Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bij de jaarwisseling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bij de jaarwisseling

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De klok gaat slaan met droef misbaar: het jaar is vergaan, vaarwel, droef jaar."

Zó drukte zich eenmaal een dichter uit, bij de twaalf laatste slagen van het oudejaar, op de drempel van oud-en - nieuw. En velen' zullen dezelfde stemming ondergaan, wanneer weer een jaar in de eeuwigheid, is vergleden. Er komt een beklemming over ons, als we met aandacht de laatste minuten zien aftellen.

We kunnen alles heel nuchter beschouwen en onszelf wijs trachten te maken, dat er slechts een datum verspringt en dat het nu tijd is voor een nieuwe kalender; dat een onnozel mechaniekje in de klok twaalf slagen laat horen, maar... we ontkomen niet aan het beklemmende moment van scheiding van jaren.

Als kind hadden we daar geen erg in. Toen vonden we het wisselen van 't jaar een prettige gebeurtenis. De Nieuwjaarsdag was één van de mooiste dagen van 't jaar. De mensen waren anders dan gewoonlijk. Ze waren zo gul met snoeperij en spaarcenten en we gingen onbezorgd het ene jaar uit en het andere in. En zelfs de tijd toen we grote kinderen waren geworden, werden we zelden stilgezet bij het voortdurende snellen der dagen, 't Ging in vele gevallen niet vlug genoeg, want o, daar lag zo een schone toekomst in 't verschiet. Elke nieuwe dag bracht nieuwe belevenissen; elk jaar bracht ons nader tot het schone, het mooie, het prachtige luchtkasteel dat voor ogen zweefde. We zeiden het de dichter na:

„Nu glijden de tijden zo langzaam aan, de dagen, de tragen, ze willen niet gaan en lang-lang-lang zijn de uren der nachten."

Maar het is anders geworden. Met dezelfde dichter zouden we nu wel kunnen zeggen:

„Eens heb ik de dalende zon gevraagd te [wachten,

eens heb ik van dichte nachtschaduw het luchte, vluchtige vlieden beklaagd."

We worden bij de jaarwisseling teruggeleid in 't verleden. En dan komen ze aan, in droeve stoet, de vrienden, de bekenden, de familieleden, waarmee we verkeerden en min of meer nauwe omgang hadden. Er is zoveel ontvallen, op alle terreinen des levens. Als we het politiek-en kerkelijk gebeuren bezien, dan kan er een heimwee komen naar vervlogen tijden; een terugwillen-beleven van verschillende gebeurtenissen, 't Is doelloos: de ajd komt niet weerom. We moeten voort. De klok blijft niet stilstaan na haar twaalf slagen. Straks slaat ze weer, uitdagend, spottend met onze mijmeringen.

Voort moeten we, de toekomst in. Maar die toekomst is gesluierd; die toekomst is donker. Komt het door de sombere stemming op oudejaarsavond? We betwijfelen het.

We merken wel, dat de lei niet schoon is gewist bij het ingaan van het Nieuwe jaar. We stappen het nieuwe in als dezelfde schepselen, die we waren toen het jaar scheidde. We beginnen het nieuwe' tijdperk met onze oude tekortkomingen, met ons zondig bestaan, met ons gieren voor eigen huis, met onze zelfingenomenheid, met... maak de rij maar langer naar believen.

En dan te bezien het broeien van onweer aan de ganse horizon, het vertwijfeld zijn der volken, het heersen van knechten in vele landen, het verworden van de zuivere godsdienst in een mensendienst, het verlopen van goede plichten tot sleur, dan, ja dan is het geen sombere stemming, maar werkelijkheid.

En toch moeten we zo 1950 ingaan. Móeten? Ach, dat het bij ons mocht worden: mógen. Bij al het donkere van de toekomst is ons zoveel gebleven wat andere mensen missen moeten, dat we de hand wel op de mond moeten leggen en met schaamte uitroepen: , , Het zijn de goedertierenheden des Heeren, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben; zij zijn alle morgen nieuw; Uw trouw is groot." Gods trouw is groot. Dat we daaraan mochten gedenken. Dat ons die genade geschonken mocht worden om met Mozes te bidden, bij het ingaan van het nieuwe jaar-.

„Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons van hier niet optrekken!"

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1949

Daniel | 8 Pagina's

Bij de jaarwisseling

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1949

Daniel | 8 Pagina's