Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ambten en de ambtsdragers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ambten en de ambtsdragers

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4)

Sloten we de vorige aflevering af met een korte beschouwing over het ouderlingenambt, in deze bijdrage vragen we speciaal aandacht voor een activiteit die meestal door ouderlingen wordt verricht, maar waarover nog veel misverstand bestaat, namelijk het preeklezen, dat helaas in onze gemeenten veel voorkomt als gevolg van het gebrek aan predikanten. Ook zal worden ingegaan op het ambt van de diakenen.

Preeklezen

Zoals we reeds opmerkten, is het preeklezen niet een taak die specifiek tot het ouderlingenambt behoort. Aan de ouderling is het leren en lezen in de gemeente niet opgedragen (Bouwman, Geref. Kerkrecht, deel 1, blz. 362). Zijn taak is het houden van opzicht en tucht over de gemeente. De preekiezer behoeft geen ouderling te zijn, al zal het er in de praktijk wel op neerkomen dat de ouderlingen lezen. Dat heeft ook de voorkeur, mede gelet op hun taak: opzicht te hebben over de leer. Maar als er geen ouderlingen zijn die de gave van het voorlezen hebben, kan de kerkenraad zelfs ook een gemeentelid daarvoor aanwijzen. Deze bekleedt geen ambt, maar verricht een hulpdienst. De verantwoordelijkheid blijft bij de kerkenraad. Overigens ontbreekt er niets aan het ouderlingschap als een ouderling niet leest. Het is daarom helemaal niet verkeerd als een kerkenraad overweegt of alle ouderlingen wel moeten lezen. Elke ouderling zou zich bovendien moeten afvragen of het lezen door hem wel tot stichting van de gemeente is.

Ik neem hieronder over wat ds. K. de Gier over het preeklezen heeft geschreven in De Dordtse Kerkorde, Een praktische verklaring: "De lezer van de preek in de 'leesdiensten' verleent hulpdienst aan de dienaar des Woords (...) Ook de leesdienst is in zekere zin dienst des Woords, maar geen volkomen preekdienst. Toch is dan de lezer als helper van de predikant de mond die tot de gemeente spreekt door de geschreven preek voor te lezen in de gemeente. De lezer is zelf geen dienaar des Woords en moet de preek lezen zoals zij door de predikant is geschreven. Alleen wanneer een preek te lang is of er iets in staat dat met het oog op een bijzondere omstandigheid er vroeger bijgevoegd is, mag de lezer wat uit de preek weglaten. Hij mag ook wel eens een vreemd woord vertalen. Maar dit geschiedt dan onder de verantwoordelijkheid van de kerkenraad. Overigens zijn alle toevoegingen en wijzigingen ongeoorloofd. In een gemeente waar een predikant is en er tijdens zijn afwezigheid een preek gelezen moet worden, moet ook wat de stof van de te lezen preek betreft, overleg plaatsvinden met de dienaar des Woords. Het preeklezen valt immers op het terrein van het profetisch ambt, het terrein van de dienaar des Woords. Wanneer de predikant bijvoorbeeld in verband met het kerkelijk jaar een zekere volgorde bepaald heeft in het nemen van zijn teksten, moet de lezer in zijn keuze van een preek hiermee rekening houden."

Bouwman merkt nog op: "De kerkenraad leidt de gehele godsdienstoefening, houdt dus ook toezicht op wat er gelezen wordt en drage zorg dat in een gereformeerde kerk alleen een preek van een gereformeerd predikant wordt gelezen, er mede rekening houdende, dat zulk een preek gelezen wordt, die de gemeente kan stichten, waarbij gelet wordt op de behoeften en noden van verstand en hart, van heel het leven der gemeente, en geve daartoe aan de preekiezer zijn instructie."

Hoe verhoudt zich deze verantwoordelijkheid voor de te lezen preken met de handdruk voor en na de dienst van de dienstdoende ouderling? Het is een goede zaak dat niet alleen een predikant, die het Woord bedient, maar ook een ouderling, die in de leesdienst voorgaat, onderaan de preekstoel een handdruk krijgt van een medebroeder en na afloop weer een handdruk. In die handdruk ligt immers opgesloten, dat de kerkenraad de desbetreffende broeder opdraagt de preek te lezen en dat de kerkenraad aan het eind van de dienst die verantwoordelijkheid weer overneemt.

Een vraag die in dit verband ook werd gesteld, was of het gewenst is dat ook een ouderling bij het begin van de dienst het votum uitspreekt. De Generale Synode van 1974 heeft het toenmalige moderamen opgedragen een advies voor de orde van dienst op te stellen en dat aan de gemeenten voor te leggen. In dat door wijlen ds. J. van Haaren opgestelde advies staat: "In leesdiensten blijft votum en zegen achterwege en wordt eveneens (bedoeld is bij de diensten waarin proponenten voorgaan, WS) de zegengroet vervangen door de zegenbede (uit de Avondzang, WS). Dit advies is opgenomen in de Acta van de Generale Synode van 1977. De classis Ridderkerk besloot enige jaren geleden in de lijn van dit advies de gemeenten te adviseren om waar het uitspreken van het votum gebruikelijk is, dat voort te zetten en waar het niet gebruikelijk is, het niet in te voeren. De ook wel gebruikte formule: "Heere, dat ons begin moge zijn in Uw vreze, onze voortzetting zij in Uw kracht, en het einde van ons samenzijn moge zijn tot eer van Uw Naam", vindt geen grond in Schrift of kerkorde, al is zij niet onschriftuurlijk van inhoud.

Geen eigen voorkeur

Aangaande de preekkeuze moge uit het voorgaande duidelijk blijken dat niet de eigen voorkeuren van de preekiezer mogen overheersen, maar dat gekeken moet worden naar wat voor de gehele gemeente, en niet voor een bepaald deel daarvan, nodig is. Het gaat om de stichting van de gemeente. Er is zelfverloochening voor nodig om niet toe te geven aan de drang om een preek te lezen waardoor een ambtsdrager zelf gesticht is, maar zich telkens af te vragen: wat is nuttig en nodig voor de gemeente? Er moet evenwicht zijn in de preken die gelezen worden. Het is niet goed als de ene ouderling altijd of in overwegende mate preken leest van Wulfert Floor en een ander ahijd of bijna altijd preken van Philpot. Het is evenmin goed als de ene ouderling altijd zogenaamde appellerende preken uitzoekt om te lezen, terwijl de ander als tegenwicht aan de andere kant van de boot gaat hangen. De preekkeuze kan verraden waar de betrokken ambtsdrager staat. Dat moet niet. De kerkenraad moet ook in het preeklezen als een eenheid naar buiten treden. Die eenheid moet er ook zijn tussen de preken van de predikant en de preken die tijdens zijn afwezigheid gelezen worden.

Als we een poging doen om in dit opzicht enige handreiking te doen, zouden we dat in de volgende punten willen doen: a. De preken die gelezen worden zijn bij voorkeur van de hand van predikanten van de Gereformeerde Gemeenten, hetzij dezen nog leven dan wel reeds gestorven zijn. b. Voorts kunnen preken worden gelezen van oudvaders (Nadere Reformatoren), Engelse en Schotse puriteinen en van vroegere predikanten, van wie preken zijn uitgegeven, die in overeenstemming zijn met hetgeen vanouds in onze Gereformeerde Gemeenten is geleerd (te denken valt o.a. aan oefeningen van Wulfert Floor). Het is kerkelijk een juiste houding als alleen preken van geordineerde predikanten worden gelezen. Voor Floor zouden we, gelet op het eenvoudige en kostelijke onderwijs dat hij geeft, graag een uitzondering willen maken. Het is niet erg consequent, maar in het licht van de historie enigszins te verdedigen. c. Preken van afgezette predikanten worden niet gelezen (uitspraak Generale Synode). d. Preken die van de band zijn opgenomen, zonder schriftelijke erkenning door de auteur van de juistheid van het gesprokene, worden niet gelezen. Dat geldt ook voor preken die van internet zijn gedownload.

Het openbaar gebed

Bij het preeklezen behoort ook het voorgaan in het openbaar gebed. Dit moet wel steeds door een ouderling gedaan worden. In elke dienst behoren de noden en zorgen van de gemeente te worden opgedragen. Vooral de geestelijke noden. Ook de tijdelijke noden mogen niet ontbreken. Voorbede en dankzegging moeten worden gedaan voor de zieken en andere hulpbehoevenden en voor hen die bijzondere weldaden van de Heere ontvingen.

Ook de verder weg liggende noden en zorgen moeten in het gebed een plaats krijgen. Te denken valt aan de verdrukte kerk, zending, evangelisatie, volk, regering, vorstenhuis, het onderwijs, de catechese, de nood van de vele lege kansels in onze gemeenten, de Theologische School, de studerenden, het werk der barmhartigheid en hen die daarin werkzaam zijn, de kerk in Nederland. Zo is dit rijtje nog wel uit te breiden. Om te voorkomen dat zowel in de morgenals in de middagdienst dezelfde zaken aan de Heere worden opgedragen, is het vanouds onder ons een goede gewoonte om in de morgendienst de geestelijke noden van bekeerden en onbekeerden de Heere voor te leggen, alsmede de zieken, rouwdragenden en gehandicapten. Ook de bediening van het Woord en het uitstoten van arbeiders om dat Woord te bedienen krijgt dan met name in de morgendienst een plaats. De andere noden en behoeften krijgen dan in het grote gebed tijdens de middagdienst een plaats. Dat voorkomt dat hij die 's middags moet lezen het gevoel heeft dat alle gras reeds voor de voeten is weggemaaid. Zonder daarin een strikte scheiding aan te brengen, geeft het ook een zekere orde. Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden.

De diakenen

De taak van de diakenen kan aan de hand van het bevestigingsformulier voor ouderlingen en diakenen als volgt worden samengevat: 1. de aalmoezen en goederen, die aan de armen gegeven worden, verzamelen en bewaren. Het formulier noemt daarbij als eigenschappen: naarstigheid en getrouwheid. 2. toezien dat tot hulp van de armen vele goede middelen gevonden mogen worden 3. uitdelen van de gaven. Daarbij worden als noodzakelijke eigenschappen genoemd: onderscheidingsgave, voorzichtigheid, blijmoedigheid en eenvoudigheid, een bewogen en toegenegen gemoed. 4. hulp bewijzen, niet alleen met de uiterlijke gift, maar ook met troostelijke redenen uit het Woord van God.

De taak van de diaconie is door de komst van sociale verzekeringswetgeving veranderd. Al blijft het verlenen van hulp aan gemeenteleden of meelevenden primair, de hulpverlening strekt zich ook uit tot allerlei instellingen van barmhartigheid. Daarbij zou als algemene beleidsregel kunnen worden gesteld dat als er voor een bepaalde taak een eigen deputaatschap of een instelling is die geheel of voor een deel van de Gereformeerde Gemeenten uitgaat, deze instelling voorrang heeft.

Met het oog op de veranderde maatschappelijke verhoudingen zouden de taken van de diakenen ook als volgt kunnen worden omschreven: 1. het bevorderen van het betrachten van onderling dienstbetoon in de gemeente 2. het verlenen van bijstand, verzorging of bescherming aan hen die dat behoeven, dan wel het treffen van voorzieningen daartoe 3. het verlenen van medewerking aan arbeid tot bevordering van het maatschappelijke welzijn van de gemeente en van hen die buiten zijn 4. het bijeenbrengen van voor de uitoefening van het diaconaat benodigde gelden 5. het vervullen van deze taken met troostelijke redenen uit het Woord van God en met gebed.

De diakenen verrichten hun werk in overleg met en onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad in zijn geheel, tenzij deze ten aanzien van bepaalde taken van het diaconale werk of van bijzondere zaken op diaconaal terrein van dit overleg afziet, in welk geval de diakenen de kerkenraad niettemin over hun beleid verantwoording schuldig blijven. Daarover hebben we reeds enige opmerkingen gemaakt bij het bespreken van de onderlinge verhoudingen in de kerkenraad.

(wordt vervolgd)

Capelle aan den IJssel

ds. W. Silfhout

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 januari 2005

De Saambinder | 16 Pagina's

De ambten en de ambtsdragers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 januari 2005

De Saambinder | 16 Pagina's