Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Offeranden als voorbeelden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Offeranden als voorbeelden

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

RONDOM KERST

Er zijn van die specifieke bijbelteksten, die wij "adventsteksten" noemen. Kinderen zeggen ze op op de zondagsschool en onthouden die heel hun leven. Neem bijvoorbeeld Gen. 3:15 en Micha5: .

In dit verband kunnen wij ook de Heidelbergse Catechismus noemen. In de zondagsafdelingen 5 en 6 wordt uitgelegd, dat de Middelaar tussen God en zondaren zowel God als mens moet zijn. Deze Middelaar is Jezus Christus, de Zoon van God. De 19^ vraag luidt dan: "Waaruit weet gij dat? ". Antwoord: "Uit het Heilig Evangelie...." En dan volgt in een paar regels een dwarsdoorsnede van het hele Oude Testament, waarin duidehjk naar voren komt, dat het vol is van de verwachting van Christus. Het Oude Testament als Adventsboek. God is Zelf begonnen in het paradijs het Evangelie te verkondigen aan Adam en Eva. Daarna hebben de aartsvaders en profeten van Christus gesproken. Door de offeranden en andere ceremoniën van de wet heeft God het Evangelie laten voorbeelden. En uiteindelijk is het in Christus vervuld. In dit artikel willen wij de adventsverwachting bezien vanuit de genoemde offeranden der wet. Niet alleen de Heidelberger zet ons op dit spoor, maar ook de Schrift zelf.

Ik herinner u aan het onderwijs van de Heere Jezus in Lukas 24:27 aan de Emmaüsgangers. Hij maakt hen duidelijk, dat het Oude Testament vol is van Hem, in het bijzonder van Zijn lijden en sterven. En dan lezen we: En begonnen hebbende van Mozes en van al de profeten, legde Hij hun uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was." Met "Mozes" worden de eerste 5 bijbelboeken bedoeld met o.a. de offerwetten.

Het Nieuwe Testament laat ons overduidelijk zien, dat reeds het Oude Testament vol is van Christus. Ook al wordt Zijn Naam er nog niet genoemd. Heel de offercultus is vol van Christus. Hij zal komen. In de brief aan de Hebreeën is dit ook heel duidelijk. Het is goed om in dit verband iets te zeggen over:

De verhouding Oude en Nieuwe Testament

Hangend aan het kruis van Golgotha heeft de Heere Jezus luidkeels uitgeroepen: "Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest." En toen Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest.

Op dat moment gebeurde er iets belangrijks in de tempel te Jeruzalem. Het voorhangsel scheurde van boven tot beneden. Dat betekende het einde van de Oudtestamentische offerdienst. Nu behoeven geen dieroffers meer gebracht te worden. Aan al dat eeuwenlange bloedvergieten is door Christus' offer een definitief einde gekomen. Nu zijn de offers afgeschaft.

Begrijp intussen goed, dat wij met dit alles het Oude Testament niet weggooien. Zoals die ketter Marcion deed. Maar de kerk heeft dat niet van hem overgenomen.

Wij moeten dan ook een complete Bijbel willen hebben. En niet volstaan met een Nieuwtestamentje. En ook niet bij het bijbellezen altijd de hoofdstukken over de tabernakel en tempel en de offerwetten uit Leviticus overslaan.

In art. 25 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis horen we over "schaduwen", als het gaat om de inhoud van het Oude Testament, met name dus de offers en andere ceremoniën.

Deze uitdrukking komen we ook bij Calvijn tegen. Hij heeft diep nagedacht over de verhouding tussen Oude en Nieuwe Testament. Hij heeft daarover gesproken als schaduw en werkelijkheid.

Waar het om gaat is, dat er in beide Testamenten sprake is van één verbond der genade. En dat er geen verschil tussen is wat het wezen daarvan betreft. Het gaat in beide Testamenten om Gods genadige toewending naar zondaren. Dat éne verbond heeft zijn vastheid in Christus.

Het oude verbond heet "oud" vanwege de offers, die steeds gebracht moeten worden. Dat is nu voorbij. Daarom heet het nieuwe verbond "nieuw", omdat dit vastligt in de vervulling van die offers, in het dierbaar bloed van Christus. Reeds Jeremia profeteerde van een nieuw verbond. De brief aan de Hebreeën trekt daaruit de conclusie dat toen reeds het oude de verdwijning nabij was (8:13).

Nu wil ik nog wel iets verduidelijken terzake van de uitdrukkingen: afschaffen, ophouden enz. betreffende de offers.

.-/i' In het genoemde artikel 25 lezen we: "dat de ceremoniën en figuren der wet opgehouden hebben met de komst van Christus, en dat alle schaduwen een einde genomen hebben" en dan volgt er nog: "alzo, dat het gebruik daarvan onder de Christenen weggenomen moet worden".

Nu kunnen wij in plaats van over "einde, afschaffing en wegneming" ook spreken over "vervulling". Ook artikel 25 noemt dit belangrijke Nieuwtestamentische begrip.

Het begrip "vervullen" wil zegen, dat nu (in de nieuwe bedéling) de eigenlijke betekenis van de offers aan de dag is gekomen. Die betekenis was er al wel, maar werd onvoldoende beseft en was nog in de ceremoniën verborgen. Maar Christus gaat het allemaal helder en klaar laten zien. Hij gaat als de grote Hogepriester die verzoening "doen". Wat al die offers bij elkaar niet voor elkaar konden krijgen, krijgt Christus (om zo te zeggen) wel voor elkaar: Hij geeft Zichzelf tot verzoening van de zonden. Wat in al die offers schaduwachtig was afgebeeld, komt in Christus tot zijn bestemming. Wordt in Hem vervuld.

Wij behoeven dan ook als Nieuwtestamentische christenen niet negatief te doen over al de offers van het Oude Testament. Zij zijn nu wel afgeschaft en opgehouden, maar zij waren duidelijk instellingen van de Heere. En zij hebben ons vandaag, gezien vanuit de vervulling in Christus, nog veel te zeggen; zoals bijvoorbeeld in de brief aan de Hebreeën duidelijk blijkt. Vanuit heel die offercultus komt een rijke adventsverwachting en Christusprediking tot ons. Zo althans wil de Heilige Geest ons die offers doen verstaan.

Laat ik daarom nu iets meer schrijven over die Oudtestamentische offercultus zelf.

De Oudtestamentische offercultus

De meeste offerwetten vinden wij in het boek Leviticus. Door de Joden aangeduid als het boek "Wajjiqra", naar het allereerste woord van dit bijbelboek.

Dit betekent "En Hij riep". Het gaat om de Heere, die Mozes roept.

Ik noem dit in het bijzonder, omdat dit ons al direct iets belangrijks leert. Mozes gaat niet vanuit zichzelf door middel van offers een verbinding met de Heere tot stand brengen, hij moet eerst geroepen worden. Het is dan ook veeleer de Heere, die de verbinding legt en niet wij. Dit is duidelijk anders dan in heidense godsdiensten. In Israël neemt God Zelf het initiatief. Hij roept. Israël mag gehoorzamen. God Zelf verzoent. Israël mag die verzoening ontvangen via het offeren.

Dit heeft ons veel te zeggen. Lettend op het grote offer van Jezus Christus, moeten wij zeggen: daar is helemaal niets van ons bij. Het is de Heere, die dit offer geeft. Is dat ook niet de boodschap van het kerstfeest: "alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft". En wij? Wij hebben dit gegeven offer slechts in het geloof te ontvangen: "opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe".

Leviticus 1 begint met de wetten voor het brandoffer.

Daaruit leren wij, dat het bij de offers gaat om het vloeien van het bloed van de dieren. Door de bloedstorting geschiedt vergeving. Degene, die het offerdier brengt, een rund of een schaap, legt zijn hand op de kop van dat dier (1:4). "Legt" is nog te zwak uitgedrukt. Het betekent "drukken op, naar beneden drukken". Dit symboliseert de overdracht van de schuld van de of­ feraar. Het dier sterft plaatsvervangend! Bedenk daarbij, dat bloed staat voor het leven, en het is duidelijk dat het bloed, het leven van rund of schaap gegeven wordt in plaats van, en ook ten bate van, de offeraar.

Dit brandoffer wordt elke morgen en elke avond gebracht voor het gehele volk. Daardoor wordt elke morgen en elke avond aan het volk hoop gegeven. Men mag leven vanuit de verzoening! Wel is ook de schuldbelijdenis nodig. In Lev. 5:5 wordt deze uitdrukkelijk vermeld. En volgens de oudtestamenticus dr. B. Maarsingh moet deze ook bij de andere offers als noodzakelijk verondersteld worden; aangezien een offer nooit automatisch werkt.

Ook wijst het brandoffer op de toewijding aan de Heere. Vandaar dat dit offer ook geheel verbrand wordt (behalve de huid).

Van dit alles leren wij, dat het offer van Christus ook de vervulling is van het brandoffer.

Hij heeft Zijn eigen bloed gegeven. Op deze wijze heeft Hij een volkomen verzoening tot stand gebracht. Het mooie is, dat dit offer niet herhaald behoeft te worden. Christus heeft eenmaal voor de zonde geleden. En die ene maal is geheel en al voldoende.

Ook is het offer van Christus plaatsvervangend. De schuld wordt op Hem overgedragen. Hij geeft Zijn bloed, dat is Zijn leven in de plaats van zondaren. Zoals ons avondmaalsformulier treffend zegt: "Hij voor mij (= in mijn plaats, en ook ten bate van mij), daar ik anders de eeuwige dood had moeten sterven".

In de moderne theologie kan men wel keer op keer proberen dit plaatsvervangende van Christus' offer te ontkennen of ermee te smalen, maar deze plaatsvervanging is niet uit de Schrift weg te krijgen en evenmin uit het hart van de gelovigen, die nu juist daarin mogen rusten. Hopelijk herkent u dat ook zelf. Ik noem hier ook het zondoffer (Lev. 4) en het schuldoffer (Lev. 5).

Het is niet zo eenvoudig om zond-en schuldoffer van elkaar te onderscheiden. Duidelijk is wel, dat beide te maken hebben met het wegnemen van zonde en schuld. Beide worden nog wel eens samengevat in de term "zoenoffer".

Bij het zondoffer gaat het vooral om het wegnemen van de zonde als zonde, als overtreding van een gebod van de Heere. Vandaar dat dit woord ook een belangrijke rol speelt op de Grote Verzoendag in Lev. 16. Het schuldoffer heeft meer de gedachte in zich van een genoegdoening, satisfactie, bedoeld als een vergoeding, hetzij aan de Heere, hetzij aan de naaste vanwege een bepaald vergrijp, vooral een eigendomsvergrijp.

Jezus Christus is zowel ons zondoffer als ons schuldoffer. Christus heeft door Zijn lijden en sterven verzoening tot stand gebracht. Als ons Zondoffer. Met Zijn eigen bloed heeft Hij betaald. Te­ gelijk is Hij ons Schuldoffer. Hij heeft door een leven in gehoorzaamheid aan Zijn Vader aan God genoegdoening gegeven (^teruggegeven) van wat wij in Adam de Heere hadden afgenomen. Ik wil in dit verband van zond-en schuldoffer Psalm 40 noemen, die in deze adventstijd veel gezongen wordt. In vers 7 zegt David: "Gij hebt geen lust gehad aan slachtoffer en spijsoffer; Gij hebt mij de oren doorboord; brandoffer en zondoffer hebt Gij niet geëist." Deze woorden worden in Hebreeën 10 geciteerd en op Christus betrokken. Hij is ons Zondoffer. Wie nu onze berijming van de Psalmen hiernaast legt, hoort:

Brandojferen noch offer voor de schuld voldeden aan Uw eis noch eer.

Opmerkelijk die uitdrukking "offer voor de schuld". Daaruit blijkt opnieuw hoe moeilijk de begrippen zondoffer (in de onberijmde tekst) en schuldoffer (in de berijming) van elkaar zijn los te maken.

Kijken we nog even wat beter naar die 40e psalm, dan stellen we ons de vraag, wat de dichter daar met het zondoffer bedoelt? En ook: hoe de brief aan de Hebreeën dit op Christus betrekt?

David brengt in Psalm 40 naar voren, dat geen enkel offer op zichzelf bij God iets bewerken kan. Ook het zondoffer is niet in staat om ook maar één enkele zonde te verzoenen. In de brief aan de Hebreeën wordt er op gewezen, dat Christus, Die in deze wereld kwam, het volmaakte zondoffer heeft gebracht. Hij is de verzoening voor onze zonden.

Behalve offers, waarbij bloed vloeide, waren er ook onbloedige offers. Bijvoorbeeld het spijsoffer, waarbij meel of graan gegeven wordt. En het drankoffer (ook wel plengoffer genoemd), waarbij wijn of water gebruikt wordt.

D.m.v. deze offers wordt de Heere erkend als de God van alle leven en als de Gever van alle gaven. Men geeft zich aan de Heere over.

Ook deze offers zijn in Christus vervuld. Immers, wie heeft zo volmaakt God als God erkend, zoals Hij heeft gedaan? En wie heeft Zich zo volmaakt aan de Heere overgegeven en toegewijd, zoals Hij heeft gedaan?

En hoe zullen wij dan de Heere beter kunnen erkennen en ons aan Hem toewijden, dan juist in de gelovige onderwerping en overgave aan Christus? En dat door de kracht van de Heilige Geest!

Natuurlijk kan ik lang niet alle offers noemen.

Ik maak nog enkele slotopmerkingen over ons thema "Offeranden als voorbeelden".

Het offer van Christus is een volkomen offer. De offerdieren moeten zonder gebrek zijn. Een "volkomen" dier. Geheel gaaf. Dus niet een schaap met een gebroken pootje. Zo is ook Christus' offer een volkomen offer. Er mankeert niets aan Hem. Lichamelijk niet. En bovenal geestelijk. Hij is zonder zonde. En daarom juist bekwaam om voor zondaren het verzoeningsoffer te brengen. Ook behoeft het offer van Christus niet herhaald te worden. De vroegere offers waren onvoldoende en moesten daarom steeds herhaald worden. Door duizenden en duizenden dieren, die de eeuwen door geslacht zijn, wordt ons duidelijk gemaakt, dat die schier eindeloze herhaling nodig was, omdat door het bloed van stieren en bokken geen vergeving geschiedt. Alleen het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden.

Wel is (het zij tenslotte neergeschreven) een bepaalde herhaling in het leven van de christenen noodzakelijk. Om namelijk steeds weer tot Christus de toevlucht te nemen. Na begane zonden. Met het offer van een verbroken geest en een verslagen hart. En om vergeving te smeken. Want wel is het offer van Christus volmaakt, maar de gelovigen zijn het niet.

Het leven van de kinderen Gods op aarde is wel een juichend leven (met vreugde in God door Christus; of is dat u nog vreemd? ), maar het is een telkens weer onderbroken juichen. In een leven onder het Kruis; waarin zij de strijd tussen Geest en vlees nooit te boven komen. En het ongebroken en storeloze juichen wordt voor de hemel bewaard.

Advent is vooral daar naar uit zien.

J.P. Nap, Lunteren

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 2006

Gereformeerd Weekblad | 40 Pagina's

Offeranden als voorbeelden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 2006

Gereformeerd Weekblad | 40 Pagina's