gewijde geschiedenis O.T.

Eli en zijn zonen.

1. De toestand in Israël.

2. De zonden van Hofni en Pinehas.

3. De houding van Eli daartegenover.

4. Het oordeel over Eli's huis.

Aan het einde van het tijdperk der Richteren was Eli Hogepriester te Silo.

Deze man was Hogepriester en Richter tegelijk.

De begeerte van het volk om een Richter gezag te geven gelijk de Koningen hadden, kwam voort uit het verlangen naar een Koning.

Eli werd Richter niet om zijn grote daden, maar omdat men iemand begeerde, waarin de volkseenheid duidelijk zou uitkomen.

Als vanzelf viel de aandacht op de Hogepriester. Het Heiligdom» de Tabernakel stond te Silo, ten noorden van Bethel gelegen.

Daarheen gingen de stammen op om Jehova te dienen Maar dat dienen ging niet van harte, want de afgoden werden eveneens vereerd.

Eli was geen krachtige persoonlijkheid. Dit kwam vooral uit in de houding tegenover zijn zonen.

Hofni en Pinehas droegen wel een priesterlijk kleed, maar hadden geen priesterlijk hart.

Zij worden kinderen Belials genoemd. Belial betekent: nietswaardigheid, slechtheid.

Hun slechtheid bestond daarin, dat zij het beste van de offers voor zichzelf behielden.

Zij maakten zich ook schuldig aan verfoeilijke ontucht en onteerd< > n de vrouwen die naar het Heiligdom kwamen.

De tucht werd helaas niet gehandhaafd en we lezen van Eli, dat hij zijn zonen zelfs niet eens zuur had aangezien.

Door de slappe houding van de ouders zijn er al veel kinderen tenonder gegaan.

Er is een gemakkelijke liefde die de naam liefde eigenlijk niet waard is.

Wie zijn zoon liefheeft, kastijdt hem.

Het gezag heeft na de zondeval een dwingende vorm gekregen.

De Overheid ontvangt een zwaard, de ouders een tuchtroede.

Eli was uit de lijn van Ithamar (1 Kron. 24 : 3) Aarons jongste zoon.

Om welke reden het Hogepriesterschap van Eleazar's nakomelingen op Ithamar's zaad gekomen is, is ons niet bekend.

Door de mond van een ongenoemde profeet liet de Heere Zijn oordeel over Eli's huis aankondigen. Zijn zonen zouden sterven.

Zijn beide zonen Hofni en Pinehas zouden op een dag de geest geven.

Uit een andere? lijn van Aaron zou de Heere Zich een getrouwe priester verwekken, wiens huis bestendig zou zijn.

God laat Eli aanzeggen, dat zijn huis van het Priesterschap vervallen zal raken en een andere Priester verwekt zal worden uit het geslacht van Eleazar.

Deze aanzegging van het oordeel is later door de jeugdige Samuël herhaald.

Bij de strijd tussen Israël en de Filistijnen werd Israël geslagen.

Men haalde nu de ark Gods uit Silo menende dat men dan wel winnen zou.

Wat hebben we aan het onderpand van Gods tegenwoordigheid als Hij Zelf niet medö ten strijde trekt met onze heirkrachten ?

Men heeft Eli daarvan onkundig gehouden of hij heeft daarvoor zijn toestemming gegeven.

Het gezicht der ark mocht bij de Israëlieten gejuich veroorzaken, bij de Filistijnen verdubbelde het de moed. De ark Gods werd genomen en Hofni en Pinehas stierven.

Deze verschrikkelijke gebeurtenis werd Eli door een vluchteling medegedeeld.

Hij houdt zich goed, zolang de droeve tijding Israël en zijn zonen betrof.

Maar als hij hoort, dat de ark Gods in de handen der onbesnedenen is gevallen, dan valt hij van schrik achterover en breekt de nek.

Wij spreken geen oordeel uit over deze droeve figuur. In het hart van een slappeling kan toch de vreze des Heeren wonen.

Toch kunnen we op Eli niet toepassen het woord van Bileam: „Mijn ziel sterve de dood des oprechten en mijn utterste zij gelijk het zijne".

Bronnen:

Sillevis-Smit.

Dachsel.

Matthew Henry. Ds A. DE BLOIS.

Bronnen:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen