Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Landelijke Lutherherdenking

De Vereniging 'Protestants Nederland' hield op 11 november in de Grote of St. Laurenskerk te Rotterdam zijn landelijke herdenking van de 500ste geboortedag van de hervormer Maarten Luther. Drs. A. de Reuver hield op deze herdenking een referaat onder de titel 'Het Kruis alleen is onze theologie'. We willen daar dit keer twee citaten uit lichten. Eerst het begin van de lezing. Drs. De Reuver:

„Luther had een hartsgeheim. Maar hij heeft er nooit geheimzinnig over gedaan. Dat moeten ook wij niet doen. Wij willen het dan ook onmiddellijk onthullen: Luthers geheim heet Christus, de Gekruisigde.

Om Christus draaide heel Luthers' leven. 'In mijn hart', zo luidt het b.v. direct al in de voorrede op zijn beroemde Galaten-commentaar, 'regeert dit ene artikel, namelijk het geloof in Christus, uit Wie, door Wie en tot Wie al mijn theologische gedachten dag cn nacht heen en weer vloeien.' Zo had hij naar eigen zeggen maar één snaar op zijn lier en wist hij maar één liedje te zingen. En hij had het van geen vreemde: 'De Heilige Geest weet niet meer en wil niet meer weten dan Jezus Christus'. Daarom wordt heel het geloof bezield cn beheerst door Christus. Het geloof omvat Christus zoals de edelsteen in de ring is gevat. En wie deze edelsteen bij zich draagt, is ten diepste onkwetsbaar.

Dit betekent intussen niet dat, als wij Christus eenmaal ontvangen hebben, wij voortaan eigenmachtig over Hem beschikken. Zó 'hebben' wij Christus niet. Wij hebben Hem slechts in geloof, geloof dat permanent op het Woord blijft aangewezen. Het geloof is per definitie ontvankelijk en afhankelijk van aard. Het is hórig, of het is niet. 'Als Christus twee of drie dagen niet gepredikt werd, dan zou de kennis aan Hem geheel uit het hart zijn uitgcdelgd. Ik ervaar het ook bij mijzelf. Als ik twee dagen lang niet aan Christus denk, dan word ik mat en traag. Wat moet er dan wel niet van diegenen worden die ettelijke jaren niets van Christus horen? Daarom, houdt u altijd aan de prediking...'

Het is dus alleen het Woord dat de kracht heeft om de ziel aan zich gelijk te maken, zoals ijzer dat in het vuur komt roodgloeiend wordt omdat het zich met het vuur verbindt. En het is in dit Woord dat wij die 'blijde ruil' vernemen: Christus mijn. zonden, ik Zijn gerechtigheid: 'Christus neemt de ziel ten huwelijk in geloof... Is dat nu niet een vrolijk huishouden, als die edele, rijke, vrome bruidegom Christus met zo'n arme, verachte, slechte deerne gaat trouwen, haar van alle kwaad ontdoet en tooit met Zijn rijkdom? '

Het geloof en Christus, zij zijn even innig verbonden als bruid en bruidegom.

Hoe waar en wezenlijk dit alles ook is, wij zouden een kapitale vergissing maken, als wij ter gelegenheid van onze Lutherherdenking anno 1983 bleven staan bij deze innige, enigszins mystiek aandoende uitspraken. Alsof daarmee heel Luthers geheim voldoende ontvouwd was. En alsof zijn Christus-concentratie geen geduchte konsekwenties zou hebben gehad voor geloof en theologie, tot op de dag van vandaag. Ook deze kritische konsekwenties behoren tot dat geheim. En Luther met ere herdenken wil óók, zelfs bij uitstek zeggen: zijn kritiek ter harte nemen.

Christus: Luthers geheim. Maar welke Christus betreft het? Geen andere dan Christus de Gekruiste. En Christus' Kruis betekent voor alles: Gods volstrekte kritiek op iedere weg van zelfverlossing.

Gods oordeel over alle vlees, over Israël en de volkeren, over vroomheid en wijsheid, over kerk en wereld, over Rome en Reformatie, over de 16e en 20ste eeuw, over u en mij. Zó is in het kruis ook alle heil gelegen. Het is nu dit Kruis dat Luthers theologie beheerst, 'De ontdekking van het Kruis is voor Luther het beslissende keerpunt geweest' (Dr. W. Aalders)."

Tot zover de inleiding van de lezing.

Dus — geloof en nochtans — geloven

Drs. De Reuver zegt dan dat deze ontdekking van het Kruis voor Luthers theologie verstrekkende gevolgen heeft gehad. Hij noemt er drie. 1. Het Kruis door ons denken. 2. Het Kruis door onze werken. 3. Het Kruis door ons leven. Ik wil het eerste wat drs. De Reuver noemt in deze kroniek u ter lezing doorgeven. Ook ter overweging om de prachtige karakteristiek die ik als opschrift boven dit deel zette: dus — geloof en nochtans — geloven. Wat ligt daar veel in opgesloten.

Drs. De Reuver:

„Door scha en schande heeft Luther van Godswege geleerd, dat er geen echte, heilzame kennis van God tot stand komt buiten het Kruis van Christus om. Dit Kruis is het brandpunt van Gods openbaring, het oord waar God Zich te kennen geeft en in Zijn hart laat zien. 'Zó ben Ik —, zó ben Ik Gód —, zó ben Ik üw God', luidt het op Golgothd.

Dat is een streep door onze rekening. Wie had gedacht, dat God zó zou zijn? 'Gedacht hadden wij heel iets anders. Daar wist Luther van mee te praten. In de Middeleeuwse, scholastieke 'theologie van de glorie' speelde het denken en speculeren (beschouwen) een grote rol. Luther vond dat: een dak bouwen eer je een fundament hebt gelegd. Anders gezegd: het was een theologie van de méns uit, van beneden naar boven, een theologie die in de schepping en de geschiedenis allerwegen de sporen van Gods macht en glorie meende te kunnen ontdekken en duiden, en zo in staat dacht te zijn tot een definitie van Gods wezen te komen. Het is een dus-geloof: 't gelooft omdat het constateert, redeneert en concludeert, — en dus gelooft het. Toen Luther de Gekruisigde onmoette, ging het Kruis door deze eigenmachtige en hoogmoedige methode van theologiseren. 'Ik ben niets, kan niets en word dagelijks méér niets'. Geloven is per definitie een nochtans geloven: het ziet niet, het begrijpt niet, maar gelooft nochtans. Er loopt immers een onneembare breuklijn tussen ónze wijsheid en die van God. Ons kennen moet door het nulpunt heen. God is totaal en radicaal anders dan wij in de hoogvlucht van ons knapste denken kunnen vermoeden.

'Dat verstand van ons is — inzake de Godskennis! — een duistere chaos. Dat weet je als je geleerd hebt géén ander dan Christus te prediken, het ware de énige licht', zo schrijft Luther in 1518 aan zijn vriend Spalatinus. 'Het Kruis is de grote storing in alle pogingen om als het ware regelrecht uit te leggen wie God is, om een rechte lijn te trekken van onze verlangens of onze vroomheid of onze geschiedenis naar God toe' (J. T. Bakker).

Aan het Kruis is al onze natuurlijke Godskennis te schande gemaakt.

Niet in glans en glorie openbaart zich daar God, maar in lijden en verborgenheid. 'Wie aan de gekruiste Christus voorbijloopt, loopt God, de in het lijden Verborgene voorbij'. Daar, in het tegengestelde, openbaart Zich God: in machteloosheid en dood, in ontlediging en ontluistering. En wie Hem daar ontmoet, die sterft (met Christus mee) aan al zijn vermeende mogelijkheden. 'In de gekruiste Christus is de ware theologie en Godskennis ge-

legen'. 'Het Kruis van Christus is de enige onderwijzing in de woorden Gods en de betrouwbaarste theologie.'

God handelt 'widersinnisch' en wonderbaar met Zijn heiligen. Waarom? Omdat Hij God is: vrij, scheppend, soeverein. Waartoe? Opdat wij niet met onze eigen gedachten te rade gaan, en ons alleen aan het Evangelie van de Gekruiste houden. God verbergt Zich diep voor ons denken, opdat er ruimte kome voor 't geloof. Heel die poging om God van óns uit te bereiken ontmaskert Luther als een driest en ijdel waagstuk. 'God stoot met kracht neer, wat zichzelf God wil maken'. Wie zalig wil worden, moet tot een dwaas worden, d.i. Gods dwaasheid van het Kruisevangelie als reddende wijsheid leren ontvangen. 'Dit zal echter noodzakelijkerwijs op verzet van de natuurlijke mens stuiten, want niemand wil een dwaas zijn. We willen allemaal hoge, verstandige, wijze, heilige lieden zijn'. Kinderkens wordt het evenwel geopenbaard. Het zijn de kinderkens die zichzelf niets achten, en God alleen voor wijs en verstandig houden. 'Daarom houden zij zich stil, en onderwerpen zich geheel aan God en laten zich van hem alleen leren'. Kort en kras schrijft Luther aan dezelfde Spalatinus: 'Wir sollen Menschen und nicht Gott sein. Dast ist die Summa!'

Ook op dit punt moesten wij, veelweters en betweters van de 20e eeuw, maar bij Luther in de leer gaan! Er is tussen hemel en aarde, er is onder en boven de zon nog heel wat meer dan hetgeen wij met onze hersens kunnen bevatten! Geloof is geen zaak van conclusies en constructies, eruditie en intelligentie. Een christen, zegt Luther, is een hogepriester die dagelijks een avond-en een morgenoffer brengt: 's avonds offert cn doodt hij zijn autonome vernuft, 's morgens geeft hij God alleen de eer! Elders heet het: in de geestelijke geboorte komt God om het vernuft zijn kop af te hakken!

Hoe ontluisterend deze kruistheologie ook is voor de zelfgenoegzame mens, het is niettemin in de oren van allen die op de scherven van eigen capaciteiten neergeworpen zijn. Want daar, in de diepten van hulpeloosheid, in het dal van waaruit geen weg omhoog te ontwaren valt, daar komt God Zelf omlaag. Zonder restrictie. Daar verschrompelt onze ergernis aan het Kruis, en daar 'acht men deze bespuwde, gegeselde en allerschandelijkst gekruiste Christus hoger en meer dan alle schatten van de rijken, dan de kracht van alle machtigen, dan de wijsheid van alle leraars, dan de tronen van alle koningen, dan de vroomheid van alle heiligen'.

Dat is God kennen in Zijn hoogste liefde: Hem te omhelzen waar Hij het 'teerst' is, in de gekruiste Christus. Daar mag ik bedenken: 'Ei, dat is God. Zo is Gods wil en welbehagen, dat Christus voor mij alles doet. Dus met Flem voor ogen ervaar ik de hoge, onuitsprekelijke barmhartigheid en liefde Gods, dat Hij Zijn lieve Kind voor mij heeft overgegeven in smaad, schande en dood... Zo moet God in Christus-alleen gekend worden'.

Christus is de brief, het gulden boek van de Vader. Hij is de brug en het voetpad dat tot de Vader voert. In Zijn huid en op Zijn rug moeten wij ten hemel in: Hij draag ons in Zijn hart en hangt ons aan Zijn hals."

Tot zover het citaat.

Wilt u de lezing in z'n geheel lezen, ze is opgenomen in het decembernummer van 'Protestants Nederland' adres Noordeinde 48, 2611 KJ Delft,

tel. 015 - 126791.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 december 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 december 1983

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's