Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

BESTE JONGELUI !

Gideon 22 (Richt. 6 : 25, 26)

En het geschiedde in dienzelfden nacht dat de HEERE tot Gideon zeide: Neem een var van de ossen, die uws vaders zijn, te weten de tweede var van zeven jaren;, en breek af het altaar des Baäls, dat uws vaders is, en houw af het bos dat daarbij is; en bouw de HEERE, uwen God, een altaar op de hoogte dezer sterkte, in een bekwame plaats;, en neem de tweede var, en offer een brandoffer met het hout der haag, die gij zult hebben afgehouwen.”

We hebben gezien dat Gideon een offer brengen moest, overeenkomstig het voorschrift des HEEREN We hebben ook gezien dat dit een wijdingsoffer moest zijn, dat tevens het karakter had van een offer tot verzoening. Dit offer heeft zijn vervulling gevonden in het Offer dat eenmaal gebracht is door de Heere Jezus Christus. Deze heeft Zijn leven geheel aan God gewijd. Hij is heilig geboren, heeft heilig geleefd. Hij heeft nooit iets onbehoorlijks gedaan. Hij heeft Zijn ziel ook tot een schuldoffer gegeven. Daardoor heeft Hij al de schuld betaald en een volkomen verzoening teweeggebracht voor al Zijn schuldig volk.

Het brandoffer dat Gideon brengen moest, dat moest verbrand worden met het hout der haag, die hij had afgehouwen. Jullie weten dat met die haag of bos, bedoeld wordt die paal, die aan de vrouwelijke wederhelft van Baäl gewijd was. Wat was er met die paal een zonde bedreven. Deze moest nu niet alleen worden afgebroken, maar die moest tenslotte geheel verbrand worden. Wat zit daar ook een lering in. Want het wil zeggen, dat de „resten”, die nog aan het zondig verleden herinnerden, geheel moesten verdwijnen.

Het offer betekent dus, niet alleen dat de schuld moest worden voldaan, maar ook dat het leven moest worden geheiligd.

Gideon kon dus uit het offer aflezen Wie en Wat God eigenlijk was, waarmede hij te doen had. God is rechtvaardig. Hij kan de zonde niet ongestraft laten. Maar God is ook heilig. Hij kan met de minste zonde geen gemeenschap hebben. Wat Gideon in het offer had, dat hebben wij in hét Offer, de Heere Jezus. Door Hem alleen is de Vader te kennen. Hij heeft het Zelf gezegd: Die Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien. De rechtvaardigheid en de heiligheid Gods komen duidelijk in het offer dat de Heere Jezus heeft gebracht naar voren. Het is maar de vraag of we het zien?

Wie dat te zien krijgt, wie dus werkelijk God leert kennen, komt er achter, dat God, Die rechtvaardig is, de zonde niet ongestraft kan laten. Maar ook dat God heilig is en dat Hij met de minste zonde geen gemeenschap hebben kan. Hij, maar dan ook hij alleen, krijgt behoefte aan de Heere Jezus Christus en aan Zijn Borgwerk. De zodanigen krijgen het ook door de Heilige Geest toegepast aan hun hart. Hoe gaat dat dan? Wel, de Heilige Geest werkt het geloof in het hart, waardoor men deze dingen gaat verstaan, namelijk dat God in Zijn recht bevredigd is door het Offer van Zijn Zoon, en dat men nu geroepen is om heilig voor Zijn aangezicht te leven. De zonden moeten dan ook verbrand worden, d.w.z. geheel uit het leven weggedaan worden. Dat gebeurt met ineens. Dat hout was niet zo maar verbrand. Het was niet een steekvlam en daarna: floep, uit! Neen, het heeft een bepaalde tijd geduurd. Zo ook geestelijk. Het duurt de tijd van het leven, voor de laatste resten van het zondig verleden verdwenen zijn.

Gideon had in dit offer ook een voorbeeld voor zijn eigen leven. Want gelijk nu dit brandoffer verteerd werd, zo moest ook zijn leven komen te staan in de dienst van God. Het moest in de dienst van God verteerd worden. Hij was geroepen het geheel aan de HEERE te wijden, het Hem op te offeren.

Die roeping ligt nu op een ieder, die de naam van Christus draagt. Jullie kennen mogelijk wel die vraag uit de Heidelberger Catechismus: Waarom wordt gij een Christen genaamd? Het is vraag 32. Zoek het zelf ook maar eens op. Het is geen nutteloze bezigheid. Want ik ben wel eens bang, dat dit kostelijke leerboek niet meer die belangstelling heeft, die het verdient. Het dreigt een museumstuk te worden. Uit de tijd! Je kunt er nu niets meer mee doen! Nu, dat is dan de taal van het ongeloof Terwijl het geloof een andere taal spreekt. En als jullie het ware geloof deelachtig mogen zijn of worden, dan zul je zeker de Catechismus waarderen of gaan waarderen.

De vraag is op zichzelf al belangrijk genoeg om over na te denken. Waarom wordt gij een Christen genaamd? Velen worden Christen genaamd, zonder dat zij een Christen zijn. Dat komt in hun leven openbaar. Want een waar Christen is geroepen om de Naam des Heeren te belijden, om zichzelf als een levend dankoffer Gode op te offeren, om met een goede consciëntie tegen de zonde en de duivel te strijden. Dat was dus de roeping van Gideon. Dat hebben jullie nu wel begrepen. Maar dat is dan ook de roeping van een ieder die zich achter Gideon wil scharen, die tot die geestelijke keur-bende wil behoren.

Verstaan jullie dat ook, jongens en meisjes’ Want het gevaar is ook in jullie leven aanwezig, dat je wel de naam van Christus draagt, maar dat je geen waar Christen bent. Krachtens je naam heb je een roeping. Maar je denkt er in het leven nooit aan. Je belijdt Zijn Naam niet. Je offert jezelf niet op, restloos, als een levend dankoffer. Je strijdt ook niet tegen de zonde en de duivel. Integendeel. Krachtens je verdorven bestaan veracht je Zijn Naam, wat niet alleen gebeuren kan door Hem ijdel te gebruiken (vloeken e.d.), maar wat ook gebeuren kan door Hem nooit te gebruiken. Je offert jezelf niet als een levend dankoffer Hem op. Je hebt geen behoefte om Hem waarlijk te danken, met je leven voor het Offer dat Hij gebracht heeft, om jullie te kunnen laten leven, eeuwiglijk. En de strijd tegen de zonde en de duivel wordt geschuwd, terwijl men de zonde doet en een gewillige slaaf is van de duivel. Als het nog zo met jullie is, denkt er dan toch eens ernstig over na, dat het zo niet blijven kan. Vraag toch veel of de Heere jullie een hart wil geven, dat Hem vreest. En als je dat uit genade krijgt, dan ga je ook voor Zijn Naam uitkomen. Schuchter misschien, net als een klein plantje, dat in het voorjaar zich door de kluiten heenworstelt, maar het laat zich ten slotte toch zien. Het kan niet verborgen blijven. De Heere wordt je alles waard. Je zoudt je leven wel in Zijn dienst willen verteren. Al is het volbrengen er dan nog wel niet, het willen is er dan toch wel. En daarmede is ook de strijd geboren. De strijd tegen de zonde en tegen de duivel en niet het minst tegen je zelf. Als deze dingen bij jullie gevonden worden, dan draag je de kenmerken van een waar Christen. Dan ga je het beeld van Christus vertonen. Want daar is een waar Christen aan te kennen. Hij gelijkt meer of minder op Christus. Wie helemaal niet op Christus gelijkt, behoort Hem niet toe. Wie Hem toebehoort is één Geest met Hem en brengt dat in de geestelijke vruchten naar buiten tot openbaring. Ik hoop dat er in deze geesteloze tijd maar veel vruchtdragende jongeren gevonden zullen mogen worden. Dan heb je niet veel vrienden in de wereld. Maar dat is minder erg. Want wie een vriend van de wereld is, die wordt een vijand van God genaamd. En dat is heel erg! Als je misschien alleen in de wereld moet staan, ja tegen de wereld in moet gaan, wat is het dan groot als je ervaren mag, dat God aan je zijde staat. En dat wordt nog ervaren, hoor! En dan sta je sterk. Zo God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Niemand kan je dan enig hinder doen. Dan vrees je hem niet, die alleen het lichaam maar kan doden en de ziel niet kan doden. Want die is dan geborgen in het bundeltje der levenden. Die wordt door God bewaard. En die God bewaart, is wèl bewaard. Nu ga ik weer eindigen en we zullen maar zeggen: Tot zaterdag 20 april in Sliedrecht. Jongelui, allemaal hartelijk gegroet van jullie aller vriend

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 april 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 april 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's