Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SPREKEN-ZONDER-WOORDEN Over rituelen in liturgie en pastoraat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SPREKEN-ZONDER-WOORDEN Over rituelen in liturgie en pastoraat

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Momenten, waar nauwelijks woorden voor zijn

* Hij had als een woordenloos protest tegen een diep gevoel van machteloosheid meegelopen in een stille tocht, bloemen gelegd op de piek waar een voor hem onbekende jongere was vermoord. Het had hem geholpen, al was het alleen maar door met zoveel duizenden verbondenheid te ervaren.

* Het verhaal gaat dat ooit ergens in Engeland twee schrijvers elk aan een kant van de open haard de avond doorbrachten met een boek en een glas wijn zonder een woord te zeggen. Bij het afscheid zeiden ze tegen elkaar: ‘Bedankt voor de fijne ontmoeting.’

* Hij ontmoette een doofstomme, een medemens, die door z’n handicap letterlijk is afgesloten van de samenleving, opgesloten in zichzelf, nauwelijks in staat tot enige communicatie. Dat gebeurde 2000 jaar geleden ergens in het noorden van Palestina. Ik lees het in Markus 7,31 e.v. Wat mij juist daar opvalt en treft is, dat Jezus hier nauwelijks iets zègt, maar des te meer dóet! Hij neemt de man apart - dit is iets tussen ons beiden - steekt z’n vingers in ‘s mans oren, spuwt, raakt de tong aan - medische handelingen van die tijd. Meer dan het gewone is, dat Jezus opziet naar de hemel en zucht. Dat is wat de man-met-handicap kan zien. En ongetwijfeld heeft hij meegekeken naar Boven. Dat is wat de man kan ‘horen’ door te zien, hoe Jezus zucht. Jezus doet een beroep vooral op wat de man nog wel kan en bij de doofstomme wordt duidelijk, dat in Jezus de God van Abraham betrokken aanwezig is.

Van jongsaf is het ritueel niet echt vreemd

Eigenlijk hebben rituelen een eigen plek in de verschillende fasen van ons leven. Dat begint bij het naar bed brengen van de kleintjes. Dat betekent tanden poetsen, plas doen, voorlezen, en het eindigt met een kindergebed, spontaan of geleerd, en een kus voor het slapen gaan. En waag het niet als ouder om daarvan ook maar iets over te slaan. Uw kind laat het u wel weten.

Toch is het ritueel onder ons een vergeten realiteit

De eerlijkheid gebiedt te stellen, dat we met name binnen de reformatorische traditie niet zo gesteld zijn op rituelen in de beleving en viering van het geloof, op de kruispunten van ons leven en de grenzen, die we overgaan. Van dat ‘Roomse gedoe’ moeten we niets hebben. Wie echter ooit wel eens vieringen vanuit een andere traditie heeft meegemaakt, ontdekt de diepe waarden van rituelen, die helpend en verzoenend zijn. Verwonderd, verbaasd en versterkt werd ik toen ik in Nairobi kerkdiensten met duizenden kerkgangers uit de sloppenwijken van die stad meevierde: daar gebeurde, wat ik onder ons vaak mis. Mensen - de allerarmsten! - waren betrokken bij en raakten met heel hun wezen bewogen door het Woord van God en de viering van de liturgie. Onze erediensten zijn vooral puur horende diensten, waarbij van de gemeente stilte verwacht wordt. Te weinig wordt een appel gedaan op de andere zintuigen die we van onze Schepper meekregen. Te weinig ook wordt de gemeente echt betrokken bij de zondagse viering, die zich meestal beperkt tot een ‘one-man-show’. Onze enige houding in de kerk is veelal zittend. Zo luisteren we, bidden we met gesloten ogen en gevouwen handen. Zittend zingen we onze liederen, terwijl elk koor juist staat! Men luistert in vaak ademloze stilte, maar komt pas aan het eind van de dienst in beweging om weer naar huis te gaan. We hanteren vaak maar één taal, de taal van de tong en het woord. Tegelijk weten we ook van lichaamstaal - de opgestoken middelvinger van de automobilist naast mij spreekt boekdelen -, de gevoelstaal - een arm om je heen, de symbooltaal - een kruisje op je revers, en de ogentaal - de liturgische kleuren markeren de verschillende fasen in het kerkelijk jaar. Soms denk ik dat onze jongeren voor deze talen meer oog hebben, in ieder geval minder schroom dan wij. Daarmee onderschat ik het gesproken woord niet, maar ik realiseer me wel dat juist in Gods Woord ‘woord-en-daad’ één zijn. Juist in die andere ‘talen’ proef ik iets van het enthousiasme - letterlijk betekent dat ‘in-God-zijn’. Het blijft getuigen van een zekere karigheid, als we ons tot slechts één van die talen beperken, juist in onze geloofsbeleving. Het zou wel eens kunnen gebeuren, dat juist rituelen ons bepalen en brengen bij rituelen, omdat deze een beroep doen op heel de mens, met al zijn van God gegeven gaven tot communicatie en relatie.

Wat is een ritueel?

Een ritueel heeft te maken met ritme, regelmaat, ordening. Dat kan nooit ‘confectie’ zijn, dat is steeds ‘maatwerk’ ,aangepast aan die ene mens in zijn persoonlijke situatie. (Ries Nieuwkoop). Een ritueel bedoelt een meestal non-verbale bedding te zijn voor gevoelens. ‘Feelings are reality’, gevoelens zijn óók werkelijkheid.

Ik zou een ritueel willen omschrijven als een door de traditie aangereikte of een door ons in die situatie afgesproken manier van omgaan met elkaar voor het aangezicht van God, die mij dieper kent dan ik mij zelf ooit ken. (Vgl. Ps. 139, 1 NB). Alleen al door de presentie van God is er geen sprake van een ‘magische’ handeling, maar veeleer van het werk van Gods Geest, die in ons woont.

Grensovergang

Ik meen me te herinneren dat bij onze landsgrenzen aan beide zijden een zone van zo’n 500 meter ligt, die we ‘niemandsland’ noemen: dat is van niemand en daar is niemand. En juist daar bij die grens in ons bestaan geven rituelen, ook wel ‘rites de passage’ genoemd, aan, dat het vertrouwde en bekende er niet meer en het onbekende er nog niet is. In de verwerking van het ‘niet meer’ en bij de zoektocht naar het ‘nog niet’ worden mensen geholpen op de weg van geloven en leven.

Symboliek

Daarbij wordt in het ritueel gebruik gemaakt van symboliek, symbolische gebaren, handelingen, voorwerpen en woorden. In de Oude Wereld, waar men niet beschikte over GSM, Internet, E-mail, enz. is het symbool letterlijk een ‘half ding’. Als in die tijd iemand een lange reis ging maken nam hij een ding, een munt, een sieraad of iets anders, brak dat in tweeën, gaf het ene deel aan zijn partner en nam het andere stuk zelf mee. Als die twee mensen op verre afstand van elkaar naar elkaar verlangden, keken ze naar dat ‘halve ding’, zagen ze die ander en voor hen sprak helft en wederhelft een eigen taal van liefde en verbondenheid. Wanneer vandaag twee mensen trouwen, geven ze elkaar de trouwring, voor hen én voor ieder ander hèt teken, dat je trouw beloofd hebt aan die ene ander. Ook zo’n ring is eigenlijk een ‘half ding’: die andere ring maakt het tot een eenheid. En wanneer één van beiden wegvalt, neemt de achtergebleven partner de ring, niet om die weg te bergen, maar om beide ringen te dragen. De gebrokenheid in de relatie is een eenheid in de beleving. De eerste christenen kenden juist door de vervolging, van kwade machten, het teken van de vis, Ichthus, de eerste en kortste belijdenis van hun geloof, het kenmerk voor die christenen van hun verbondenheid aan de ene Heer. Wie geen christen was, verstund dit niet. De oude naam van de belijdenissen was dan ook ‘symbool’ en het theologisch vak van de kennis der belijdenisgeschriften heet nog steeds symboliek. Daarbij gaat het om twee dingen: het belijden en de beleving dienen in het leven van gelovigen een eenheid te zijn. Symbolen hebben dan ook een diepere betekenis, die niet alleen met ons verstand te begrijpen valt. Ze roepen gevoelens in ons wakker, heel verrassend en vernieuwend. Symbolen kunnen meer zeggen dan wij onder woorden kunnen brengen. De kracht van het symbool ligt in de verbondenheid met een wereld, die veelal nog ontdekt moet worden. Taal is vaak te rationeel en staat daardoor op een afstand. Het symbool is de weg om in een ‘andere’ taal te ‘spreken zonder woorden’. Het verwijst naar iets anders, verbindt ons met ons verleden, wijst een weg naar de toekomst, helpt bij het verwerken van een ingrijpend gebeuren.

Rituelen in pastoraat en liturgie

Zonder tekort te doen aan alle jaren daarvoor denk ik toch op een heel bijzondere manier terug naar de laatste tien jaar, waarin ik geestelijk verzorger ben geweest in een verpleeghuis onder mensen in veelal de laatste fase van hun leven, bij terminale en dementerende bewoners. Gaandeweg heb ik ontdekt dat het daar gaat om gewone mensen met een ingrijpende, lichamelijke ziekte of een ontluisterende, geestelijke handicap. Tegelijk merkte ik hoe deze mensen leven met dezelfde Verlangens als ieder mens, verlangen naargeborgenheid, nabijheid, herkenning, zin, richting, troost, bemoediging en bevestiging van hun bestaan. Zij hebben mij veel gegeven en geleerd, over mezelf, over de ander en over God. In persoonlijk contact en in de zondagse vieringen ging het wel even anders dan gewoonlijk in ontmoetingen en kerkdiensten: die ene bewoonster, die straalde als ik binnenkwam, haar armen naar me uitstak en zoende ‘omdat ze in mij haar zoon zag’ was daarmee diep gelukkig. De vieringen waren vaak gekenmerkt door luide reacties, meestal beantwoord door het ‘stil wezen’ van anderen, want zo had men het immers vroeger geleerd: stil zijn in de kerk. Het hardop bidden van het Onze Vader was een moment, waarop iedereen er helemaal bij was. Toen één van onze kleinkinderen in deze gemeente werd gedoopt - iets wat ze daar jammer genoeg bijna nooit meemaken! - heb ik die kleine na de doop in m’n armen genomen en aan de gemeente getoond door tussen de rolstoelen en bedden door te gaan. Dat hep diepe emoties en herinneringen bij ieder op, niet in het minst bij mij zeit. Het bracht ons ook heel dicht bij elkaar.

Wat is kenmerkend voor een ritueel?

Straks probeer ik aan de hand van een voorbeeld aan te geven.dat onderstaande zaken kenmerkend zijn voor een ritueel:

* het heeft een specifiek doel, waarbij het niet om een louter rationeel antwoord gaat;

* het heeft een brugfunctie, tussen personen onderling, bij schijnbaar onoverbrugbare tegenstellingen, op zoek naar de zin van eigen leven;

* het is geen tovermiddel, dat direct en automatisch helpt, noch een laatste-hulp-bijmoeilijkheden, als niets meer helpt, omdat ailes al geprobeerd is;

* het moet heel zorgvuldig worden voorbereid met alle betrokkenen en vraagt toewijding en inzet van ieder.

Een voorbeeld

Een bewoonster heeft veel moeite met het feit, dat ze na een attaque de rest van haar leven in een verpleeghuis moet wonen. Ze had het op haar eigen flat nog zo goed, was erg zelfstandig en in één moment is dat verdwenen. Het liefst zou ze willen sterven. Met haar dochter en haar geestelijk verzorger deelt ze dit alles.

Na een paar gesprekken tussen moeder, dochter en pastor wordt duidelijk gezegd, wat ieder-van-de-drie bedoelt en verwacht. Als ze op het afgesproken moment in de eenpersoons-kamer alle drie bij elkaar zijn, legt de dochter een foto van de oude flat op tafel en plaatst op een lege stoel een schilderstuk, waaraan moeder zeer gehecht was. Ter inleiding worden na de begroeting door de pastor woorden van afscheid gezegd, over de pijn ervan en het gevoel van machteloosheid erbij, woorden ook die uitmonden in een gebed. De foto roept herinneringen op aan de goede tijd, die deze bewoonster in haar flat heeft gehad. Ze spreekt dat ook uit, onder veel emoties, die alle ruimte krijgen. Daarna wordt de foto ingeplakt in haar herinneringsboek. Terwijl ze het boek sluit spreekt de bewoonster opnieuw haar dank uit, nu in een gebed waarin ze zich geeft aan Gods leiding. Door dit alles heeft deze mevrouw in een heel nieuwe situatie van haar leven toch weer de zin van dat leven ontdekt en geleerd.

Uit dit voorbeeld (vgl. art. Roel Hekking) blijkt heel duidelijk, dat er sprake moet zijn van een goede voorbereiding en zorgvuldige uitvoering en een begeleide afronding. Geen enkele pastor schudt dit even uit z’n mouw of regelt dit op z’n eentje. Zo zal ook gezocht moeten worden naar openingen in de liturgie, waarbij - opnieuw gezegd - het geen confectie, maar maatwerk moet zijn. Het spreekt van armoede als we tegen jongeren, die best wat meer ‘leven’, dat overigens niet hetzelfde is als lawaai, in de diensten zouden willen hebben, zeggen, dat dit niet bij onze aard past.

Daarnaast zijn er in het leven van gemeenteleden vele momenten, waarop rituelen helpend en vernieuwend kunnen zijn. We erkennen wel de kerkelijke huwelijksbevestiging, maar is er nauwelijks of geen plaats in de liturgie op het moment, waarop twee mensen uit elkaar gaan. Een pasgeborene wordt in een kerkdienst gedoopt terwijl een overledene nog lang niet overal vanuit de kerk en na een echte kerkdienst, met een op de situatie aangepaste liturgie, naar het graf wordt gebracht. En zo zijn er meer mogelijkheden, als we er maar attent op zijn.

Waar het om gaat?

De diepste bedoeling hierover met u na te denken was vooral ook vanuit eigen ervaring en beleving in onze kerken dit spoor niet te mijden, maar deze weg te gaan. Laten we pogingen hiertoe niet even afdoen met ‘dat is iets nieuws’. Want dat is niet waar! Denk maar aan Markus 7, 31 e.v. Bovendien is het een weg, die ons verder omhoog voert en dichter bij God, de ander en mijzelf brengt. Het is de moeite waard hierover met elkaar te spreken, het door te denken, in alle zorgvuldigheid, niet omdat het zo bij de tijd is, afgezien van de vraag of dat zo erg is, maar vooral omdat we hierin een gave van Gods genade en nabijheid ervaren. Wat mij betreft mag het gesprek daarover in alle openheid en echtheid vandaag beginnen.

Ds. Harder is emerituspredikant van Amersfoort.

Aantekening: Uiteraard heb ik naast eigen ervaring gebruik gemaakt van wat anderen hebben geschreven en gezegd. Dat is te veel op op te sommen. Ik maak een selectie en wijs voor wie meer wil weten op de volgende literatuur.

1. Cursus ‘Zorg random het levenseinde’, uitgave van de PVO te Zeist, deel 4 met als titel ‘Geen sterven zonder rituelen’ auteur drs Wout Huizing.

2. Het artikel ‘Rituelen in het verpleeghuis’, geschreven door Roel Hekking in het Handboek Geestelijke Verzorging in zorginstellingen, pag. 481.

3. Paul Oskamp en Niek Schuman (red.), in ‘De weg van de liturgie’.

4. Ries Nieuwkoop, De drempel over.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 2000

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

SPREKEN-ZONDER-WOORDEN Over rituelen in liturgie en pastoraat

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 2000

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's