krijgt. B.v. blz. 80, waar de kernwoorden uit art. 5 van de Ned. Geloofsbelijdenis terzijde gesteld worden. In het artikel van de Geloofsbelijdenis wordt op een heerlijke wijze gesproken over de betekenis van de Heilige Schrift als het Woord van God. Daarin vindt u o.a. de uitdrukking, dat blinden kunnen zien en tasten, dat alles wat in de Bijbel voorzegd is, ook uitkomt. Maar het klare getuigenis van de reformatoren in dit artikel wordt heel sterk afgezwakt.

Blz. 82 het inwendig getuigenis van de Heilige Geest in onze harten. Men wil nog wel erkennen, dat er een inwendig getuigenis is, maar daar moet je heel erg voorzichtig mee zijn.

Het accent op de twijfel en de kritiek (blz. 81) wordt gunstig gewaardeerd. Dat wordt ook een beetje mode om te twijfelen.

Het fundamentalisme wordt fel bestreden. Blz. 178 e.v. Er worden bladzijden aan gewijd en één van de hoofddoelen van dit geschrift is om het fundamentalisme te signaleren en te weerleggen. Men schrijft over het fundamentalisme o.a. dit: „Een moralistische verstandelijkheid is kenmerkend voor deze stroming, die men in allerlei variaties gemakkelijk herkent in vele christelijke en half-christelijke opwekkingsbewegingen. Wanneer wij in de volgende bladzijden dit woord fundamentalisme gebruiken hebben we de fundamentalistische hantering van de Bijbel op het oog.

Van het biblicisme op blz. 231 e.v. worden soortgelijke dingen gezegd, al erkent men ook de goede kanten er van.

Een flinke plaats is ingeruimd voor de gemeentetheologie. Het gaat om de gedeelten in de Bijbel, die in de nieuwe vertaling tussen haken staan. Deze teksten ontbreken in de oudste handschriften en men zegt er van, dat dit duidelijk de invloed van de eerste christelijke gemeente op de Bijbel is. Bultmann zegt zelfs, dat er heel weinig uitspraken van Jezus authentiek zijn en dat allerlei uitspraken van de eerste christelijke gemeente Hem in de mond gelegd zijn. Men noemt dit gemeente-theologie.

Over de neo-modernistische theologie wordt gematigd gesproken en tegen het eind op blz. 253 eigenlijk op vrij gunstige wijze. Ook wordt er met een zekere waardering gesproken over het werk van Bultmann.

Als algemeen bezwaar tegen de hele methode van behandeling zou ik willen noemen de alles relativerende tendenz. De indruk wordt gewekt of je de Bijbel op verschillende manieren kunt lezen. Dat de ene methode ongetwijfeld beter is dan de andere, maar het blijft allemaal maar betrekkelijk. Neomodernistische bijbelkritiek is niet goed, maar het orthodoxe bijbelgebruik is nog slechter.

Zo raakt echter de gelovige alle bijbelse grond onder de voeten kwijt. Hij kan niet meer in navolging van zijn Heer en van de apostelen zeggen: „Er staat geschreven" (Matth. 4) of „zoals de Heilige Geest gesproken heeft" (Matth. 22 en vele andere plaatsen). Wij zouden hier de goede handreiking ontvangen, wanneer wij geholpen werden zó de Schrift te leren lezen en verstaan, zoals de Schrift zichzelf verstaat. Dan zouden ook de andere methoden als even zo vele dwaalwegen met gezag afgewezen kunnen worden. Nu vind ik hier geen spreken met een gezag, dat teruggaat op de Schrift, maar slechts het gezag van de samenstellers, dat weer afhankelijk is van hun theologische opvattingen. Wanneer dit dan nog min of meer bekleed wordt met de algemene stemmen van de Synode, dan is dit des te gevaarlijker.

Als ik probeer samen te vatten, dan vind ik in dit boek een beeld van de Hervormde Kerk, die een vergaarbak is van allerlei meningen. Versta mij goed: ik wil daar graag bijhoren, maar het wordt een huis, dat tegen zichzelf verdeeld is.

Wat moeten we doen? Ik geloof, dat het goed is, dat de gemeenteleden gewaarschuwd worden. Dit geschrift is van de Hervormde Kerk. Het gif van de nieuwere theologie dringt helaas net zo goed door in de Geref. Kerken, in de Vrij Evangelische gemeenten, in de R.K. Kerk, enz. Daarom is er dringend voorbede nodig voor de kerken en predikanten.

Johannes beschuldigt zichzelf ervan bij het graf (Joh. 20:9), dat de discipelen de Schriften zo slecht verstonden. Dat hij eerst het lege graf moest zien voordat hij tot geloof kwam in de opgestane Heere. Daarom is voor ons predikanten ook de voorbede nodig, opdat wij de Bijbel gaan zien vanuit Jezus Christus. We zullen veel meer vervuld moeten zijn van de Heilige Geest en alle fijngevoeligheid en wijsheid op moeten brengen om de Schriften werkelijk te verstaan en zó door te geven, zoals de Heere wil dat wij het doen zullen. Daarom bespreken we vandaag niet alleen „Klare Wijn", maar vanmiddag „Alarm om de Bijbel", een totaal ander geschrift, waarin het eerste gezichtspunt: e Bijbel verstaan vanuit de Bijbel, helemaal doorklinkt en daarna zullen we samen bestuderen hoe de Heere Jezus Christus de Bijbel las.*)

Ds. W. Glashouwer.


*) Een verslag daarvan komt in ons volgend no.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 augustus 1967

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

ONDER DE STREEP

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 augustus 1967

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's