Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VOOR ONZE  Militairen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VOOR ONZE Militairen

STEUN WETTIG GEZAG (III.)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

STEUN WETTIG GEZAG (III.) Ik had niet gedacht dat ik nog een 3e artikel zon moeten wijden aan S.W.G. Naar aanleiding van mijn eerste artikel over dit onderwerp heb ik van een „abonné Daniël" te D. een hartelijke brief ontvangen en het is deze brief die mij noopt nog eens over dit onder-werp iets te schrijven.

Het is voor een medewerker altijd aangenaam als hij blijken ziet dat z'n artikelen worden gelezen. Schrijven is een moeilijk en een verantwoordelijk werk. Dat kan een medewerker soms zo zwaar drukken, dat de lust hem menigmaal bekruipt om er maar mee op te houden. Nu is het niet eender waarover men schrijft. Heeft men over het te behandelen onderwerp bronnen, ja, dan valt het nog wel mee. Maar zijn er geen bronnen, dan moet men het doen na ernstige overdenking en dat is zwaar lezers. Daarom zeg ik nogmaals dat de brief van „abonné" mij heeft goed gedaan. Hij moge zijn navolgers hebben.

Abonné heeft vele vragen en evenals die ouderling vele moeilijkheden. Het is mij niet mogelijk al uw vragen te beantwoorden, toch wil ik wel op uw schrijven ingaan.

De eerste vraag luidt: „mag of moet hij (die ouderling) een onbekend lidmaat, misschien zelfs gehuwden adviseren om zich vrijwillig in „dienst" te begeven, wat toch voor de persoon in kwestie en diens familie ver strekkende gevolgen kan hebben."

Ik geloof, mijn vriend, dat U het al of niet bekeerd zijn, hier ten onrechte als argument gebruikt. Het al of niet bekeerd zijn heeft niets te maken met het geven van een advies als van dit geval wordt gevraagd. Willen wij de zaak zuiver stellen en dat is vóór alles toch nodig, dan heeft niemand het recht onbekeerd te zijn. houdt U dit toch goed vast. De Heere komt met zijn rechtvaardige eis tot ieder mens: Bekeert U, waarom zoudt gij sterven? Ik zou deze vraag met een wedervraag kunnen beantwoorden en wel deze? Mag ik een bekeerd mens adviseren om piloot te worden of duikbootkapitein enkel en alleen om dat hij bekeerd is?

Kunnen deze beroepen en nog veel meer andere waaraan zeer grote gevaren zijn verbonden geen ver strekkende gevolgen voor de achterblijvenden hebben? Hoe denkt U over een Willem van Oranje, een Prins Maurits, een Frederik Hendrik, een Michiel Adriaansz. de Ruijter en vele anderen. Waren hier geen godzalige mannen onder? Ik heb de indruk „abonné" dat U zaken en personen verwart. De grote vraag is of de „zaak" rechtvaardig is, en die vraag is door een onderdaan veelal niet te beantwoorden. Toen de kinderen Israëls kwaad deden in de ogen des Heeren, zo kwamen zij 7 jaren in de hand der Midianieten. Israël kreeg een bezetting en die was niet licht hoor! Ook toen waren er onderduikers in holen en spelonken. Toen de nood op het hoogst was, want ze hadden niets meer, toen riepen de kinderen Israëls tot de Heere. Zouden wij nog te veel hebben overgehouden na de laatste bezetting? 't Kon best gebeuren. U moet dan verder de geschiedenis van Gideon maar eens goed lezen. Hij krijgt bevel om het altaar van Baal af te breken en de Heere een altaar te bouwen. Wat deed Gideon? Hij nam hiervoor 10 mannen uit zijn knechten. Waren dat 10 bekeerde knechten? Ik lees er niets van. Was het niet gevaarlijk? En of, want hij durfde het over dag niet te doen, en dat nog met een bevel des Heeren. En als Gideon uitgaat om het leger der Midianieten te verslaan, toen had hij eerst 32.000 man, daarna 10.000 en eindelijk hield hij nog 300 man over. Waren dit allen bekeerde mannen? De zaak waar ze echter voor gingen strijden was een rechtvaardige zaak. Mijn artikel zou te lang worden om hier in de brede over te schrijven. Ge kunt de geschiedenis zelf nalezen in Richteren.

Bij het geven van ons advies moeten we dus terdege rekening houden of het hier een geoorloofde, rechtvaardige zaak is. De zaak S.W.G. is m.i. een geoorloofde zaak. Het gaat om de bescherming onzer vrijheden en om de handhaving onzer grenzen en de bestendiging van het Huis van Oranje. Zijn dit geen 3 zaken die ons allen na aan het hart moeten liggen. Weet U wanneer we deze het meeste waarderen? Wanneer wij ze missen! Een mens waardeert pas iets ten volle, wanneer hij het komt te missen en dan nog alleen als z'n ogen er voor open mogen gaan.

Te weinig wordt door ons volk begrepen, de zeer ernstige tijden waarin wij leven. De aarde is gelijk in de dagen van Noach vervult met haat en wrevel. Slechts een heel klein vonkje is nodig om alles in vuur en vlam te zetten. Wanneer onze particuliere, persoonlijke bezittingen zó in gevaar verkeerden, wat dacht U lezer, zouden we niet dag en nacht wakende zijn. We kunnen nu nog wekelijks opgaan om de verkondiging van Gods Woord bij te wonen, maar houdt er U van verzekerd, als de Rus komt is dit uit. Uit is het met onze persoonlijke vrijheid. Is U dit niets waard? Het is een van de uitnemendste voorrechten voor een land als de Heere Zijn Woord nog laat verkondigen. Ook in deze heeft de mens, ja ieder mens een rceping te vervullen. De Heere is vrij, en is van geen middel afhankelijk, doch God is een God van orde, en menigmaal heeft de Heere de middelen willen zegenen. De luiaard ook op dit terrein, zal gescheurde klederen dragen. Laten we dan doen wat onze hand vindt te doen. In mijn 2e artikel heeft U mijn bezwaren tegen S.W.G. kunnen lezen. Aan onst de plicht om langs geordende weg hiertegen te protesteren. Men ga de zaak echter niet vertroebelen, door er dingen bij te halen die er niets mee te maken hebben. We vinden het volmaakte niet beneden maar Boven. Of het Westen ons in '40—'45 gebracht heeft wat we hoopten? Och „abonné" hebben wij, ik en U, gebracht wat we zo veelvuldig verplicht waren te brengen? Hebben wij van onze verlossing, Gode de eer toegebracht? Ik bedoel niet een ander maar ik bedoel, gij en ik? We moeten eens afleren, zo veel naar anderen te zien, maar als we de hand in eigen boezem steken, geachte „abonné" hoe zou hij er uitkomen. Het moet meer een persoonlijke zaak worden. Ons belijden is wel goed maar ons beleven van 't geen wat we belijden, daar hapert nog al wat aan.

Toch vind ik het prettig, dat U die brief aan mij hebt geschreven, want ik geloof dat velen, ja misschien wel allen hier mank aan gaan.

Wij hebben twee boosheden begaan „abonné". Wij hebben de springader des levenden waters verlaten en we hebben ons zeiven bakken uitgehouwen, gebroken bakken die geen water houden. Dat is de breuk van ons gehele volk. De Heere mocht ons volk, als Natie nog eens in de schuld brengen, dan alleen is er neg verwachting, Eens behoorde Nederland tot de machtigste naties. Weet U wanneer? Toen het klein was voor God, toen het boog voor Zijn Woord en Zijn inzettingen. Thans zijn we aan de hoeken ingekort. 7/8 deel van ons Koninkrijk zijn we reeds kwijt. Wie draagt hier smart over? De Heere mocht nog eens een vurige muur om ons zijn en Hij mocht de bezwaren die we hebben tegen S.W.G. nog eens effenen.

Vele vragen heb ik nog niet beantwoord, misschien later eens. De Heere vervvekke nog bidders en zuchters voor ons zinkend Vaderland. Vele hartelijke groeten van

„KRIJGSMAN".

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 februari 1951

Daniel | 12 Pagina's

VOOR ONZE  Militairen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 februari 1951

Daniel | 12 Pagina's