Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar de bron van het baptisme

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar de bron van het baptisme

Dr. Henk Bakker: „Wat alle soorten baptisten verbindt, is hun visie op kerk en doop

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Komend jaar vieren baptisten wereldwijd het 400-jarig bestaan van het baptisme, zonder dat het gros weet hoe het ontstond. Om daarin onder Nederlandse baptisten verandering te brengen, legde dr. Henk Bakker de wortels bloot. „Je zou het baptisme een puriteinse variant van het doperdom kunnen noemen.

Het was een onaanzienlijk groepje Engelse vluchtelingen dat in Amsterdam de eerste baptistengemeente stichtte. Vandaag zijn er naar schatting 90 miljoen baptisten, onder wie 17.000 in Nederland. In 2009 herdenken ze door jubileumvieringen het 400-jarig bestaan van het baptisme.
In de aanloop naar het jubileum schreef dr. Henk Bakker, onder meer docent theologie en kerkgeschiedenis aan het baptistenseminarium in Barneveld, een boek over de historische wortels van de baptisten. In zijn inleiding corrigeert hij meteen een misvatting. Voor de buitenwacht is de volwassendoop hét kenmerk van het baptisme. Volgens Bakker is de grootdoop slechts een van de kenmerken. Niet minder belangrijk zijn de beklemtoning van het zendingsbevel van Jezus, de navolging van Christus, de nadruk op de vrijheid van geloof en geweten, de onafhankelijkheid van de plaatselijke gemeente, de trouw aan het Woord van God en de beoefening van gemeenschapszin.

Vreedzaam doperdom
Een groot deel van het boek gaat over spilfiguren binnen de doperse beweging. Dit versterkt de indruk dat het baptisme niet meer is dan een variant van het doperdom. „Mijn collega van het doopsgezind seminarium is zeer enthousiast over dit boek, lacht Bakker. „De baptisten zijn ontstaan in een deltagebied van kerkelijke groepjes en groepen die de volwassendoop praktiseerden.

Is het niet wat geforceerd om het dopen door Smyth van zichzelf en zijn volgelingen als het geboorte-uur van het baptisme te zien? Hij onderscheidde zich in vrijwel niets van vreedzame dopers.
„Daarmee heb je een punt. Het is eigenlijk Helwys die in Engeland de basis legt voor een baptisme dat zich duidelijk onderscheidt van het doperdom. Daarin speelde zijn puriteinse achtergrond een duidelijke rol. In zijn visie op de verhouding tussen kerk en overheid en op de participatie van christenen in het leger onderscheidde hij zich duidelijk van de dopers. Je zou het baptisme een puriteinse variant van het doperdom kunnen noemen. Vooral in de Verenigde Staten heeft het puritanisme heel sterk een baptistisch gezicht gekregen.

Is Helwys de werkelijke grondlegger van het baptisme?
„Dat kun je niet zeggen. Helwys was geen theoloog en is diepgaand beïnvloed door Smyth. Hoewel ze na verloop van tijd onenigheid kregen en uit elkaar gingen, is de ontwikkeling van Helwys niet te verklaren zonder die van Smyth.

Ziet u de baptisten als een kerkverband of als een verzameling van gemeenten die de volwassendoop praktiseren, maar verder onderling sterk verschillen?
„Dat is een vraag die we onszelf aan dit seminarium ook regelmatig stellen. Wat zijn we eigenlijk? Er is geen specifieke baptistentheologie. Wat alle soorten baptisten verbindt, is hun visie op kerk en doop. Daarin heeft het aspect van vrijheid een grote plaats. De gemeente is zelfstandig, de doop is een vrije keuze van mensen, zij het in het besef dat het sacrament door God is gegeven. Dat maakt dat het niet vrijblijvend is. Wij worden geroepen om te komen tot het kruis van Christus.

Voor het overige loopt het bij de baptisten van humanistisch tot hypercalvinistisch.
„Helemaal waar. Zelfs op het Nederlandse erf is enorm veel diversiteit. Dat maakt het onmogelijk een theologische karakterschets van baptisten te geven. Het is een wereldwijd amalgaam van kerken en bewegingen. Daarbinnen bestaan wel structuren, zoals in Nederland de Unie van Baptistengemeenten, met een eigen seminarium. Daarnaast heb je het verband van vrije baptistengemeenten, waaraan ik ook als kerkelijk docent verbonden ben.

De grondleggers van het baptisme konden zich vinden in de opvattingen van Arminius. Is er een relatie tussen geloofsdoop een arminianisme?
„Niet per definitie. Je kunt langs de weg van Arminius, maar ook langs die van Gomarus tot de grootdoop komen. De London Confession van de particular baptists in Engeland ligt heel dicht tegen de calvinistische Westminster Confession aan.

Waarom besteedt u in uw boek zo weinig aandacht aan de gereformeerde baptisten, terwijl die in Engeland de meerderheid gingen vormen?
„Ik besef dat ik met mijn boek onrecht doe aan de betekenis van de reformed baptists, maar ik moest me beperken. Anders werd het veel te dik. Ik heb me bewust beperkt tot de voor velen onbekende wortels van het baptisme. Over de puriteinse baptisten is al veel meer gepubliceerd.

Voor Smyth was een christelijk leven belangrijker dan leerstellige zuiverheid. Is dat kenmerkend gebleven voor het Nederlandse baptisme?
„In geen enkel opzicht. Het baptisme is in Nederland pas tot ontwikkeling gekomen in de 19e eeuw, onder Johannes Elias Feisser, een predikant die de Hervormde Kerk verliet. Die greep in geen enkel opzicht terug naar Smyth.

Wat is het eigene van Nederlandse baptisten?
„De drang om over alle zaken binnen de gemeente mee te praten. Daar ligt een verschil met baptistengemeenten achter het voormalige IJzeren Gordijn, waar de voorgangers de toon zetten. Tegen Nederlandse baptisten hoef je niet te zeggen dat ze mee mogen denken en beslissen. Dat valt voor mensen die leiding moeten geven niet altijd mee, tegelijk is het onze kracht. De hype in evangelische kringen rond de gaven van de Geest heeft binnen baptistengemeenten nooit zo gespeeld. Daar was het al heel normaal dat je samen de schouders onder het gemeente-zijn zet.

Hoe verklaart u dat de gereformeerde gezindte in Nederland een grote betrokkenheid toont op baptistengemeenten in Oostbloklanden?
„Dat is me nooit helder geworden. Toen ik in Katwijk predikant was, belde op een dag een Roemeense collega bij ons aan. Hij was met een groep gemeenteleden te gast bij een Gereformeerde-Bondsgemeente die hem al jaren steunde. Terwijl die gemeente met ons geen contact wilde hebben. Die Roemeense voorganger wist dat niet en vroeg heel onbevangen aan zijn gastheer: Waar is hier een baptistengemeente? Zo kwam hij bij ons terecht. Ik vond dat typerend. Met een baptistengemeente in Roemenië bestaan hartelijke contacten, terwijl het echt geen gereformeerde baptisten zijn; met een baptistengemeente naast de deur wordt niet gesproken. Heel bizar!

De vrije baptistengemeenten in Nederland staan als behoudender bekend dan de Unie van Baptistengemeenten. Terecht?
„Niet meer. Door de hele evangelicalisering van kerken in Nederland zijn de accenten verlegd. In veel vrije baptistengemeenten is de Schriftbeschouwing veranderd en heeft het arminianisme flink toegeslagen. De unie is juist wat orthodoxer geworden.

Trouw aan het Woord van God noemt u een van de kenmerken van baptisten. Dat kenmerk lijkt behoorlijk aan slijtage onderhevig.
„Inderdaad. Een minderheid van de baptisten is vrijzinnig en gaat uit van de eigen mores. Aan de andere kant van het spectrum is er een charismatische stroming, die zich wil laten leiden door de Heilige Geest zonder die leiding onder controle van de Schrift te stellen. Die twee tegenpolen staan in de praktijk dicht bij elkaar. Als men wel vasthoudt aan het normatieve van de Schrift, is dat nog geen garantie dat het bijbels toegaat. Gelukkig zijn er ook nog heel wat gemeenten waar men zich wel wil laten gezeggen door wat de Bijbel ons leert.

Bij welke soort baptisten voelt u zich thuis?
„In mijn theologisch denken probeer ik verschillen zo mogelijk te overstijgen. Persoonlijk ben ik er nog niet aan toe om een keuze te maken voor het arminianisme of het calvinisme. Wel sta ik van harte achter de grondgedachte van het calvinisme, dat het gaat om de eer van God en dat Hij alles heeft bepaald. Tegelijk wil ik vasthouden aan de verantwoordelijkheid van de mens. Een heel waardevol boekje in dit verband vind ik Evangelism and the sovereignty of God, van J.I. Packer. Die laat de bijbelse spanning tussen die twee voluit staan.

Dat is toch ook het geval in de Dordtse Leerregels, hét gereformeerde belijdenisgeschrift over de uitverkiezing?
„Mee eens, maar toch zie je in calvinistische kringen nogal eens ontsporingen. In Handelingen staat dat allen die ervoor bestemd waren tot geloof kwamen. Dat weerhoudt Paulus en Barnabas er niet van om tegen mensen die het Evangelie afwijzen te zeggen dat ze zichzelf het eeuwige leven niet waardig keuren. De spanning tussen die twee moet je niet willen oplossen, door een van beide elementen te verzwijgen.

Wie is voor u de grootste baptist aller tijden?
„Als ik een keuze moet maken, kom ik bij William Carey uit. Een eenvoudige man, die zich geroepen voelt in de dienst van God, de Bijbel in tal van talen vertaalt, ondanks de angsten die hij uitstaat en de moeiten in zijn gezin. Zijn leven is van het begin tot het eind één groot drama, maar door alle gebrokenheid heen houdt hij vast aan Zijn God. En zijn werk wordt rijk gezegend.

Nog niet zo lang terug verscheen een gedegen biografie over Carey, geschreven door de voluit reformatorische auteur W. van der Zwaag.
(lachend) „Geweldig. Als de lezer zich maar wel blijft realiseren dat Carey een overtuigde baptist was!

N.a.v. De weg van het wassende water - Op zoek naar de wortels van het baptisme, door Henk Bakker; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer; 317 blz.; € 24,90; ISBN: 978-90-239-2289-6.


Baptisme in soorten
Grondleggers van het baptisme zijn de Engelse predikant John Smyth en de edelman Thomas Helwys. De van oorsprong puriteinse Smyth scheidt zich af van de Engelse staatskerk, in de jaren daarop verandert zijn visie op verbond en doop, de verhouding tussen kerk en overheid en de roeping van een christen. Vanwege vervolging door de Engelse overheid besluit hij in 1608 met zijn volgelingen naar de Nederlanden uit te wijken. Helwys neemt de organisatie op zich. Het gezelschap wordt in Amsterdam gastvrij ontvangen door de doopsgezinde bakker Jan Munter. In diens bakkerij houden de vluchtelingen samenkomsten.
De samenwerking met andere uit Engeland gevluchte separatisten loopt stuk. Onder meer omdat Smyth de betekenis van de Schrift gaat relativeren, vanwege de plaats die hij toekent aan directe profetie: het innerlijke Woord. In de winter van 1608 op 1609 ontbindt hij zijn kerk en sticht een nieuwe, door eerst zichzelf en vervolgens zijn medestanders te dopen. Hij sluit zich aan bij een doopsgezinde gemeenschap in Amsterdam, de zogenaamde Waterlandmennonieten. Namens 32 geloofsgenoten stelt hij een belijdenis op met een dopers en pelagiaans karakter.
Helwys kan zich niet in de ontwikkeling van Smyth vinden. In 1611 stelt hij een eigen belijdenis op, die zowel calvinistische als arminiaanse trekken heeft. Het jaar daarop keert hij terug naar Engeland, zijn confessie vormt de basis voor de general baptists. Het general verwijst naar de overtuiging dat de door Christus bewerkte verlossing voor alle mensen is bedoeld. Daarnaast ontstaan baptistengemeenten die in de genadeleer het spoor van Calvijn volgen: de particular baptists of reformed baptists. Opvallend is dat juist uit deze kring van baptisten befaamde zendingspioniers als William Carey en Adoniram Judson voortkomen. Ook Charles Haddon Spurgeon krijgt wereldwijd bekendheid.
De 18e-eeuwse baptistische theoloog John Gill is de vader van de hypercalvinistische variant van het baptisme. Onder de zogenaamde strict baptists is vooral Joseph Charles Philpot, een tijdgenoot van Spurgeon, bekend. Van de prins der predikers moet hij weinig hebben. Omgekeerd spreekt Spurgeon met waardering over Philpot, zij het met een kanttekening. „Ik geloof geen andere dingen dan deze goede man, ik geloof méér.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 december 2008

Terdege | 196 Pagina's

Naar de bron van het baptisme

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 december 2008

Terdege | 196 Pagina's