Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Generale Synode A.D. 1983 2.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Generale Synode A.D. 1983 2.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit tweede artikel wil ik komen tot het begin van een weergave van enkele synodale besluiten, met hier en daar wat verduidelijkend commentaar. Zoals u weet, zijn er heel wat belangrijke besluiten genomen op onze Synode. Sommige van die besluiten lagen op, wat we zouden kunnen noemen, liturgisch gebied; b.v. het al of niet zingen van het vrije lied in de eredienst. Andere besluiten hadden te maken met ethische kwesties, o.a. met vragen die uit de samenleving op onze kerken afkomen. Hieronder vallen zaken als crematie, moderne bewapening, homofilie e.d.

Weer andere besluiten van de Synode betroffen onze verhouding tot andere kerken, zowel in het binnenland als in het buitenland. Wat het binnenland betreft had de Synode nog al wat tijd nodig om een besluit te nemen inzake onze verhouding tot de Nederlands Gereformeerde Kerken. Ten aanzien van het buitenland vroeg met name de Gereformeerde Oecumenische Synode nogal wat aandacht.

Verder werd er een aantal kerkrechtelijke zaken behandeld, zoals een nieuw reglement op de kerkvisitatie. En dan waren er natuurlijk ook allerlei besluiten inzake door verschillende deputaatschappen verrichte werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld op het terrein van het jeugdwerk, de Evangelisatie, e. d. U ziet wel, dat het een hele lijst is en de lijst is lang niet volledig. Ik zal echter niet naar volledigheid streven. Straks zullen de Acta verschijnen, en daar zal alles in te lezen zijn.

Kerkelijk lied

De zaak, die voor heel wat mensen — zowel voorstanders als tegenstanders — tot de gewichtigste agendapunten van de Synode heeft behoord, is die van het kerkelijk lied. Over deze zaak heeft de kerkorde, zoals die onder ons functioneert, ook iets te zeggen. In artikel 69 van de kerkorde lezen we: „In de eredienst zullen de 150 psalmen gezongen worden, alsmede berijmde Schriftgedeelten, door de Generale Synode vast te stellen”.

Deze bepaling heeft al jaren in onze kerkorde gestaan en lange tijd was er geen behoefte aan hier verandering in aan te brengen. Dat is nu veranderd. Er blijkt nu bij een deel van onze gemeenten wel behoefte te bestaan om naast de psalmen en de berijmde Schriftgedeelten ook andere liederen te mogen zingen. In sommige kerken is men hier al lang toe overgegaan, zelfs zonder toestemming van de Generale Synode, omdat men meent, dat dit alleen ter beoordeling staat aan de plaatselijke kerk.

Over die vraag naar gezangen is uitvoerig gesproken op voorafgaande Synoden. Er was al een deputaatschap om deze zaak te onderzoeken en dit deputaatschap had al uitvoerig gerapporteerd op de Generale Synode van Amersfoort 1980. Dat rapport is later uitgegeven onder de titel „Eenstemmig”.

De Synode van 1980 deed ook een uitspraak. Vastgesteld werd, dat het niet tegen de Schrift ingaat als in de eredienst gezangen gezongen worden, want de Schrift verbiedt het immers niet. Deze uitspraak van de Synode van 1980 werd echter wel gekoppeld aan een aantal andere uitspraken. Er werd bijvoorbeeld op gewezen, dat de geschiedenis van de kerk laat zien, dat er gevaren verbonden zijn aan het invoeren van gezangen. Bovendien werd gesteld, dat de hoofdlijn van de reformatie een lijn zonder gezangen is. Ook werd vastgesteld, dat het eventueel overgaan tot het zingen van gezangen niet ten gevolge mag hebben dat de spanningen in ons kerkverband toenemen, waarom als een van de voorwaarden voor een besluit in genoemde richting werd gesteld, dat de eenheid in de kerken er niet door geschaad mag worden.

De deputaten moesten na 1980 dus opnieuw aan het werk. Dit maal om te onderzoeken of de eenheid der kerken er onder zou lijden als besloten zou worden gezangen in te voeren. Of, anders gezegd, of er in de kerken voldoende eenparigheid bestond om tot een dergelijk besluit te komen.

Ook op de Synode, waarover we nu schrijven, lag een uitvoerig rapport van deputaten ter tafel. Waren de deputaten in 1980 nog uitgekomen met een eensluidend rapport, dat was dit keer niet gelukt. Ze waren wel één in de constatering, dat er in de kerken heel verschillend over wordt gedacht. Dat was duidelijk gebleken uit de reacties uit de kerken, waar de Synode van 1980 uitdrukkelijk om had gevraagd. Zoveel was uit die reacties wel duidelijk, dat deze zaak zeer gevoelig ligt in de kerken.

Waar deputaten niet in overeenstemden was in de vraag: Kunnen we toch overgaan tot het zingen van schriftuurlijke liederen? Vier van de zeven deputaten vonden dat het wel kon. Zij waren van mening, dat de behoefte aan gezangen, zoals die in de kerken voorkomt, legitiem is. Bovendien wezen ze met klem op de constatering, gedaan door de Synode van 1980, namelijk dat de Schrift het zingen van gezangen nergens verbiedt. Maar als de Schrift het niet verbiedt, mogen wij het elkaar dan wel verbieden? Weer een ander argument, dat zij hanteerden, was, dat door nu een bepaalde bundel met liederen, die allemaal grondig bestudeerd en getoetst zijn, te aanvaarden, de praktijk van het zingen uit het Liedboek, zoals dat hier en daar voorkomt, kan worden omgebogen. En, zo stelden deze vier deputaten, de eenheid van de kerken komt toch onder druk te staan, of de Synode nu wel of niet besluit tot het zingen van gezangen over te gaan.

Op grond van deze en andere argumenten bevalen deze vier deputaten de Synode aan, om de inmiddels samengestelde liederenbundel aan te nemen en die voor gebruik in de eredienst vrij te geven.

Tegenover het standpunt van deze vier deputaten stond dat van de drie andere deputaten. Zij waren op grond van de binnengekomen reacties uit de kerken tot de conclusie gekomen, dat de nodige eenparigheid in de kerken ontbreekt. En aangezien het duidelijk een voorwaarde van de Synode van 1980 was geweest, dat alleen van 1980 was geweest, dat alleen bij voldoende eenparigheid het vrije lied kon worden ingevoerd, waren zij nu van mening dat niet kon worden overgegaan tot het vrijgeven van een liederenbundel, aangezien aan de voorwaarde niet was voldaan. Wel waren zij met de andere vier deputaten van mening dat de Schrift het zingen van gezangen niet verbiedt, maar, zo voegden de drie er aan toe, dat wat de Schrift niet verbiedt moet daarom nog niet noodzakelijk edaan worden. Bovendien was hun mening at we goede aandacht moeten geven aan die Schriftplaatsen die de eenheid in de gemeenten, ook in liturgische aangelegenheden, benadrukken.

Met deze twee tegenovergestelde standpunten werden de synodeleden dus geconfronteerd. Maar, daarbij bleef het niet. Afgedacht van dit rapport van deputaten waren er ook nog twee instructies over dezelfde materie. Een was afkomstig van de Particuliere Synode van het Oosten; de andere kwam van de Particuliere Synode van het Zuiden. In verschillende bewoordingen werd toch in feite hetzelfde beoogd: beide instructies vroegen de Synode niet over te gaan tot het zingen van gezangen.

Maar er was nog meer materiaal ter tafel. Tegen de genoemde instructie van de P.S. van het Oosten waren twee bezwaarschriften ingediend van kerken in het ressort van deze P.S., te weten de kerken van Amersfoort en Veenendaal-Bethel. Deze kerken waren het met de instructie niet eens en verzochten de Synode de instructie af te wijzen. Tenslotte was er ook nog een bezwaarschrift van Meerkerk, tegen het door de Synode van 1980 genomen besluit, waarin om revisie van dit besluit werd gevraagd.

Al dit materiaal werd toevertrouwd aan een synodale commissie. Maar toen deze commissie met haar rapport gereed was en dit rapport aan de Synode aanbood, bleek, dat ook binnen deze commissie men niet tot overeenstemming had kunnen komen. De meerderheid van de commissie stelde voor, in de lijn van de meerderheid van deputaten, de bundel liederen vrij te geven en dus over te gaan tot het zingen van het vrije lied in de eredienst. De minderheid van de commissie stelde voor te blijven bij de bestaande redactie van art. 69 K.O. en dus geen gezangen in te voeren. Hiermee bleef de minderheid van de commissie in de lijn van de minderheid van deputaten.

Bij de behandeling van deze rapporten kwamen vele tongen los. Een groot gedeelte van de dag ging heen met het stellen van vragen en geven van antwoorden, met het pleiten voor aanneming van de bundel en argumenteren tegen vrijlating. Behalve door vele Synodeleden werd het woord gevoerd namens de meerderheid van de commissie door oud. D. Koole en namens de minderheid van de commissie door ds. P. Roos. Namens de meerderheid van deputaten sprak drs. W. Steenbergen en namens de minderheid van deputaten ds. J. Brons. Tenslotte gaven nog twee hoogleraren prae-advies, waarna de bespreking om des tijds wil moest worden afgebroken. In een volgende zitting zou de zaak weer worden opgenomen.

Een paar dagen later was de materie weer aan de orde. Bij die gelegenheid konden ook voorstellen worden ingediend. Van de ingediende voorstellen noem ik er twee. Het ene was afkomstig van ds. B. van Smeden en dat beoogde hetzelfde als wat de meerderheid van de commissie had voorgesteld. Een ander voorstel was een uitvoerig en geargumenteerd voorstel van ds. J. Westerink, dat beoogde, net als het voorstel van de minderheid van de commissie, niet over te gaan tot het invoeren van het vrije lied.

Volgens velen kon de Synode toen wel tot stemming overgaan. Er lagen twee duidelijke voorstellen. Velen voelden het zo aan, dat de zaak rijp was voor een beslissing.

Toen werd er echter eerst nog door drie hoogleraren prae-advies gegeven, in welke adviezen gewezen werd op de mogelijkheid om het aantal berijmde Schriftgedeelten uit te breiden. Aan dit punt was in de discussie inderdaad geen aandacht geschonken. Ds. J.H. Velema nam dit over in een voorstel, dat erop neerkwam, dat de commissie eerst de zaak van de berijmde Schriftgedeelten nog eens nader zou onderzoeken. Pas daarna zou de Synode kunnen besluiten over al of niet invoeren van het vrije lied.

Op dit ogenblik ontstond er nog al wat verwarring in de Synode. Niemand had dit voorstel verwacht en het werd ook niet goed begrepen. Het algemeen gevoelen in de vergadering was, dat we klaar waren voor de stemming. Daardoor had het ingediende voorstel voor de een iets van een troostprijs en voor de ander iets van een compromis.

Dat noch het een noch het ander de bedoeling was, werd pas geleidelijk aan beseft. Het voorstel was gedaan omdat anders de stemming mogelijk een elkaar overstemmen zou zijn geworden. Hoe de uitslag ook zou zijn geweest, het zou ”hard” aankomen. Het voorstel beoogde dit te voorkomen. Maar, zoals gezegd, dat dit de intentie was, werd pas later beseft.

Het resultaat was in ieder geval, dat de verdere afhandeling van de zaak verdaagd werd tot de tweede zittingsweek. De commissie moest weer aan het werk en pas drie weken later zouden we er weer mee bezig zijn.

Toen het zover was, bleek aan de afgevaardigden, dat de standpunten binnen de commissie niet gewijzigd waren. Heel de commissie drong aan op een beslissing. Maar de meerderheid van de commissie was van mening geleven, dat de beslissing moest zijn: gebruik maken van de bundel liederen. De minderheid had het voorstel-Westerink overgenomen en adviseerde: blijven bij de huidige redactie van art. 69 K.O. Wel had de minderheid in haar voorstel verwerkt de suggestie om een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid van uitbreiding van het aantal berijmde Schriftgedeelten.

Veel is er toen niet meer gediscussieerd. Dat was ook niet meer nodig. Welke nieuwe dingen zouden er nog gezegd kunnen worden? Was al niet alles aan de orde gekomen?

Toen tot stemming werd overgegaan, was er merkbare spanning in de vergadering. Vooral ook doordat de praeses hoofdelijk liet stemmen. De namen van alle afgevaardigden werden opgelezen en ieder moest zich uitspreken ”voor” of ”tegen”. Eerst werd het voorstel van de meerderheid van de commissie in stemming gebracht. Het werd verwor- en met 24 stemmen voor en 28 tegen. Toen wam het voorstel van de minderheid in stemming. Weer moesten de afgevaardigden zich uitspreken. Weer was de uitslag 28-24, maar nu waren er 28 voor het voorstel. Daarmee had de Synode het vrije lied afgewezen en besloten de aangeboden bundel liederen niet te aanvaarden voor gebruik in de eredienst. Art. 69 van de kerkorde zal niet gewijzigd worden.

Bij afzonderlijk besluit werd ook nog aangenomen het voorstel om te laten onderzoeken of het aantal berijmde Schriftgedeelten kan worden uitgebreid. Daarbij werd nog eens uitdrukkelijk herhaald, dat onder berijmde Schriftgedeelten moet worden verstaan „bewerkingen in liedvorm van aaneengesloten passages uit de Heilige Schrift, waarin de oorspronkelijk tekst getrouw wordt gevolgd”.

Door deze beslissing werd de behandeling van een moeilijk en controversieel punt afgesloten. Uiteraard was niet iedereen met de uitslag van de stemming gelukkig. Het was te voorzien, dat die of gene wel revisie van het genomen besluit zou aanvragen. Dat is inmiddels ook al aangekondigd. En natuurlijk, de kerken hebben dit recht. Maar het is wel jammer, dat het gebeuren gaat. Het ware beter geweest als we allen bij dit synodale besluit waren gebleven om van daar uit te gaan zoeken naar herstel van de onderlinge betrekkingen.

Nadat het besluit genomen was, was er voor enige tijd een wat gelaten stemming op de Synode. Gelukkig kwamen er toen juist wat ”lichtere” zaken aan de orde, waardoor er een zekere ontspanning kon optreden.

Vanwege het belang van het besluit en vanwege het feit, dat nu al aangekondigd is dat revisie ervan zal aangevraagd worden, zullen we in een volgend nummer de tekst van het besluit onverkort weergeven (de ruimte in dit nummer is reeds verbruikt).

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 1983

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Generale Synode A.D. 1983 2.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 1983

Bewaar het pand | 6 Pagina's