Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De noodzakelijkheid van de belijdenis (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De noodzakelijkheid van de belijdenis (3)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij alle geroep om AKTUALITEIT van de belijdenis bedenke men wel, dat de centrale- en kernvragen, waarin de belijdenis zich uitspreekt steeds dezelfde blijven. De antwoorden van de Heere in Zijn Woord veranderen niet als het gaat over de grote zaken, die blijvend aktueel zijn, n.l. van schepping en val, van zonde en genade, van wet en evangelie, van ambtelijke bediening en prediking en gebruik der sakramenten. In dit opzicht blijft de belijdenis altijd door aktueel.
Ook bij de interpretatie, het verklaren naar de innerlijke bedoeling van de belijdenis, mag men niet overgaan tot allerlei individuele opvattingen en persoonlijke gedachten. Dit opnieuw interpreteren is thans de bezigheid van veel rooms-katholieke theologen aangaande vele dogmata van hun kerk. Door het onfeilbaar verklaren van de paus heeft de roomse kerk zich voor altijd gebonden aan haar eigen besluiten, men kan er niet meer van af.
Dit willen velen thans wel en men heeft dan de uitweg gevonden door te zeggen: dit staat er wel, maar het moet zó gelezen en zó nader uitgelegd worden. Zo wil men dan komen tot in wezen andere leerstellige en kerkrechtelijke bepalingen. Dit mag met de belijdenis der Reformatie niet gedaan worden. Ook de interpretatie van de belijdenis moet zó gedaan worden, dat de eigenlijke bedoelingen van de opstellers tot hun recht komen. De interpretatie moet een historisch zuivere zijn.
Bij de opstelling van de belijdenis heeft Guido de Brés gebruikt gemaakt van de arbeid van mannen als Calvijn en Beza, Ursinus en anderen. Zo is bijv. art. 33 van de N.G.B, een korte samenvatting van wat Calvijn in zijn Institutie over het Sakrament schreef. Deze interpretatie geeft de juist zin en bedoeling van de belijdenis weer.
Hoewel de ondertekening van de belijdenis voor de predikanten in de D.K.O. verplichtend werd gesteld, streefde men er ook naar de ouderlingen en ook wel de diakenen de belijdenis te laten ondertekenen. Zo schreef Caspar van der Heyden, destijds predikant te Middelburg en gewezen voorzitter van de synode van Embden (1571), naar Delft waar de ouderlingen en diakenen eerst weigerden de belijdenis te ondertekenen: "Het bevreemdt mij dat uw ouderlingen geweigerd hebben de artikelen te onderschrijven, daar gij heden ter synode gezonden zijt namens hen, door wier samenstemming mee alle dingen besloten zijn. Onze ouderlingen en diakenen hebben de geloofsbelijdenis en de artikelen der synode onderschreven; ik wenste wel, dat de uwen hetzelfde deden. Hoe zouden toch zij, die nu weigeren de belijdenis met inkt te onderschrijven, haar met hun eigen bloed bezegelen?"
Predikanten moeten in hun classis hun handtekening zetten onder een verbindingsformulier en in onze Gereformeerde Gemeenten wordt het Oude Dordtse ondertekeningsformulier gebruikt. Dit formulier is op de Synode van Dordrecht (1618 - 1619) opgesteld aan de hand van toen reeds in gebruik zijnde formulieren. Aanvankelijk achtte men het op het Convent van Wezel (1568) nog voldoende, dat de kandidaten bij het examen mondeling hun overeenstemming met de belijdenis en de catechismus betuigden. De synode van Embden (1571) eiste echter reeds de ondertekening van de belijdenis. Men plaatste zijn handtekening eenvoudig onder een afschrift of afdruk van de belijdenis, want een formulier was er nog niet.
Maar men achtte dit "simpelick onderteekenen" later niet meer voldoende en op de classis Alkmaar (1608) werd een eenvoudig formulier opgesteld, dat het moederformulier werd voor verschillende classes en provinciale synoden. Op de Dordtse Synode (1618-1619) kwam het ondertekeningsformulier aan de orde door een ingediend gravamen van Zuid- Holland. In het gravamen werd de vraag gesteld op welke wijze het kwaad gestuit kon worden, dat de remonstrantse predikanten wel de belijdenis en de catechismus ondertekenden en toch bezwaren tegen de gereformeerde leer bleven koesteren. De Synode besloot daarop "een accuraet formulier van onderteekeninge van de confessie, den catechismus ende de synodale verklaringhe van de vyff articulen der Remonstranten" op te stellen, om daer mede haer gesont gevoelen duydelick te betuyghen, ende de verkeerde uytvluchten van sommige, omtrent de onderteekeninghe, te voorcomen".
Het opmerkelijke is nu echter, dat in art. 53 van de D.K.O. bleef staan: "De dienaren des Woords, item de professoren in de theologie zullen de belijdenis des Geloofs der Nederlandse Kerken ondertekenen". In het ondertekeningsformulier kwam echter te staan, dat de predikanten naast de belijdenis ook de catechismus en de Dordtse Leerregels moesten ondertekenen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1987

De Saambinder | 8 Pagina's

De noodzakelijkheid van de belijdenis (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1987

De Saambinder | 8 Pagina's