Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse Geloofsbelijdenis

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

20.

Van Gods verkiezing

Rond Pasen te schrijven over Gods verkiezing is een goede zaak. Daarmee wil ik niet zeggen, dat er op andere tijden niet over gesproken moet worden. Het gaat altijd om het welbehagen Gods, waarom de Zijnen zalig worden. Maar in de opstanding van Christus komt Gods verkiezende genade wel heel sprekend openbaar! We kunnen daar bijv. zo bijzonder van lezen aan het begin van de eerste brief van Petrus. Daar wordt de hoop van de vreemdelingen verbonden zowel aan de grote barmhartigheid Gods als aan de opstanding van Christus uit de doden.

De vreemdelingen zijn erfgenamen van de volle zaligheid. Niets is er van hen bij, dat zij de erfenis van het eeuwige leven zullen ontvangen. Het komt alleen voort uit de eeuwige barmhartigheid van God de Vader. Die diepzee van Gods eeuwige liefde is de bron van hun leven, van hun hoop en van hun zaligheid. Maar daaraan is verbonden dat zij in de opstanding van Christus de grond van hun leven, hun hoop en zaligheid hebben ontvangen. Het is ook Gods onbegijpelijke en niet-te-peilen barmhartigheid geweest, dat die grond is bereid. Het grote genade-voorrecht, dat de vreemdelingen ten deel gevallen is, staat hier vóórop. God wordt erin verheerlijkt. Geen wonder dan ook, dat Petrus in de begroeting hen noemt “de uitverkorenen naar de voorkennis van God de Vader”. Alles wat zij ontvangen is alleen maar te danken aan Gods verkiezend welbehagen in Christus.

Die grondtoon vinden we ook in artikel 16. De plaats, waar dit artikel staat en de wijze, waarop Gods eeuwige verkiezing vertolkt wordt, leggen daar getuigenis van af. Zalig-worden wordt hier geheel en al uit God en Zijn ontferming in Christus verklaard.

Het zal ieder opvallen dat hier heel kort verkiezing en verwerping beleden worden. Dat is niet omdat in de tijd van de opstelling de belijdenis van verkiezing en verwerping niet zo hoog stond aangeschreven. Wie dat meent moet de véle bladzijden maar eens lezen, die Calvijn besteed heeft aan Gods eeuwige verkiezing in de Institutie. Nog minder kan de betrekkelijk sobere vertolking in dit artikel gebruikt worden om van de verkiezing niet meer te spreken. Wie de inhoud leest, zal er geen moeite mee hebben zulke drogreden tegen te staan. Het is eigenlijk heel eenvoudig te verklaren, waarom deze belijdenis kort is. In die tijd was het voor de belijders van de Gereformeerde leer zó duidelijk dat de bron der zaligheid alléén in God ligt, dat er niet meer gezegd behoefde te worden. Eerst later wegens de Remonstranten wordt de belijdenis der verkiezing nader uitgewerkt. We kunnen daar niet anders dan dankbaar voor zijn. Maar wat de Dordtse Leerregels uitgebreid zeggen vinden we in de Nederlandse Geloofsbelijdenis in het kort beleden. Het gaat ook hier om de eer, die God alleen toekomt in het zalig-worden van de Zijnen!

Vanuit de diepte

De belijdenis der verkiezing komt uit tegen de donkere achtergrond van de totale verdorvenheid en verlorenheid. We zien dat aan de plaats van artikel 16 binnen het geheel. Het was niet ondenkbaar geweest om van de verkiezing te spreken bij de belijdenis van God, aan het begin dus. Zo wordt meestal in de geloofsleer en op de catechisatie de verkiezing besproken bij de besluiten van God. Maar hier gebeurt het na de belijdenis van de val en van de erfzonde.

De tekst van dit artikel onderstreept dit nog een keer: “Wij geloven dat, het gehele geslacht van Adam door de zonden des eersten mensen, in verderfenis en ondergang zijnde, God ZichZelf zodanig bewezen heeft, als Hij is, te weten: Barmhartig en Rechtvaardig”. We behoeven er dus niet aan te twijfelen, dat onze belijdenis het uitgangspunt neemt in de diepte van onze val.

Ik kan het begrijpen dat iemand zegt: Gods verkiezing was toch eerst? Dat wordt hier niet ontkend, zelfs bevestigd als er in het vervolg gesproken wordt van Gods “eeuwige” raad. Hier is niet de beschouwing aan het woord, die met mooie woorden over verkiezing en verwerping spreekt en er zelf buiten blijft. Hier is het levend geloof, dat getuigt dat het helemaal onverdiend is. Het begint bij de diepte. Het gehele geslacht van Adam is verdorven en verloren. Daar ben ik van mijzelf ook bij! Zo is ook het begin van de Dordtse Leerregels. Die beginnen ook niet bij het dak van het huis maar onder in de diepte, waar geen huis gezien wordt. “Aangezien wij allen in Adam gezondigd hebben, en des vloeks en eeuwigen doods zijn schuldig geworden, zo zou God niemand ongelijk gedaan hebben...”

Wie de diepte van eigen verlorenheid ontkent, zal nooit recht de verkiezing belijden. Hier ligt de kwaal van allen, die zich kanten tegen Gods verkiezing. Wij willen geen tollenaar, geen zondaar zijn tegenover God. Maar hoe troostvol is dit begin voor allen die uit de diepten der ellende om God hebben leren roepen. Zij verstaan het voor eigen hart: zo diep ben ik gevallen, zo erg is het met mij, dat ik geen enkel recht op de zaligheid kan laten gelden. Ik ben niet te redden uit mijzelf. Al mijn pogingen doen mij nog dieper wegzinken. Alleen Góds eeuwige verkiezing...!

Gods Raad

God wordt verheerlijkt in het korte bestek van dit belijden. In Zijn eeuwige verkiezing maakt Hij Zijn deugden groot. God heeft ZichZelf zodanig bewezen, zoals Hij is. Hij heeft in Zijn eeuwige en onveranderlijke raad verkoren. Hij laat in de val en het verderf. Het treft, dat het uitgangspunt van de diepe val niets afdoet aan de theo-logische opzet van de gehele Nederlandse geloofsbelijdenis. Wij proberen te verklaren en de dingen te verbinden. Laten we er maar gelukkig mee zijn dat onze belijdenis eenvoudig de Schrift naspreekt en geen tegenstellingen maakt, die Gods Woord niet kent.

Gods Raad heeft van eeuwigheid bepaald wie er zalig wordt en wie niet. Zo spreekt ook Calvijn in de Institutie-boek III, hoofdstuk XXI, 5: “De praedestinatie - voorverordinering - noemen wij het eeuwig besluit Gods, waardoor Hij bij ZichZelf heeft vastgesteld, wat Hij wilde, wat van ieder mens zou worden”. Zo’n regel zal in onze tijd wel becritiseerd worden. De verwerping mag van velen geen besluit meer heten. Het gaat er echter om dat Gods Woord het zo zegt. Daar zullen we voor moeten buigen. Daar zal het levend geloof voor buigen. Hij werkt alle dingen “naar de raad van Zijn wil” (Efeze 1:11).

De raad van God! Met vele woorden wordt er in de Heilige Schrift van gesproken. Gods voornemen, voorkennis, besluit, welbehagen. God heeft alle dingen besloten. De grootste en de kleinste. Het geheel van de besluiten noemen wij Gods Raad. Niemand is Gods raadsman geweest. Hij is de souvereine God, Die verkiest naar Zijn welbehagen. Zo verheerlijkt God ZichZelf. Zo openbaart Hij Zich, zoals Hij is, in barmhartigheid en rechtvaardigheid.

Aan Zijn eeuwige verkiezing naar Zijn eeuwige en onveranderlijke raad stoot de natuurlijke mens zich. De Dordtse Leerregels spreken van “de verkeerde, onreine en onvaste mensen”, die deze belijdenis verdraaien tot hun verderf. Het zit in ons aller hart. Wij menen boven God te staan en Zijn doen te kunnen beoordelen. Het kan op meer dan één manier. De één doet het door zich af te wenden van deze belijdenis. We zien het in de tijd na de reformatie bij de remonstranten, die allereerst al niets moesten hebben van het spreken van Gods “onveranderlijke” raad. We zien het vandaag bij hen, die eerst bezwaar hadden tegen de belijdenis der verwerping en vervolgens tegen héél deze belijdenis. Het kan ook op een schijn-vrome manier: “als God mij niet verkoren heeft komt er niets van terecht”. Telkens wordt dan het buigen onder God en Zijn Woord gemist!

Verkoren in Christus

Een Naam wordt hier in artikel 16 niet voorbijgegaan: Christus. Voluit wordt Hij genoemd. God heeft uitverkoren “in Jezus Christus, onzen Heere”. Rijk en teer tegelijk. Zo spreekt het hart van die God vrezen en kennen. Zij belijden hier het ondoorgrondelijk geheim, dat Hij, Die Zaligmaker van verloren Adamskinderen heeft willen zijn, van eeuwigheid gesteld is tot “een Middelaar en Hoofd van de uitverkorenen”. Hij is niet het fundament van hun verkiezing. Zij zijn niet óm Christus verkoren. Dat ligt alleen in het welbehagen Gods. Maar zij zijn wel ín Christus verkoren. In Hem worden zij gerekend en gaat de liefde des Vaders naar hen uit.

Zo is Christus de “spiegel der verkiezing”. In Hem wordt het zichtbaar dat God uit vrij ontfermen verkoren heeft. Zo is de prediking van Gods verkiezende genade geen boodschap van een soort noodlot. Nee, die verkondiging mag én moet Hem boodschappen als de Zaligmaker van zondaren, in Wie alles te verkrijgen is voor mensen die door eigen schuld God de rug hebben toegekeerd. Ik denk aan een vroegere ouderling en vriend, die eens zei: “wat een wonder, dat er verkiezing is, nu kan ik zalig worden”. Hij wist van het geheim af: uitverkoren in Christus.

Uit enkele goedertierenheid

Onze belijdenis behoefde nog niets te weten van alle remonstrantse bedenkingen tegen deze belijdenis. Ze waren er in andere vorm in die tijd ook al. De Godsdienstige mens is er door de eeuwen heen op uit geweest om zélf iets te betekenen, als het over de zaligheid gaat.

Efeze 1, waar de verkiezing zo rijk naar voren komt, wordt gevolgd door Efeze 2, waar de belijdenis doorklinkt: “uit genade zijt gij zalig geworden”. Geen vroomheid, geen werken, geen geloof hebben meegeteld in Gods verkiezend welbehagen. Hoe zou het ook kunnen? God heeft mensen verkoren, die in de gemene ellende met anderen terecht zijn gekomen, haters en vijanden van God, dood in de zonden en misdaden. Die de verkiezing tegenstaan begrijpen niet dat God er één verwerpt. Die door het geloof van verkiezende genade weten, zullen het nooit kunnen begrijpen dat God hen verkoren heeft. Het alleen bewonderen.

God doet geen onrecht

De belijdenis drukt zich bijzonder uit als het gaat over de verwerping. “God laét de anderen in hun val en verderf’. Daarin doet God geen onrecht. Zij wandelen in hun eigen wegen. Zij gaan verloren door eigen schuld. Zij worden gestraft “niet alleen om hun ongeloof, maar ook om hun andere zonden”. Nooit kan en mag de verwerping oorzaak zijn om God ter verantwoording te roepen. De Heere laat in Zijn goedertierenheid de boodschappers van het Evangelie van vrije genade nog uitgaan. Hij heeft geen lust in onze dood maar in onze bekering en ons leven.

Hij roept welmenend tot bekering en geloof in de tijd der genade. Wie de verantwoordelijkheid beleeft tegenover die boodschap zal God niet van onrecht beschuldigen. Ik heb onrecht gedaan.

Om als een bedelaar Gods genadetroon aan te lopen. Naar Gods Woord zullen die niet beschaamd uitkomen!

Tot een levendige troost

Die uitdrukking staat niet in deze belijdenis, maar in die van Dordt. Daar gaat het om de leer van de Goddelijke verkiezing, waarvan gezegd wordt dat die voorgesteld moet worden met voorzichtigheid, met de geest van onderscheid, eerbied... en “tot een levendige troost Zijns volks”. Het is niet alleen verwerpelijk als de verkiezing verzwegen wordt in de prediking, maar het is ook arm! Wat een troost ligt er in Gods verkiezing! Op de Paasmorgen is Petrus het aan de weet gekomen. Diep was hij gevallen.

Wenend was hij naar buiten gegaan, toen het oog van Christus hem aanzag.

Maar in verkiezende genade lag zijn leven vast. In de voorbede van Christus, dat zijn geloof niet op zou houden.

Vanuit het geopende graf draagt de levende Christus hem in Zijn hart. Persoonlijk mag hij Hem ontmoeten tot vrucht voor de anderen: “De Heere is waarlijk opgestaan en is van Simon gezien”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1991

Bewaar het pand | 10 Pagina's

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1991

Bewaar het pand | 10 Pagina's