Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

42

Op het terrein van het geestelijke leven heeft elke daad des mensen een verstrekkende betekenis. En te meer, hebben wij hierop te letten, daar in het behoud van oude vormen, de nieuwe beleving des geloofs niet verkregen, noch behouden kan worden.” En niemand doet nieuwe wijn in oude lederen zakken; anders zo zal de nieuwe wijn de lederzakken doen bersten, en de wijn zal uitgestort worden en de lederen zakken zullen verderven. Maar nieuwe wijn moet men in nieuwe lederen zakken doen en zij worden beiden tezamen behouden.”

In het godsdienstige leven wordt veeltijds meer geleefd vanuit een oude sleur, dan wel vanuit het nieuwe beginsel der genade, en dat is zo schadelijk voor het geestelijke leven. In een oude sleur staat niet het Woord des Heeren en het doel des Heeren op de voorgrond. En zo was het ook met de besnijdenis. Het was van oudsher een steunen op het bloed der besnijdenis, waardoor de besnijdenis des harten uit het oog verloren werd. Men behield het bloed der besnijdenis waaruit de zekerheid van het ingaan in de hemelse bruiloftszalen geput werd. En al zeide de Heere: „Ik ben uw Man niet en gij zijt Mijn vrouw niet,” door daarin voort te leven, het hielp niet want toch nog leefde men daarin zorgeloos voort, alsof dat de enige en levendige grond der hope was.

En toen de valse apostelen kwamen met de prediking dat de besnijdenis noodzakelijk was voor het ingaan in de hemelse bruiloftszalen, vond dat zo maar heel veel ingang. Het was toch een zichtbaar en tastbaar bewijs waarop het huis der verwachting voor de eeuwigheid gebouwd moest worden, zou het wel zijn.

En zo doet de prediking dat de doop teken en zegel is van verkiezing en wedergeboorte, nog altijd opgeld en wel meer dan dat men denkt, want de doop maakt vele ouders zo gerust want zolang het tegendeel niet bewezen is, dan staat het aandeel hebben aan de geestelijke en eeuwige zegeningen van het verbond vast, en men reist er gerust op door naar de eeuwigheid.

In de verzegeling van Gods beloften door de doop, is een pleitgrond des gebeds, om met onze kinderen tot de Heere te komen, om door Hem gezegend te worden met de geestelijke en eeuwige zegeningen, die elk kind persoonlijk nodig heeft, om deelgenoot te worden van de eeuwige zaligheid.

Het gaat in het geding met de Galaten, die vasthielden aan het bloed der besnijdenis, in de eerste plaats om de onvoorwaardelijke gehoorzaamheid van het bevel des Heeren. „En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen. Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden.”

In de gehoorzaamheid des geloofs is de wortel des geloofs, het beginsel der genade werkzaam, door de Geest van Christus. En daarop hebben wij te letten, want van daar gaat het hart uit naar bevel des Heeren, tot eer van de Heere en tot versterking van het geloof. De dichter van psalm 119 overdacht de bevelen des Heeren opdat zijn hart er steeds inniger aan verbonden zou worden.

En dat niet alleen, maar de Galaten maakten zich ook schuldig aan ongehoorzaamheid omtrent de benijdenis. Want men liet zich niet besnijden in gehoorzaamheid aan het oude verbond, maar in gehoorzaamheid aan de valse apostelen, zodat men kwam te scheiden wat door de Heere saamgevoegd was. Door de besnijdenis werd men aan de onderhouding van al de ceremoniële wetten verbonden. En dat werd niet aanvaard, zodat men niet veel meer overhield dan een eigenwillige godsdienst, die door de Heere verwezen werd naar de mollen en vledermuizen, het gedierte van het rijk der duisternis.

Het gaat om de zaligheid die Christus heeft verdiend in Zijn lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid aan de Vader. „Hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid geleerd heeft uit hetgeen Hij heeft geleden; en geheiligd zijnde is Hij allen die Hem gehoorzaam zijn een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden.”

Bij het gemis van het beginsel der gehoorzaamheid, dat is uit de Geest van Christus, leeft de mens met zijn uitwendige godsdienst nog uit het beginsel der ongehoorzaamheid voort. „Christus is u ijdel geworden, die door de wet gerechtvaardigd wil worden, gij zijt van de genade vervallen.”

Het aannemen van het Evangelie van Christus, is de mens die zijn vertrouwen stelt en blijft stellen op het beginsel van een wettische godsdienst, waardeloos geworden, want Christus is hem ijdel geworden. Hij weet niet wat het is te leven uit de dierbaarheid van de levende Christus. En daar hij door vormelijke en wettische godsdienst gerechtvaardigd wil worden, is hij van de genade vervallen. En daarvan is de mens en niet de Heere de oorzaak. Want de genade des Heeren is die goedheid Gods, waardoor Hij zonder inzicht van des mensen waardigheid hem wel doet. En dat drukt de mens weg met zijn wettische dienstbaarheid. Het moet ons door de onderwijzing des Heeren in de eerste plaats duidelijk worden dat wij alle recht en aanspraak verloren hebben door de zonde. En vanuit dat besef komt het hart tot de vraag: „Is er enig middel waardoor wij deze straf ontgaan mochten en wederom tot genade komen?”

Het is niet mogelijk met een wettische geest vanuit de wortel van eigengerechtigheid, in het geloof tot de genade des Heeren zijn toevlucht te nemen.

Ga dan ook in die godsdienst niet langer voos want ge komt er mede in een draaikolk. Laat u onderwijzen door de Heere vanuit Zijn Woord, opdat het ons duidelijk mocht worden, dat wij van nature leven onder de heerschappij van zonde, Satan en ongeloof. En dat is een redelijke godsdienst, die ons klaarheid geeft in de redelijkheid van het oordeel, waaraan wij ons door onze moedwillige ongehoorzaamheid onderworpen hebben. Door te letten, bij het licht der Schrift, op onze totale verdorvenheid, moet het in de eerste plaats met een verstandelijke overtuiging bekend worden, dat Gods genade hierin alleen verandering kan brengen door de vernieuwing des harten. „De Heere zegt: Dewijl gij de kennis verworpen hebt, heb Ik u ook verworpen.”

Al zijn wij van de genade vervallen, daarom is het Woord van Gods genade nog niet vervallen. Het is nog vol van genade en barmhartigheid, waardoor het souvereine werk van Gods genade wordt tegengestaan. Het is beneden de waardigheid van de godsdienstige mens uit genade zalig te worden. En dat houdt de mens van de Heere af, hoewel wij alle recht en waardigheid door onze moedwillige ongehoorzaamheid verloren hebben.

En dat is inderdaad een diepe vernedering voor de mens in zijn eigengerechtigheid. Maar een gezegende vernedering voor het aangezicht des Heeren in het stof der verootmoediging te mogen komen. Het was de Farizeeër niet mogelijk te komen in de vernedering des harten, om door de Heere gerechtvaardigd te worden, maar de tollenaar bad: „O God, wees mij zondaar genadig.” En dat wil de Heere ook ons leren. En zie: „Deze ging af gerechtvaardigd in zijn huis.” Maar de Farizeeër deed het zelf en daarop volgt de allerverschrikkelijkste veroordeling. Wij zijn nog in het heden der genade, opdat de genade van de Heere Jezus ons dierbaar mocht worden.

Galaten 5. 3, 4.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 1976

Bewaar het pand | 4 Pagina's

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 1976

Bewaar het pand | 4 Pagina's