Het gebed van Agur

door Ds. G. Veldjesgraaf te Randwijk

Twee dingen heb ik van U begeerd, onthoud ze mij niet, eer ik sterve: Jdelheid en leugentaal doe verre van mij. (Spreuken 30:7, 8a)

Dit is een gebed van een beminnaar van Gods Woord. (vs. 5 en 6). Het spreukenboek doet ons Agur kennen als een wijs en godvruchtig man, die onderwezen door de Heilige Geest ons leerzame lessen heeft nagelaten.

Ook onze tekstwoorden bevatten een rijke les juist ook voor het geslacht van deze, onze tijd. Ze geven u en mij, jong en oud te verstaan hoe het ware levensgeluk gezocht moet worden. Deze man roept niet boven alles uit tot zijn werkgever om een nieuwe loonronde, maar hij roept tot God om vervulling van zijn begeerten.

Twee dingen heeft hij van den Heere begeerd. Onbevreesd legt hij zijn noden voor God neer. Ja hij stelt de alwetende Hartenkenner tot een getuige van zijn zielsgezindheid. „Heere het is in geen hoek gebeurd, verborgen voor U, nee Heere, Gij weet het wel hoe ik mijn begeren U altijd bekend maak."

Heer der heren.

Mijn begeren

Is voor U, in al mijn leed.

Met mijn zuchten en mijn zorgen. Niet verborgen;

Daar Gij alles ziet en weet.

Geliefde lezer, maakt u ook al uw vragen en verlangens eerst aan den Heere bekend? O, doe het toch,

want ik mag u zeggen, dat het zo zielsprofijtelijk is. Toen koningin Esther genade vond in de ogen van Ahasveros, mocht ze begeren wat ze wilde, al was het ook de helft van het koninkrijk. Maar Agur begeert slechts twee dingen, en toch...de vervulling daarvan zal hem meer levensgeluk verschaffen dan een half koninkrijk. Vandaar dat hij zo ernstig en aanhoudend smeekt: „onthoud ze mij niet, eer ik sterve." Agur denkt dus aan zijn levenseinde.

Dat noemt de wereld een dwaze, nutteloze bezigheid, maar Gods Woord noemt het een wijze overdenking. Terwijl ook de praktijk van het dagelijks leven ons telkens doet zien, dat zij, die het leven en sterven ernstig nemen, veel evenwichtiger en blijmoediger door het leven gaan dan zij, die zich graag de blinddoek voor laten binden zodra het over dood en eeuwigheid gaat. De Bijbel noemt daarom ook dwaas de mens, die aan deze dingen luchthartig wil voorbijgaan. Dwaas, de mens, die zichzelf bedriegt of rust zoekt in de zotte taal: „Ziel, gij hebt vele goederen opgelegd voor vele jaren, neem nu maar rust, eet, drink en wees vrolijk." God zegt tot al zulke mensen: „Gij dwaas! in deze nacht zal men uw ziel van u afeisen."

Door Geest en Woord onderwezen bidt Agur eerst om genade voor de ziel. Agur is goed aan de weet gekomen, dat dit heden der genade voor niemand ook maar één dag te veel heeft. We hebben elke levensdag hard nodig ter voorbereiding voor de grote eeuwigheid. Daarom hebben we noch in onze jeugd, noch bij het ouder worden onze dagen te verspelen. Het is nu, heden, de tijd om te werken voor onze eeuwige toekomst. Ja, het is heden voor u en voor mij de tijd om onze zielsbegeerten bekend te maken en ze nu van den Heere af te smeken. Of hebt u geen begeerten voor uw ziel? Hebt u alleen een lange lijst van begeerten voor een ijdel, vleselijk leven hier in de tijd? Ach, wat bent u dan toch zielsongelukkig. Mag ik u dan heden nog ernstig aanraden te bidden:

„Heere, leer mij de tijd des levens kost'lijk achten, opdat mijn hart de waarheid moog' betrachten. Om Jezus' wille. Amen."

(Wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen