Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het pijporgel van de "Lodenstein"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het pijporgel van de "Lodenstein"

Den Ouden ontwierp orgelfront „naast een kopje koffie"

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vele jaren was het Van Lodenstein-college in een sfeervol, maar oud gebouw gehuisvest. In augustus' 86 trok de school in een nieuw pand met hedendaagse faciliteiten. Dat vereiste onder meer een ander orgel. Uit het docentenkorps werd een orgelcommissie gevormd, die de koppen bij elkaar stak; het resultaat is dat in de zomervakantie vorig jaar een mechanisch pijporgel in de aulamet-ingebouwde-nagalm werd geplaatst. Het bijdetijdse front ervoor werd ontworpen door tekenleraar J. den Ouden: ,,Je moet kunnen zien dat het in déze tijd is gemaakt."<br />

Dat in de orgelcommissie muziekdocent C. het Jonk zitting heeft is niet opzienbarend. Op het lijstje staan echter ook een docent wiskunde, H. Bahlman, die in zijn vrije tijd koordirigent en orgelbouwer blijkt te zijn, en een docent natuur- en scheikunde, K. J. Garms, die in zijn 'eigen' tijd organist is. De heer J. den Ouden is niet in de commissie benoemd omdat hij orgel speelt (,,het huis-, tuin- en keukenwerk"), maar vanwege het feit dat hij tekenleraar is en in zijn vrije tijd kunstschilder en creatief vormgever. De financiële kant van de orgelaanschaf wordt in de gaten gehouden door H. de Jong, hoofd financiële en economische zaken. Conrector M. F. van Leeuwen is de voorzitter van de orgelcommissie. Over de overwegingen die aan de aanschaf van het instrument vooraf gingen vertelt de conrector: ,,We wisten dat er in het nieuwe gebouw een grote aula zou komen, voor ontspanning en voor koorrepetities. Als er een orgel zou komen moest het een bruikbaar instrument zijn, geschikt voor begeleiding van het schoolkoor en samenzang op de ouderavonden en voor de ontwikkelingvan de leerlingen. We vroegen ons af: is de ruimte geschikt voor een pijporgel, is het de investering waard? Want je kunt er ook een elektronisch orgel neerzetten."

Akoestisch systeem
,, De aula is erg laag, heeft geen nagalm, maar via de heer Garms hoorden we van het akoestisch systeem van de firma Electronica Griffioen B. V. Dat geeft de ruimte een natuurlijke nagalm. Maar dan nog zou je kunnen kiezen voor een elektronisch orgel. We hebben toch besloten een pijporgel te nemen, omdat het een stukje cultuur is. Voor de leedingen is het ook een muzikale beleving: als je thuis een elektronisch orgel hebt, dat in de huiskamer wat droog klinkt, is het een voorrecht een pijporgel te horen. Dat moetje een keer gehoord hebben." Het akoestisch systeem houdt in dat in de aula een groot aantal microfoons hangt, die het geproduceerde geluid 'opnemen' en via luidsprekers aan de wand weergeven. Worden de microfoons uitgeschakeld, dan is het geluid van het orgel in een klap weg zodra de organist stopt met spelen, terwijl je met ingeschakeld systeem een vrijwel natuurlijke nagalm hoort. Helaas is dat, zoals in elke ruimte met goede akoestiek, ook het geval met eventuele hoest- en schuifelgeluiden. Staat er een spreker achter de katheder, dan is het aan te bevelen het systeem niet te gebruiken.

Met eigen mensen
Het Van Lodenstein-college trok geen adviseur van buitenaf aan inzake de orgelbouw. ,, We vonden het de moeite waard om het met eigen mensen te proberen. Het is het mooiste als het vanuit de school gedragen wordt." Docent Den Ouden kreeg de opdracht het front te ontwerpen. Daar werden verschillende eisen aan gesteld. Van Leeuwen somt ze op. ,,Het moest qua vormgeving passen in de ruimte -een klassieke kast staat niet—, het moest wel duidelijk een orgelkast zijn, eigentijds, maar de achterban moest het kunnen herkennen als orgelfront. Je kunt wel met een heel gedurfd ontwerp komen, maar als het niet herkenbaar is schiet je je doel voorbij." De eis van herkenbaarheid voor de achterban houdt geen verband met gedeeltelijke financiering door de ouders. ,,We hebben de ouders geen bijdrage gevraagd. De school heeft al veel acties gevoerd, voor Woord & Daad, voor gehandicapten. Het orgel is een surplus, daarvoor wilden we geen beroep doen op de ouders, maar de interne mogelijkheden benutten." In de zomervakantie van '88 was het zo ver: het orgel werd geplaatst. Het was al eerder klaar, maar de school vond de "grote vakantie" een geschikt moment voor plaatsing. Tot die tijd stond er in de aula een elektronisch orgel ,,met ontzettend grote boxen ernaast en heel veel ruis''. De draagkracht ervan was volstrekt onvoldoende voor de grote aula, aldus de kenners op dit gebied.

Lunchconcertjes
In november vorig jaar werden twee avonden gehouden waarop ouders en leedingen de mogelijkheden van het orgel konden beluisteren. Wiskundeleraar Bahlman vertolkte de klankkleur van het orgel aan de hand van muzikale voorbeelden. Zo was duidelijk het verschil tussen fluit, prestant en dergelijke te horen. Met diverse registraties speelde organist K. J. Garms enkele stukken, terwijl het orgel als begeleidinginstrument goed uit de verf kwam tijdens de optredens van het schoolkoor en -orkestje, met natuurlijk ook een leerling als organist. Met name " Wachet auf ruft uns die Stimme'' klonk zeer fraai. ,,We hebben het idee om lunchconcertjes te organiseren", deelt de wiskundeleraar mee. ,,Leerlingen in de lunchpauze laten spelen. Natuurlijk wel van een beetje niveau, het moet te verteren zijn." Voorlopig is er nog geen stormloop van leerlingen op het orgel. ,,Zo lang de schooltijd het toelaat mag het wel, al moeten ze eerst een soort proef doen: we willen geen gekruk."

Extra stimulans
Niet alleen de fervente organisten onder de leerlingen genieten van het orgel; zo'n tweehonderd leerlingen leren als koorlid het orgel kennen en zo' n veertig als orkestlid. Rector ir. L. A.Jansen: ,,Datis uniek voor deze school. Een deel van de belangstelling voor de ouderavonden is echt voor het koor en dergelijke. Het orkest is gestimuleerd door de vorige rector, de heer Kooiman. Het is gegroeid van vier of vijf tot nu plusminus dertig leeriingen, onder wie twaalf violisten. Het koor bestaat al dertien jaar, waarbij vroeger een "trompet" meedeed; het orkest bestaat een jaar of vier, vijf (volgens dirigent C. het Jonk langer). Het feit dat leeriingen na verioop van tijd de school verlaten is bij het vormen van een koor en een orkestje een nadeel. ,,Het wisselt enorm", geeft Het Jonk te kennen. ,,Na de vakanties moetje van de grond af beginnen, soms nog lager. Er heeft wel eens een deuk in gezeten waarvan ik dacht: d'r komt niks van terecht. Op zichzelf heeft het orgel niets met het koor te maken, maar het is wel een extra stimulans. We l> hebben nu niet zo'n grote bas: dat onderbouw ik met het pedaal." Dat ontlokt Bahlman de opmerking dat het „ een wat vocaal orgel is geworden, onderin heeft de klank body." HetJonk moet hartelijk lachen om de woorden van de wiskundedocent. „De dirigent wil nog een bazuin in het orgel", verklaart Van Leeuwen. Maar er zijn wel meer wensen niet in vervulling gegaan wat de dispositie betreft. Bahlman: ,,Toen de dispositie werd opgesteld, was het een aardige opzet, leder had zijn ideaalplaatje, en die ideaalplaatjes hebben we naar elkaar toe gepraat. In de bouw is wel rekening gehouden met een volledig pedaal, het kan wel."

Nauwelijks hoogte
Wat dat betreft had tekenleraar Den Ouden het gemakkelijk. Hij was de enige die zich met de vormgeving bemoeide. En dat deed hij terdege.,, Ik was er dag en nacht mee bezig; het was heel spannend om te doen. Toen ik het ontwerp aan de commissie vooriegde, was die er meteen over te spreken. Het voordeel is dat ik er alleen voor stond, die van de klankkleur waren met z'n drieën. Het orgel moest in deze hoek komen, dit is de donkerste hoek van de aula. Daarom heb ik voor een lichte kleur hout gekozen. Grenen, melkwit gelakt. Dat heb ik ook gekozen om afstand te nemen van de massief eiken orgelfronten. Het moet herkenbaar zijn dat het front in deze tijd is ontworpen. Het probleem is dat je hier nauwelijks hoogte hebt, maar het front moet niet aan het plafond vastgeplakt lijken. In het midden boven heb ik wat ruimte gelaten, de torens daarnaast gaan schuin omhoog. Het risico als je geen hoogte hebt is ook dat het geheel gauw plomp wordt. Daarom valt de onderkant iets terug, en de grootste breedte zit aan de achterkant: het loopt taps toe naar voren. Verder zit er een knik in om het front ruimtelijk te maken, om het niet zo plat in de hoek te krijgen. Bovenaan zit meestal goudkleurig geverfd lofwerk; hier zijn het uitgesneden rechte vlakken in een L-vorm. Het front krijgt levendigheid door de in- en uitspringende gedeelten en de plexiglas stroken. Die laatste zorgen voor eenheid, want de katheder heeft ook een witte en een zwarte strook plexiglas en het Van Lodenstein-vignet is helemaal van plexiglas in wit en zwart."

Overdwars
Het ontwerpen van het orgelfront was voor Den Ouden echt een uitdaging, want hij had het nog nooit eerder gedaan.,,Het bedenken ervan was het leukste werk, dat deed ik naast een kopje koffie op een kladje. Nee, tijdens de lessen had ik daar geen tijd voor. De orgelbouwer vond het wat moeilijk allemaal, maar later vond hij het toch heel prettig werken. Ik ben een beetje overdwars geweest: zó moet het worden." En zo werd het dan ook. Zelfs de vierkante registerknoppen, die de orgelbouwer veel werk opleverden, kwamen er.,,'t Was echt fantastisch, 't was precies zoals ik het had gedacht. Het is heel mooi als je zoiets thuis aan je tafeltje zit te maken en je komt het dan bij de orgelbouwer ineens tegen. Dat is in mijn werk altijd zo: je kunt dingen in gedachten maken die er niet zijn." Den Ouden is echt enthousiast over zijn ontwerp dat gestalte heeft gekregen. Maar ook het dagelijks werken met leerlingen heeft zijn liefde. Tijdens de lessen heeft hij zich absoluut niet laten verleiden om even aan aan het ontwerp te tekenen. ,,Daaris geen tijd voor: je loopt steeds achter de leerlingen aan, je moet ze helpen. Je laat ze toch niet alleen ploeteren. Je hebt ongeveer 25 leerlingen, dus twee minuten per leerling." De leraar zou daar duidelijk graag meer van maken. Bij de "gewone" klas komen nog de extra leerlingen die in een vrij uur tekenlessen volgen. ,,Ikdoehetmetharten ziel", verklaart de tekendocent, ,,dan gaat het vanzelf. Als je het probeert, gaat het. Vanuit de jongens is dat ook zo. En het is aardig als je later hoort: die schildert nog wat, en die heeft een tentoonstelling. Daar ga ik dan altijd kijken, je hebt een band." '' Kunst'' is in " onze kring'' aan het opkomen, meent Den Ouden. ,,Het stuit bij de ouders op minder weerstand dan eerst als de kinderen zeggen dat ze naar de Kunstacademie willen. Vroeger had je eerst moeizame gesprekken met de ouders, voor ze toestemming gaven. Ik probeer dan te benadrukken dat het milieu op de Kunstacademie in feite hetzelfde is als op de universiteiten. Bovendien, als er meer leerlingen van ons heen gaan, komen ze elkaar tegen, dan hebben ze steun aan elkaar. Ik heb het idee dat de drempel nu wat minder hoog is.''

Niet in een T-Ford
De leerlingen die in de afgelopen jaren "doorgingen" in Den Oudens vakgebied, deden dat er in hun vrije tijd bij. Dit jaar is tekenen op havo en vwo voor het eerst examenvak. Dat geeft de docent voldoening. ,,Toch hing het er voordien niet bij; op andere scholen had je dat veel meer. Hier is altijd wel serieuze aandacht geweest voor de beeldende vakken, omdat we vanuit een praktische instelling werken. We hebben goed uitgeruste lokalen, materiaal en machines. Als je veel mogelijkheden hebt, worden de leerlingen enthousiast. Op ouderavonden hebben we ook een tentoonstelling van de dingen die bij de beeldende vakken zijn gemaakt: als ouders het gevoel krijgen dat er ook aan die vakken wordt gewerkt, raakt zo' n vak uit de sfeer van, ,je rommelt maar wat aan"." Den Ouden ziet in zijn vak duidelijk ook een "opvoedende" taak. ,,Maardatis met het orgel ook zo. Sommige leerlingen zeggen van de vormgeving: Het is te modern, waarom hebt u niet zo' n mooi klassiek front gemaakt? Dan zeg ik: Waarom dan? Mag dit niet? Je vader heeft een auto, maar hij rijdt toch niet in een T-Ford? Het moet bijdetijds zijn. Zo zetje ze aan het denken: modern is niet per se negatief. Ze herzien hun mening soms wel; anderen houden stug vol."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1989

Terdege | 64 Pagina's

Het pijporgel van de

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 februari 1989

Terdege | 64 Pagina's