Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De problemen, waarmee deputaten ADMA te maken hebben

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De problemen, waarmee deputaten ADMA te maken hebben

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie vandaag gaat spreken over Algemene Diakonale en Maatschappelijke Aangelegenheden, raakt nogal wat aan en heeft aan problemen geen gebrek.

Daarvan zijn de deputaten ADMA, die met deze materie permanent geconfronteerd warden en in opdracht van de generale synode de kerken voorlichting hebben te bieden over deze aangelegenheden, meer dan doordrongen.

De agenda’s van de deputatenvergaderingen vermelden vele en velerlei zaken op dit gebied. Ze geven een overzicht van het vele werk, dat gedaan is en gedaan moet worden door het moderarnen der deputaten en de leden der secties.

Er zijn nijpende diaconale vraagstukken te over. Sommige vragen om een beantwoording op korte teimijn. Andere zijn van zulke omvang, dat een bredere en Iangduriger bezinning nodig en onontkoombaar is.

Wat de maatschappelijke aangelegenheden betreft, waarbij centraal staat het functioneren van de keirken en de ohristenen in al hun diensten in de sociale sructuren en leefpatronen van onze tijd, staan we nog maar pas aan het begin van de orientering. Doch nu reeds doen een overweldigende hoeveelheid vraagstukken zich voor.

De deputaten hebben ter behandeling van al de zich voordoende zaken als een eerste punt gesteld dat van een organisatorisch goed opgezette werkverdeling binnen het deputaatschap. Gelukkig hebben we daarbij nu de beschikking gekregen over een fulltime assistent, die veel voorbeTeidend, coordinerend en afrondend werk doet en een belangrijke schakel kan gaan vormen tussen de deputaten en de kerken c.q. de diaconieen.

De assistent

Sinds enkele maanden is onze assistent br. W. Huizer in dienst van de deputaten. Het moet gezegd, dat hij zich zeer snel heeft ingewerkt in de problematiek van dit deputaatschap. Zijn eerste werk was dan ook dat van een orientatie, zowei intern als extern. De interne orientatie betekende voor de assistent een inventarisatie van de problemen en werkwijzen van de deputaten in plenaire vergaderingen en in sectiesamenkomsten. Langzamerhand kon de assistent reeds veel werk uit de handen van de secretaris van de deputaten overnemen, waardoor deze meer tijd ontving voor het deelnemen aan de bezinning op en uitwerking van bepaalde studies en werkzaamheden van deputaten.

Vervolgens kon br. Huizer in overleg met de voorzitter en secretaris van de deputaten meer aandacht gaan besteden aan de voorbereidingen voor de plenaire vergaderingen en het opstellen van de agenda daarvoor.

Ook is de assistent als secretaris toege voegd aan de — later te noemen — secties binnen het deputaatschap. Daardoor wordt hij bij de meer concrete bezinning op de problemen van deputaten en bij de directe afwerking der werkzaamheden ingezet. Dit heeft weer tot gevolg, dat binnen de secties meer deputaten betrokken konden worden bij het eigenlijke werk der deputaten.

Ook begint het assistentschap van br. Huizer extern, naar buiten, op gang te komen.

Zo kreeg hij na uitnodiging van het deputaatschap ADA der Geref. kerken toestemming van deputaten ADMA om wat stage te lopen op het algemeen diaconaal bureau der Geref. kerken in Utrecht. Hier leert onze assistent de functie en organisatie van de activiteiten van een soortgelijk deputaatschap, maar dan in een ander en groter kerkformatie kennen met zijn voor- en nadelen, wat de algemene vorming van br. Huizer op dit terrein alleszins ten goede komt.

Vervolgens werden er door onze assistent contacten gelegd met de G.S.A., waarin onze keirken via de deputaten ADMA participeren. Ook is hij bezig zich te oriënteren in de werkzaamheden van het Bezinningsen Ontmoetingscentrum van belangstellenden bij, het maatschappalijk werk in onze kerken en zijn er relaties ontstaan met het Landelijk Orgaan van de Geref. Gezindte voor de Bejaardenzorg, met het kerkelijkadministratief bureau van onze kerken en het comité ter voorbereiding van de landelijke ouderlingen- en diakenenconferenties etc. Bij de werkzaamheden van de assistent naar buiten komt ook nog het onderhouden van contacten op classicaal en locaal niveau ten aanzien van diaconale zaken in de kerken. Hier en daar zijn reeds de eerste contacten gelegd en de verwachting is, dat deze nog verder zullen uitgroeien. Het ligt in de bedoeling om via br. Huizer de contacten met de classicale diaconale correspondenten, met de commissies voor classicale diakenenconferenties en de plaatselijke diaconieën verder uit te bouwen en te verlevendigen. Zo kan het bezinmings- en voorlichtingswerk van de deputaten op classicaal (regionaal) en plaatselijk (locaal) niveau meter resonantie vinden en kunnen via de assistent problemen op regionaal en locaal niveau director en breder toegelicht de deputaten bereiken. Zo zal het assistentschap een beitex contact tussen diaconieen en deputaten kunnen bevorderen.

Dit vraagt en zal in de toekomst heel veel van onze assistent vragen. Daarom is het noodzakelijk, dat hij zich gaat orienteren in de literatuur, die op dit gebied en ten aanzien van deze problemen verschenen is en gaat verschijnen. Ook hiermee is de assistent aan de slag getogen.

De secties

We komen hier terug op wat boven is genoemd: de interne organ isatie en werkwijze der deputaten.

Er zijn binnen het deputaatschap ADMA drie secties gevormd.

Sectie 1 houdt zich speciaal bezig met het diaconaat en de daarmee samenhangende vraagstukken. Deze sectie wordt aangeduid als sectie D.A. (diaconale aangelegen-heden).

Sectie II spitst de bezinning en activiteit toe op de maatschappelijke aangelegen-heden, zoals hat maatschappelijk werk in zijn verschillende soorten en het functio-neren van de keirk en de christen in de sociale structuren van onze tijd. Daarom heet deze sectie M.A.

Sectie III is die van Kerk en Bedrijfsleven. waarin men zich orienteert op wat men hier en daar noemt het bedrijfsapostolaat, op de vraagstukken van de vakbeweging en van de stichtingen voor evangelie en industrie.

Elke sectie kan adviseurs aantrekken uit de kerken om haar werkzaamheden te beter en intensiever te verrichten. Ook heeft de sectie het mandaat van de deputaten ont-vangen om vertegenwoordigers buiten de sectie te benoemen in de stichtingen en organen, waarin de deputaten participeren, welke participatie via de sectie verloopt.

De secties stellen een prioriteitenschema op voor hun werkzaamheden. Deze passeren daarna de plenaire zittingen, waarna de sectie de uitvoering der genoemde zaken in de gestelde volgorde ter hand kan nemen. Zo is de sectie D.A. vooral bezig met het samenstellen van een ringband met voor-lichtings- en instruktiemateriaal voor de diaconieen, diaconale correspondenten en diaconale conferenties. De sectie M.A. heeft haar aandacht bijzonder geconcentreerd op de vraag of het maatschappelijk werk vanuit christelijke kaders verricht dient te worden, en zo ja, op welke wijze dan?! Binnen de sectie Kerk en Bedrijfsleven is een heet hangijzer hoe men verantwoord kan samenwerken in het C.I.B.B. (Centraal Interkerkerkelijk Bureau voor Bedrijfsleven) en welke inbreng wij daarin hebben.

Wanneer er bij deputaten vragen uit de kerken of van personen en commissies binnenkomen, wordt eerst nagegaan bij welke sectie ze thuis horen, vervolgens worden ze naar die sectie verwezen om een voorlopig concept-antwoord op te stellen. Dit antwoord komt dan in bespreking op de plenaire vergadering van de deputaten, waama verzending naar de betreffende in stantie plaatsvindt. De vraagstelling en de beantwoording komen tenslotte in het archief van de sectie zodat er een bundeling van vragen uit de kerken en antwoorden door de deputaten ontstaat, waardoor de behandeling van een later aan de orde komende analoge zaak vergemakkelijkt wordt.

Vanuit bepaalde vraagstellingen, die deputaten bereiken, kunnen nieuwe studieopdrachten voor de secties ontstaan. Zo is de sectie D.A. naar aanleiding van een vraag uit de kerken bezig met een nadere bezinning op het zgn. ene offer.

De relafies

We vernamen reeds, dat de deputaten ADMA relaties onderhouden met alierlei organen, die zich met diaconale en maatschappelijke aangelegenheden bezig houden. Deze relaties zijn verschillend van aard. De ene keer is er sprake van een waamemerschap, een andere keer van sleohts contartoefening (uitwisseling van gegevens) en vervolgens oak van een door de generale synode vastgelegde samenwerking. Enkele van deze relaties willen we wat nader bezien.

Er is een nogal nauwe relatie gelegd door de generale synode Hilversum 1968/69 tussen deputaten ADMA en deputaten voor Hulpverlening in binnen- en buitenland. De generale synode benoemde namelijk een ADMA-deputaat in het deputaatschap Hulpveirlening. Daardoor weird gehonoreerd het werk, dat deputaten ADMA vóor de installing van het deputaatschap Hulpverlening had verricht ter voorbereiding van en bezinning op de zaken van dit deputaatschap. De generale synode benoemde de ADMA-deputaat in het deputaatschap Hulpverlening ook, omdat er aan de hulpverlening in binnen- en buitenland typisch diaconale aspecten kunnen zitten, waarop ook de deputaten ADMA zich kunnen bezinnen en waarmee deputaten ADMA geconfronteerd kunnen worden door vragen uit en door voorlichting aan de diaconieen. Ook onderhouden deputaten via een adviserend lid contact met het B.O.C. Dit centrum wil alien die in onze kerken bij het maatschappelijk werk betrokken zijn, saâmbundelen, hen samenbrengen in jaarlijkse bezinnings- en ontmoetingsdagen en hen van voorlichting dienen ten aanzien van principiele visies en concrete ontwikkelingen in het maatschappelijk werk. De deputaten ADMA hebben vanaf het begin het hoog belang van het B.O.C. gezien, aanvankelijk financiële steun aan dit centrum verleend en wil graag bij de voortduur op de hoogte blijven van het werk van het B.O.C.

In de derde plaats zijn er goede relaties met de deputaten ADA van de Geref. kerken. Allereerst is er overleg over publicaties voor de diakenen, die door het A.D.B. (Algemeen Diaconaal Bureau) worden uitgegeven. Deputaten ADA stellen de beoordeling van en medewerking aan deze publicaties zeer op prijs. Ook hebben leden van ons deputaatschap als waarnemers zitting in de secties voor binnenlands- en werelddiaconaat van deputaten ADA. Er is nu overleg met deputaten Hulpverlening gaande over de vraag, of deputaten ADMA dan wel Hulpverlening waarnemend zullen deelnemen aan het werk van de sectie werelddiaconaat der Geref. kerken, of dat aan deputaten ADA verzocht zal worden een dubbele waarneming toe te staan, zowel van ADMA als van Hulpverlening.

Ook laten deputaten ADMA zich vertegenwoordigen in het dagelijks bestuur en in enkele secties of commissies van het G.S.A. Ook dit ligt in de lijn van de uitspraken der generale synode. Volop in discussie is momenteeil de vraag naar de verdere uitbouw van de G.S.A. en naar de principiele voorlichting en stuwing, die vanuit G.S.A. zal (moet) plaats vinden.

Tenslotte is het deputaatschap ADMA ook vertegenwoordigd in het C.I.B.B. en in het L.O.G.B., zoals boven reeds werd gememoreerd.

Enkele belangrijkle zaken

Er staan op het ogeniblik drie problemen binnen de sectie- en plenaire besprekingen van de deputaten te branden om nadere (verdere) uitwerking en/of afronding.

In de eerste plaats is er het werk van de deputaten aan het samenstellen van een rapport over de zondagsheiliging. Eigenlijk is dit al een oude zaak. Naar aanleiding van een vraag van het C.N.V. aan de kerken hun oordeel te geven over de verhouddng van zondag en zondagsheiliging en zondagsarbeid, werd door deputaten ADMA deze zaak in studie genomen. Enige jaren geleden is er een voorlopig schrijven door deputaten aan de kerkeraden gezonden, maar er bleef behoefte bestaan aan meer bezinning en een voortgaand gesprek. Dit voorlopig schrijven was in 1965 verzonden. Daarna gingen deputaten weer aan het werk, maar het bleek geen eenvoudige materie te zijn. Daarbij moest in het geding getbracht, dat sedert de vraagstelling van het C.N.V. er heel wat veranderd is en dat het vraagstuk niet meer beperkt kan blijven tot de vraag naar de zondagsarbeid (continu-arbeid), maar dat hier ook bij betrokken moet worden de vraag naar de weekend-recreatie e.d. Vervolgens bleek, dat de binnen het deputaatschap opgestelde rapporten moeilijk tot een eenparig geheel waren te brengen. Er blijken in onze kerken versohillende mendngen over deze hele materie te bestaan. Zo staan deputaten voor een moeilijke problematiek. Ten spoedigste moet deze zaak afgerond worden volgens de generate synode 1968/69. Maar hoe? Moeten de deputaten de niet eenparige stukken van vorige deputaten zonder meer de kerken toezenden? Moeten zij een rapport in het licht brengen, dat een vetjaarde en verouderde probleemstelling behandelt, wat de kerken tot weinig nut zal zijn? Of moeten zij de problematiek van de grond af, maar dan in een nog breder verband, in studie gaan nemen? Dan kan evenwel niet gezegt worden, wanneer dat rapport daarover zal versohijnen. Bdnnen afzienbare

tijd zal binnen deputaten hierover een beslissing vallen. Maar dit is een van de vele problemen, waarmee deputaten te maken hebben.

In de tweede plaats worstelen de deputaten met de vraag, hoe zij zoveel en zo goed mogelijk de plaatselijke diaconieen en daardoor de gemeenten en de gelovigen kan dienen, stimuleren en aktiveren tot het vervullen van hun diensten van barmhartigheid en onderlinge lieifde. Ze hebben name-lijk de indruk, dat hier in het verleden te weinig aandaaht aan besteed is, terwijl juist de eigenlijke diaconale en maatschappelijke verantwoordelijkheid en activiteit uit dit grondvlak moeten opkomen. Het gaat er om de kerken en ieder lid daarvan te doordringen van hun roeping in deze. Hoe kunnen de deputaten het beste dit bevorderen? Hoe kunnen zij de diakenen bij hun werk om de gemeenteleden in te sehakelen in de vereiste diensten helpen? Deputaten kijken bij de bezinning op deze vragen sterk in de riohting van een intensief contact met de cilassicale correspondenten en een inzetten van de assistent tot het leggen en onderhouden van directe relaties met de plaatselijke dioconieen. Hier is nog heel veel te doen. Enkele lichtjes zijn pas ontstoken en gaan branden in dit veld van de wederzijdse contactoefening tussen deputaten en diakenen. Hier zal nog meer aandacht aan besteed moeten worden in het vervolg. Zo alleen worden de gemeenten en haar leden zich hun roeping tot diaconia meer bewust en kunnen er meerdere activiteiten ontplooid worden. Dit Iijkt mij een probleem van grote prioriteit. Dan komt ook de bezinning door deputaten ADMA de kerken meer ten goede.

Hiermee hangt de derde problematiek samen. Dat is het vraagstuk van de voorlichtingsmogelijkheden en -media. Hoe kunnen deputaten in onze kerken het diaconale werk en het functioneren van de kerken in de sociale structuren van onze tijd bij de mensen brengen? Een eigen blad zoals in de Geref. kerken bezitten we niet. Het

„Diaconaal contact” van indertijd is vervallen. Deputaten denken erover om in de bestaande bladen meer ruimte te vragen voor het diaconaat der kerk en voor algemeen maatschappelijke aangelegenheden. Ze zouden ook graag de jeugdbladen in onza kerken daarbij willen betrekken. Want het diaconaat in al zijn facetten en dimensies hoort wezenlijk bij een goed functionerend kerkelijk leven. De noden zijn vandaag in camenleving en wereld ontstellend veel en groot. Zouden wij dan met de armen over elkaar mogen blijven zitten! In de eerste tijd van de kerken der Afscheiding werd een geweldig diaconaal elan ontplooid. Wie denkt niet aan het werk van prof. Lindeboom! Hebben we dit pand wel goed bewaard? Moeten de sociale bewogenheid, de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid niet veel meer onder ons gaan leven en concreet worden? Gelukkig worden vele diakenen en gemeenteleden met en door hen zich bewust van de opdracht van de Here der kerk en van de mogelijkheden die de Heilige Geest door zijn gaven aan ons biedt om anderen te dienen en te kten helpen. Dat mag met vreugde ontdekt. Maar we zijn er nog niet half. Daarom strekken we de handen uit om hier alles aan te doen. En de deputaten behoeven niet te vrezen, dat er spoedig geen werk meer voor hen en hun assistent zal zijn!

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1970

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

De problemen, waarmee deputaten ADMA te maken hebben

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1970

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's