Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De evolutietheorie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De evolutietheorie

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Wat zou u ervan zeggen, als ik u een echte roos voorzette en daarnaast een nagemaakte papieren roos, en u verkondigde: Deze papieren roos is in de loop van enkele miljoenen jaren door het toeval ontstaan? U zou mij waarschijnlijk de raad geven mijn geestestoestand te laten onderzoeken. En wanneer ik dan nog een sprankje verstand had, dan zou ik die goede raad zo snel mogelijk opvolgen." Geen citaat van iemand die in de schepping gelooft, maar van een onchristelijke wetenschapsman. Is de evolutietheorie op z'n retour?

Het is toch wel verrassend bovenstaande woorden aan te treffen in een boek van een schrijver die bepaald niet tot onze kringen gerekend kan worden. Dit citaat geeft aan dat onder niet-christelijke wetenschappers hier en daar wel twijfel begint op te komen ten aanzien van de evolutietheorie, waarin wordt verkondigd dat het leven op aarde zich gedurende een miljoenen jaren durend proces heeft ontwikkeld. Maar voor te veel optimisme moet gewaarschuwd worden. Want nog steeds vormen bijbelgetrouwe christenen, die vasthouden aan wat Gods Woord ons vertelt over de schepping in zes dagen, een onbetekenende minderheid. De zuigkracht van de evolutieleer, ook op jongeren, is ontstellend groot. Men leest dat er een bot is gevonden van een miljoen jaar oud; dat steenkoollagen van 300 miljoen jaar geleden dateren... En de twijfel is gezaaid.

Processen
Een van de eersten die zich serieus hebben beziggehouden met de vraag naar het ontstaan van het leven is de bekende Charles Darwm (1809-1882). Hij studeert eerst voor predikant, maar de theologie kan hem niet echt boeien; ook laat zijn ijver te wensen over. In 1831 vertrekt hij met het schip "The Beagle" voor een wetenschappelijke expeditie, waarbij hij oog in oog komt te staan met vele wonderbaarlijke natuurverschijnselen. De vormenrijkdom in het dierenrijk trekt zijn bijzondere aandacht. Zou het werkelijk zo zijn, dat God dat alles direct heeft geschapen? Het lijkt hem waarschijnlijker dat die ontwikkeling geleidelijk is gegaan, door middel van natuurlijke processen. In 1838 -Darwin is dan al weer terug in Engeland- leest hij het boek van de bekende Thomas Malthus, die had voorspeld dat de bevolkingstoename op de wereld sneller zou gaan dan de groei van de middelen van bestaan. Dat zou dan moeten uitlopen op, zoals Malthus dat zelf zei, een "struggle for life", een strijd om het bestaan, waarin dan uiteraard de sterkste, de best aangepaste individuen zouden overwinnen. Dit zou dan na verloop van miljoenen jaren moeten leiden tot het ontstaan van nieuwe, steeds volmaaktere levensvormen. Deze evolutiegedachte laat Darwin niet meer los. In 1859 verschijnt zijn geruchtmakende boek "The Origin of Species" (De Oorsprong der soorten), waarvan de eerste druk op de dag van publicatie reeds is uitverkocht!

Gif
Dit werk, dat in wetenschappelijke kring niet erg enthousiast wordt ontvangen, brengt een enorme schok teweeg bij het gewone volk en de kerkelijke autoriteiten. Een vrouw zegt van de evolutieleer: „Laten we hopen dat het niet waar is, en als het waar is, dat het niet bekend wordt." Roerige jaren volgen. Voor- en tegenstanders gaan elkaar met allerlei scherpzinnige argumenten te lijf De mogelijk dierlijke afkomst van de mens is uiteraard het onderwerp van vele grappen. Maar de teerling is geworpen. Het gif van de evolutieleer heeft zijn werk uitstekend gedaan. Vrijwel alle wetenschappelijke literatuur is inmiddels van de leer van Darwin doortrokken. Maar is de evolutie bewezen? Een overtuigd aanhanger van deze theorie zei onomwonden: „Evolutie is niet bewezen en kan niet bewezen worden. Wij geloven (!!) er alleen maar in omdat de enige andere mogelijkheid afzonderlijke schepping is, en dat is ondenkbaar." Dat is wel eerlijk; niettemin is het nuttig ons af te vragen hoe de evolutionist zich een voorstelling vormt van de geleidelijke ontwikkeling van het leven.

Selectie
Darwin veronderstelt dat die ontwikkeling plaatsvindt door middel van natuurlijke selectie. Hij geeft daar zelf een (nogal grappig) voorbeeld van. In een tijd van droogte groeiden er minder bladeren aan de onderkant van de bomen, zodat de giraffes met een wat kortere nek -speling der natuur- het onderspit moesten delven in de harde strijd om het bestaan. De dieren met langere nek waren beter aangepast aan het veranderde milieu, bleven in leven, brachten nakomelingen voort. Door dit proces van natuurlijke selectie nog enkele malen te herhalen, werden de nekken van de giraffes dus geleidelijk langer. Maar hoe moet het dan met de vrouwtjes-giraffes, die 60 cm korter zijn dan de mannetjes? Voor een, ogenschijnlijk, beter voorbeeld van "evolutie" zorgden de peper- en zoutvlindertjes in Engeland. Van deze vlindersoort, die een grijze kleur heeft, bestaan ook zwarte exemplaren. Die zijn eigenlijk per "ongeluk" ontstaan door het optreden van een erfelijke verandering, een mutatie. Normaal zijn deze zwarte mutanten in het nadeel. Want door hun kleur vallen ze op tegen de lichte boomstammen, en worden daarom gemakkelijk een prooi van vogels. In 1850 was slechts 1% van deze vlinders van de zwarte soort. Maar door de luchtvervuiling werden de bomen donkerder van kleur. En zo werden de rollen omgedraaid. Juist de zwarte hadden nu een prachtige schutkleur, met het gevolg dat rond de eeuwwisseling 99% van de zwarte soort was!

Geen overgang
Een professor in Oxford zegt: „Dit is het meest treffende voorbeeld van evolutie, dat we ooit hebben waargenomen." Maar als dit het beste voorbeeld is, hoe droevig moet het dan wel niet zijn gesteld met de andere gevallen van evolutie! Want het is beslist geen ontwikkeling waarbij de ene diersoort in de andere overgaat. Overigens, toen na verloop van jaren de vervuiling weer afnam, kregen de grijze vlinders weer de overhand, precies zoals het eerst was. De echte, door de wetenschappers zo vurig gewenste evolutie is nooit waargenomen. Binnen een diersoort kunnen we een groot aantal variaties tegenkomen, maar een reptiel wordt geen vogel, een kikker geen salamander. In Genesis lezen we ook dat God de dieren schiep naar hun aard. Maar de evolutie-aanhangers hebben één bondgenoot: de tijd! Er wordt tegenwoordig geen evolutie waargenomen, oké, maar daarmee hoeven we de hele theorie niet aan de kant te schuiven. Plantaardige en dierlijke overblijfselen, zogeheten fossielen, tonen aan dat er sprake is van een miljoenen jaren lange ontwikkelingsreeks, waarbij de ene soort uit de andere is ontstaan. Zeshonderd miljoen jaar geleden was er alleen nog maar leven in de zee. Honderd miljoen jaren later waren er ook vissen. Door een evolutieproces ontstonden er amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren en ten slotte de mens, het kroonstuk der... evolutie!

Fossielen
De vraag rijst: Zijn dit nu feiten waaraan niet te tornen valt? Is werkelijk aangetoond dat steenkool zich 300 miljoen jaar geleden heeft gevormd? Dat een gevonden dinosaurus-ei 80 miljoen jaar oud is? En welke rol spelen de fossielen? Vaak gaat het om versteende overblijfselen van levende wezens; soms ook betreft het gevonden lichaamsdelen, zoals botten en schedels. Van allerlei organismen vindt men fossielen: van insekten, vissen, hagedissen, varens, bloemen, zelfs complete boomstammen. De grond onder onze voeten, zegt de evolutionist, is opgebouwd uit allerlei soorten gesteentes. Die zijn daar zeer geleidelijk gekomen door de werking van wind, water, hitte, ijs e.d. Stromend water kan, op de lange duur, harde rotsen verbrokkelen. Het fijne zand dat daarbij ontstaat wordt naar een andere plaats gevoerd, waar zich een laag gesteente kan vormen. Maar dit is een proces dat uiterst langzaam gaat en miljoenen jaren duurt. Een gestorven insekt of een stuk boomstam dat in deze aardlaag terecht komt, wordt dan ook zeer langzaam, maar zeker ingesloten. En zo wordt het een fossiel. Miljoenen jaren later, als de aardlaag nogal wat dikker is geworden, kan bij voorbeeld een zoogdier worden gefossiliseerd. Logisch ook dat het fossiel van het insekt in een veel dieper gelegen aardlaag wordt gevonden dan dat van het zoogdier, want volgens de evolutie-theorie verschenen de zoogdieren pas in een laat stadium op het wereldtoneel.

Catastrofe
Dit alles in de visie van de wetenschapper. Maar hoe kan een boomstam, om die als voorbeeld te nemen, nu een fossiel worden als het proces van insluiting miljoenen jaren in beslag neemt? Door ongedierte, of door de invloed van water of wind, is zo'n stam al veel eerder tot ontbinding overgegaan. Alleen als de boom plotseling door een dikke laag aarde wordt bedolven, kan de stam onder die hoge druk gaan verstenen, en later als fossiel worden gevonden. Voor het optreden van zo'n plotselinge catastrofe zijn toch beslist geen miljoenen jaren nodig? We kunnen er wel van uit gaan dat de meeste fossielen afkomstig zijn van planten of dieren die plotseling door een grote ramp werden getroffen. Er zijn fossielen gevonden van complete scholen vis, van dieren die nog niet de tijd hebben gekregen hun voedsel door te slikken. In onze kringen is men nogal geneigd daarbij aan de zondvloed (= grote vloed) te denken. Inderdaad, dat was een ramp van zodanige omvang dat er niet veel fantasie voor nodig is om zich te kunnen voorstellen wat de gevolgen van deze catastrofe voor de aardbodem zijn geweest. Zouden vele fossielen gevormd kunnen zijn door de zondvloed? Uitgesloten is het niet, maar voorzichtigheid blijft geboden.

Ouderdom aardlagen
Ook wat betreft de plaatsen waar men de fossielen aantreft, rijzen er voor de evolutie-aanhangers zeer grote problemen. In de diepst gelegen aardlagen (die zijn immers de oudste!) zou men fossielen van zeedieren moeten vinden, in jongere lagen (hoger gelegen) fossielen van reptielen en vogels; dicht onder de oppervlakte overblijfselen van zoogdieren en mensen. Maar de werkelijkheid is anders. Een aardlaag waarin het wemelt van zeesterren -en die dus 600 miljoen jaar oud heet te zijn- kan liggen op een aardlaag waarin fossielen van insekten voorkomen; en insekten waren er pas 200 miljoen jaren later. Op de top van de Mount Everest vindt men schelpen en visfossielen. Maar als de "oudste" aardlagen lang niet altijd onderop liggen, hoe kan men dan beweren dat het ene fossiel ouder is dan het andere? Daar is dan ook inderdaad geen grond voor. Noch de kleur, noch de hardheid van het gesteente geeft uitsluitsel over de ouderdom ervan. Een stuk bot dat is gevonden, noemt men "jong" (d.w.z. honderdduizend jaar oud), en daarom de bijbehorende aardlaag ook. Het fossiel van een trilobiet -een, naar beweerd wordt, uitgestorven zeediertje- heet "oud" en men kent aan de aardlaag waarin het fossiel werd gevonden de ouderdom van 400 miljoen jaar toe. Een cirkel-redenering, je kunt het niet anders noemen.

Methodes
Van vrij recente datum zijn de natuurkundige methodes om de ouderdom van fossielen of gesteentes te bepalen. Omdat deze methodes een zuiver wetenschappelijke achtergrond hebben, maken ze soms een behoorlijke indruk op degenen die nog vasthouden aan de bijbelse gegevens over de oorsprong van het leven. Het bekendst is de "radiokoolstof'-methode of C14-methode, die kan worden toegepast op voorwerpen van dierlijke of plantaardige oorsprong, bijv. een bot, een stuk hout of leer. Hout uit de graven van de Farao's is op deze manier gedateerd en de resultaten zijn goed. Maar voor oudere voorwerpen wordt de methode al gauw onbetrouwbaar. Laat u nooit wijsmaken dat een stuk hout volgens de "radiokoolstof'methode 100 miljoen jaar oud is. Dat kan men eenvoudig niet vaststellen, zoals ook de geleerde zal toegeven. Andere methodes hebben ook hun tekortkomingen. De uitkomsten spreken elkaar nogal eens tegen, zodat men over de ouderdom van het leven op aarde wetenschappelijk geen zinnig woord kan zeggen.

Veel "missing links"
Men heeft al hele botten en schedels onderzocht, maar nog steeds is men op zoek naar die ene ontbrekende schakel ("missing link") in de evolutie-keten tussen dier en mens. Maar het is eigenlijk nog veel erger! Er ontbreekt niet één schakel, maar er zijn talloze "missing links". Want als de evolutie een feit is, dan zou men toch fossielen moeten vinden van overgangsvormen? Maar ze zijn er niet. De hedendaagse soorten, kevers, vissen, wormen, libellen, mossels, haaien, hebben, vergeleken met hun (zogenaamde) voorouders, geen wezenlijke verandering ondergaan. Interessant is wat ik pas las over een fossiele vleermuis, die een paar jaar geleden is gevonden. De ouderdom werd geschat op 50 miljoen jaar. Maar tot grote verbazing van de onderzoekers bleek dat dit dier al gebruik maakte van echo-locatie bij het vangen van prooi. Steevast wordt, als het thema "missing link" wordt aangeroerd, de bekende (hagedisvogel) archaeopteryx ten tonele gevoerd, waarvan een paar fossielen zijn gevonden. Dit was een dier met zowel vogel- als reptiel-kenmerken. Men suggereerde hier te doen te hebben met een overgangsvorm tussen reptiel en vogel. Het is echter verdacht dat evolutionisten steeds met dit éne voorbeeld voor de dag komen. Want als de theorie juist was, dan zouden toch duizenden van dergelijke overgangsvormen gevonden moeten zijn? Bovendien, alles wijst erop dat de archaeopteryx voor 100% een vogel was. Dat hij tanden bezat zegt nog niets; die kwamen bij meer vogels uit de "oertijd" voor.

Ondenkbaar
Echter, een geleidelijke, miljoenen jaren vergende ontwikkeling van reptiel naar vogel is nog om een andere reden ondenkbaar. Een dier dat tussen reptiel en vogel in staat (verondersteld dat het bestaan heeft) met vleugelstompjes die nog te klein zijn om te vliegen, maar te groot om er bij het lopen geen last van te hebben, zou een gemakkelijke prooi zijn voor roofdieren: het zou spoedig uitsterven - het is niet levensvatbaar. Wij geloven, op grond van Gods Woord, dat alle planten en dieren rechtstreeks door God zijn geschapen, en precies t> zo dat ze voor hónderd procent zijn aangepast aan het leven in hun omgeving. „En God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was ZEER GOED"! (Gen. 1:31) Er bestaan nog vele problemen waar de evolutionist in feite geen raad mee weet. Hoe verklaart men de ontwikkeling van een uitermate gecompliceerd orgaan als het oog? Het ontstaan van de beide geslachten? De evolutie van de symbiose (samenleving tussen twee verschillende dieren)? Waarom is het noodzakelijk dat er miljoenen jaren verlopen om planteresten in steenkool te veranderen? Terwijl men weet dat 't, onder bepaalde omstandigheden, binnen enkele uren kan? Hoe is het mogelijk dat men in steenkooUagen, die miljoenen jaren oud zouden zijn, menselijke overblijfselen vindt, zelfs ijzeren potten en gereedschap? Ook ongelovige wetenschappers moeten steeds vaker toegeven dat er nogal wat valt af te dingen op de argumenten, die in het verleden zijn gehanteerd om deze theorie te "bewijzen". Men heeft gewezen op de embryonale ontwikkeling van diersoorten. De allereerste stadia van ontwikkeling bij vissen, vogels en mensen vertonen grote overeenkomsten. Daaruit zou dan afgeleid mogen worden dat deze levensvormen onderling verwant zijn! Ook bestaat er gelijkenis tussen het bouwplan van bijv. de poot van een hond, de arm van een mens en de vleugel van een vogel. Maar is het vreemd dat gebouwen, gebouwd door dezelfde architect, overeenkomsten vertonen? En zou dan ook niet de grote Architect, de Schepper, de dieren, die immers alle op dezelfde aarde moeten wonen, van gelijksoortige organen hebben voorzien?

Big Bang
Zelfs gezaghebbende wetenschappers realiseren zich dat een door het "bUnde toeval" gedomineerde evolutie nooit in staat zal zijn zulke bewonderenswaardige organismen voort te brengen, zoals we die in de natuur tegenkomen. Geen zinnig mens zal geloven dat op die wijze een papieren roos kan ontstaan, laat staan een echte roos... Is het heelal met zijn enorme complexiteit ontstaan uit één gigiantische ontploffing, de Big Bang? Iemand merkte eens op, dat dit nog veel onwaarschijnlijker is dan dat zich de volledige werken van Shakespeare vormen bij een explosie in een drukkerij... En dan gaat het over bezwaren die in wetenschappelijke kring worden geuit! Hoe armzalig steken daarbij de pogingen af van "christenen" die het met de evolutieleer op een akkoordje willen gooien! De dagen uit Genesis kunnen toch wel langere tijdperken zijn geweest? oppert men. Vaak beseft men niet dat deze opvatting op gespannen voet staat met wat Gods Woord ons leert over de oorsprong van zonde en dood (Rom. 5:12). Getuige de vele gevonden fossielen zouden in die tijdperken talloze dieren de dood hebben geonden?! En dat vóór de zondeval! Geen wonder dat de ene na de andere waarheid uit de Bijbel onder verdenking komt te staan, als men zich eenmaal op het gevaarlijke pad van het compromis heeft begeven.

Grote invloed
Al rammelt dan, wetenschappelijk gezien, de evolutieleer aan alle kanten, zeer groot is de invloed geweest die deze theorie heeft uitgeoefend. Niet slechts bij de "gewone man", wiens geloof in God als Schepper aan het wankelen werd gebracht, maar ook bij grote denkers en filosofen, industriëlen en politici. Geldt bij de evolutie het recht van de sterkste? Blijven in de "struggle for life" slechts de best aangepaste individuen over en moeten de zwakken het onderspit delven? Als dat zo is, aldus de Amerikaanse groot-industrieel Carnegie, dan is een harde, meedogenloze concurrentie in het zakenleven ook het beste voor de mensheid. Overigens: deze man heeft, schatrijk als hij was, in zijn leven veel goed gedaan (hij was de financier van het Vredespaleis). Een denker die diepgaand werd beïnvloed door de gedachten van Darwin, was Friedrich Nietzsche. Als je de zwakke individuen in de samenleving te veel gaat beschermen, dan wordt de natuurlijke gang der evolutie slechts belemmerd, meende hij. Endan-AdolfHitler!Hij schreef in zijn boek "Mein Kampf': Het enige denkbare recht is: het recht van de sterkste. Alleen daardoor kan de evolutie worden voortgestuwd naar haar grote Doel: de Uebermensch. De Joden, als vertegenwoordigers van een minderwaardig ras, moeten worden geïsoleerd, want door gemengde huwelijken kan de mensheid geen hogere trap van evolutie bereiken.

Leugen
„De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God" (Psalm 14). Vernuftige systemen moeten dienen om de mens van God af te trekken, en dan nog wel in de naam van de wetenschap! „Het brood er leugen is de mens zoet", zegt Gods Woord (Spr. 20:17). Mogen wij er voor bewaard worden te knielen voor de evolutie-afgod, voor de "vaststaande feiten" van de zogenaamde wetenschap. „Als die de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen, en het schepsel geëerd en gediend hebben boven de Schepper, Die te prijzen is in der eeuwigheid. Amen." (Rom. 1:25.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 november 1993

Terdege | 80 Pagina's

De evolutietheorie

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 november 1993

Terdege | 80 Pagina's