Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sprekende plaatsen 12.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sprekende plaatsen 12.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Edinburgh, de hoofdstad van Schotland, bergt een stuk geschiedenis in zich, dat wie er zich in verdiepen wil, veel tegenkomt. Bijzonder een stuk geschiedenis van het Gereformeerd Protestantisme. In Schotland heeft de Heere Zijn Woord op de kandelaar geplaatst. Zijn kerk geplant en aan die Kerk mannen geschonken, vol van de Heilige Geest. Vol van geloof. Mannen wier namen nu nog met eer genoemd dienen te worden. Niet omlijst, want dat hebben zij niet gewild noch minder gezocht. Ook hebben zij er niet naar gestreefd om later als de enigsten beschreven of aangemerkt te worden. Die overtrokkenheid wordt weleens bemerkt.

In Edinburgh wijzen verschillende plaatsen op het machtige heilswerk wat de Heere heeft willen doen. Wie leven mag uit dezelfde Levens-bron als in de 15e en 16e eeuw mag bij het zien en horen bewonderen de daden des Heeren. Nu, in Edinburgh wordt ook gevonden, het huis waar de bekende Andrew Gray is geboren, 14 Dublin Street.

Zijn ouders behoorden tot een aanzienlijke Schotse familie. Het gezin Gray leefde bij het Woord, zoals dat door de Reformatie herontdekt was. Andrew Gray, de jongste zoon van het gezin en tevens vernoemd naar zijn vader werd in 1633 geboren. Het was een bewogen jaar en tijd. Tijdens de regering van Karei I kon de invloed van de RoomsKatholieke kerk doorgaan. De koning wierp geen enkele dam op tegen de stroom. Overal werden ook Rooms-Katholieken bevoorrecht en bevoordeeld en ondervonden de Puriteinen tegenstand. De gevolgen bleven niet uit. In 1638 kwamen in Edinburgh de schotse Calvinisten bijeen. Onder hen waren burgers, edelen, theologen. Zij sloten, zoals we reeds weten, een verbond (The Covenant) waarbij ze beloofden, goed en bloed te zullen inzetten om het opdringende Rooms-Katholicisme te keren en het Gereformeerd Protestantisme te handhaven. In de geboorteplaats van Andrew Gray werd, toen hij vijf jaar oud was, dit verbond gesloten en ondertekend.

In zijn jonge jaren was het Andrew al een lust om de Heere te vrezen. In één van zijn preken staat, dat hij in het veld buiten de stad een arme bedelaar zag. Die bedelaar knielde achter een grote steen neer en bad tot de Heere. Die werkelijkheid, dat sprekende beeld is hij nimmer kwijtgeraakt. Hij vertelt, toen ik dit zag zeide ik tot mezelf: “Daar is nu één van de meest beklagenswaardige schepselen, die alles mist, terwijl ik alles bezit wat ik nodig heb. En tóch heb ik nooit zoveel erkentelijkheid betuigd voor alle zegeningen als dat arme schepsel.

In zijn jeugdtijd ontving hij ook de Goddelijke overtuiging om predikant te moeten worden. En wat bleek tijdens zijn studie? Een schrijver merkt terecht op: ”Hij vertoonde een geleerdheid, die vér uitging boven zijn leeftijd en een nauwgezetheid in zijn levenswandel, die vér uitging boven zijn geleerdheid”. Hij was naar het Paulinische woord: ”een voorbeeld der gelovigen in woord, in wandel, in liefde, in de geest, in geloof, in reinheid”. Zijn gebed was er ook op gericht om het te kennen, om zo te leven. In 1653 was hij beroepbaar en ontving een beroep van de gemeente te Glasgow. Voor het uitbrengen van dit beroep moest toestemming gevraagd worden om te mogen afwijken van de kerkorde want Gray was nog te jong om beroepen te mogen worden. Men ging, zoals het betaamt, ook toen ordelijk te werk. Met zegen heeft hij in Glasgow gewerkt. Zijn prediking was Schriftgetrouw, doordrenkt van ernst, van overtuiging, van vermaning, maar ook van liefde en aansporing. In alles kwam uit dat hij een dienaar van de Heere was. Een ootmoedige dienaar. Dit kan ook niet anders, want hij had een nauwe geloofsrelatie met de Heere en kende steeds het gebed tot de Heere. Vandaar dat hij niet groot en verheven werd door de grote toeloop van hoorders. Een sprekend voorbeeld is daarvan bekend. In Glasgow stond ook James Durham als predikant. De schrijver van het werk: “Christus gekruist of het merg des evangeliums”.

Het kontakt tussen beide predikanten was goed. Ze beconcurreerden elkaar niet. Op een zondag gingen beide kerkwaarts. Ze moesten beide preken. Ze kwamen elkaar tegen en liepen met elkaar op. Durham wees op de mensenmenigte, die zich verdrong voor de kerk, waarin Gray zou preken en zei: “Broeder, ik zie, dat u vandaag weer een volle kerk zult hebben”. Gray zeide tot de oude ambtsbroeder: “Werkelijk, broeder, ze zijn dwaas, dat ze bij u wegblijven en naar mij toe komen!” ”Nee, broeder”, zei Durham, “want niemand kan zoveel zegen ontvangen in zijn ambt, indien het hem niet uit de hemel gegeven is. Ik verheug me erover, dat Christus gepredikt wordt en ik ben ermee tevreden iets of niets te zijn, opdat Christus alles in allen moge zijn”.

Lang heeft Gray niet in de dienst gestaan. Op 22-jarige leeftijd is hij ingegaan in Gods heerlijkheid. Tegenover vrienden heeft hij gezegd, dat hij verlangde naar zijn 22ste jaar, waarin hij verwachtte voorgoed te zullen mogen rusten van zijn arbeid en zoals hij het zei: ”in een eeuwigdurend jubileum mijn gezegende Heere en Meester te verheerlijken”. Nu op de aangegeven leeftijd is hij heengegaan. Zijn wens ging in vervulling. Van zijn ziek- en sterfbed is ons zeer weinig bekend. Op zich niet erg, want zijn leven was een getuigenis. Toch weten we iets van zijn laatste dagen uit de brief, die hij liet schrijven. Bestemd voor Lord Warriston. Hij was begaan met zijn land, waarin de Heere zo rijk had gewerkt. “O zal het arme Schotland de zonde der Gadarenen over zich brengen, in te begeren, dat Christus uit zijn landpale zou vertrekken en de scheidbrief (in zekere mate) te ondertekenen, voordat Christus die ondertekent? O welk een droevig verslag zullen de boden des verbonds en des Evangelies hebben af te leggen aan Hem, Die de mensen in hun harten kruisigen, op wie ik deze woorden bij zinspeling mag toepassen: “De morgen der bekering is hun als de verschrikkingen des doods en als de verschrikkingen van het aanbreken van de dag van hun verderf.

Hoe slecht zal het er met sommigen van ons voorstaan, wanneer wij geroepen worden ter verantwoording van ons geweten en ter verantwoording van Zijn beloften en ter verantwoording van Zijn bevelen en ter verantwoording van ons licht”. Van zichzelf geeft hij door: “Ik weet het niet, want ik wil Hem niet beperken maar ik zal waarschijnlijk spoedig binnen die gerechtszaal staan, waar die heerlijke en vlekkeloze Hogepriester gezeten is met dat gevolg dat de tempel vervult. O, dat zal wat zijn, onder de laatsten te behoren, die verzocht worden in te komen en deel te hebben aan die eeuwige vrede”. Wat een toon, wat een belijdenis. Het is vrucht van het gemeenschapsleven met de Heere. De nederigen geeft hij genade! Aan het eind van de brief schrijft hij: “Voor ditmaal niet meer. Ik ben zeer zwak met zware koorts en ik heb gedurende zeven nachten zo goed als niets geslapen, met veel treurige bijzonderheden en omstandigheden.

Ik zal niets meer zeggen dan, dat ik in sommige bijzondere opzichten de uwe ben en naar ik hoop, mag ik zeggen, stervende in Christus”. Nu, dat is gebeurd. “Gestorven in Christus”. Wat een rijkdom. Wat een zaligheid. Wat een genade. Verdiend en geschonken om niet!

Samenvattend zijn leven zegt een schrijver: ”Hij scheen te helder om lange tijd licht te geven en hij brandde zo fel dat hij spoedig moest worden uitgeblust. Maar nu schijnt hij in het Koninkrijk van Zijn Vader evenals de sterren, altoos en eeuwig”.

Een schat van werken heeft hij nagelaten. Vrijwel alle zijn vertaald in het nederlands. Nog een zaak is treffend. Ook daarin schittert Gods genade. Uit het huwelijk van Andrew en Rachel Braille, zo heette zijn vrouw, werd een dochter geboren. Zij werd later de grootmoeder van Alexander Comrie. In zijn werken heeft Comrie het weleens over zijn ’nu zalige overgrootvader Andrew Gray’.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 augustus 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Sprekende plaatsen 12.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 augustus 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's