Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

12

Het redelijk en geestelijk denken is in de dingen van Gods Koninkrijk van grote betekenis, om de leer die naar de godzaligheid is te behouden. In afhankelijkheid van de Heere mocht Paulus de Galaten, die alleen maar dachten vanuit de mens, tot andere gedachten brengen, door de prediking van het Evangelie. Hij leerde hen denken vanuit de Godsgedachten, gedachten des vredes en niet des kwaads. De mens moet vanuit zijn vleselijke denkwereld geleid worden in de gedachten van het Woord dat vlees geworden is, opdat wij een nieuw geestelijk leven zouden bekomen. Daarom is het lijden van Christus de Galaten aanschouwelijk voorgesteld als de enige grond der zaligheid. Onder de bedauwing van de Heilige Geest is deze prediking onder de Galaten velen tot zegen geweest. Daardoor zijn er velen tot het geloof in Jezus Christus gekomen, zodat er in die gewesten verschillende gemeenten gesticht werden tot vreugde van de apostel Paulus. En daar hadden deze gemeenten veel haat en smaad voor te dragen.

Maar nu is dat volk na het vertrek van Paulus, ineens van de vrije genadeleer van Christus afgeweken. En dat niet om weer geheel terug te keren tot het Jodendom of heidendom, vanwaar zij afkomstig waren, maar daar zo ongeveer tussenin. Het godsdienstig leven en denken van de mens mocht in geen geval verloren gaan. En of het nu werd, Christus en ik, of ik en Christus, deed niet ter zake, maar in geen geval mocht het wezen alleen Jezus Christus en Dien gekruist, want daar moest in het godsdienstige leven plaats zijn en blijven voor de gerechtigheid van de mens. Ook voor ons innerlijk leven is het van grote betekenis om daarop te letten. Onze eigengerechtigheid houdt ons nog meer van Christus en Zijn gezegende offerande af dan onze ongerechtigheid. En daar wij er zo blind voor zijn hebben we het licht van de onderwijzingen van de Heilige Geest daarin zo nodig. En van daaruit is het dan mogelijk, door de kracht van de gekruiste Christus die wettische geest van onze eigengerechtigheid te kruisigen, daar die Hem in de bediening van Zijn genade zo tegenstaat. Paulus zag het Gode onterende kwaad van de Galaten duidelijk in. Zij hadden de vrijheid die in Christus is verlaten en waren de weg van eigengerechtigheid ingeslagen. Dat deed hem met ontroering uitroepen: „O gij uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; dewelken Jezus Christus voor de ogen tevoren geschilderd is geweest, onder u gekruisigd zijnde?” Zeg toch, hoe kunt ge dat voor de Heere en voor uw geweten verantwoorden, ge weet toch wel beter? U hebt immers de waarheid van Christus aangenomen om zo het teken en zegel van Zijn genade in de Heilige Doop te verkrijgen. En dan gaat de apostel nog dieper op de zaak in met deze tweede vraag: „Dit alleen wil ik van u leren: Hebt gij de Geest ontvangen uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs?” Hij die in de Naam van Jezus Christus een leraar van de Galaten is, gaat op de plaats van een leerling zitten. De Galaten kunnen uit de spraak van hun geweten niet ontkennen dat de Heere Paulus' prediking van het Evangelie bekroonde met Zijn Geest. Zij mochten vanuit die overtuiging het Evangelie aannemen als geschenk van de Heere, en velen van hen waren tot bekering gekomen. En dat kon toch niet aan de werken der wet toegeschreven worden, die u niet door mij, maar door anderen geleerd zijn, zegt Paulus dan.

Hier konden de Galaten niets tegen inbrengen en daardoor werd hun uitzinnigheid des te meer vastgesteld. En vandaar de vraag: „Zijt gij zo uitzinnig?” Ziet u dat alles over het hoofd? Durft u Gods ontfermende liefde waarmee Hij in het Evangelie van Jezus Christus tot u gekomen is, zo maar weg te drukken, alsof dat maar een kleinigheid is? „Daar gij met de Geest begonnen zijt, voleindigt gij nu met het vlees?”

Niets is erger dan het tegenstaan van de Heilige Geest, hierdoor komt een mens in een grote verwarring die een verschrikkelijke verharding ten gevolge moet hebben. Het is de aard van het geloof zich steeds meer te verdiepen in Gods volheerlijke heilsopenbaring vanuit de dierbaarheid van het Evangelie, maar zodra wij daarin vertragen, verslappen we in de oefeningen van het geloof, zodat het geestelijk leven er door verdord en verduisterd wordt, in het geestelijk kennen. Men zegt wel eens van dezulken, dat de scherpe puntjes er afgaan, wat ons dan doet worden „als een botte duif zonder hart.” Men staat er met zijn hart niet meer achter. De innerlijke beleving van het geloof dat door de liefde werkt wordt er in gemist. En eindelijk houdt men niet veel meer over dan een alledaagse rechtzinnigheid, waarin de vreze Gods gemist wordt, want de verborgen omgang met de Heere wordt daarin niet gevonden.

Wat onze ademtocht is voor het natuurlijke leven, is de Geest des Heeren voor het innerlijke geloofsleven. Want daardoor alleen kan de ziel ademen in de atmosfeer van vrije genade om innig en levendig werkzaam te zijn in de dingen des Heeren. „De Heere nu is de Geest; en daar waar de Geest des Heeren is aldaar is vrijheid.” De Geest van Christus die in en door Zijn offerande verkregen wordt in ons hart, werkt de beleving van de kinderlijke afhankelijkheid in gehoorzaamheid. Wij weten en bekennen daardoor alleen op een rechte wijze werkzaam te kunnen zijn in de dingen des Heeren. Maar zodra we door onze onbedachtzaamheid daarvan afwijken, komen we op het heilloze pad van wettische dienstbaarheid. En dan kunnen we ons wel met het voorgaande op de been houden, maar desniettemin brengt dat de dood in de pot. En dan gaan we steeds verder in die vormelijke godsdienst voort, zodat we de smaak van Gods zoete en zalige gemeenschap niet eens meer missen. En dat we dan daarin opgaan is te begrijpen, want daar kunnen we iets mee worden. De oude mens wordt er door gestreeld, terwijl de vreze des Heeren hierin niet geraadpleegd wordt.

Maar om deze mensen nu wakker te schudden uit de slaap van deze godsdienstige zorgeloosheid, wijst hij hen op het komen tot de onberouwelijke keus, want er is toch een keerpunt gekomen in hun leven. Ze hebben er toch van gesproken, dat de Geest des Heeren in hen werkte. Hun hart was toen toch vervuld met droefheid over de zonden, zodat het Evangelie van Christus hen dierbaar is geworden, want daarin was voor hen de openbaring van Gods vergevende liefde. En Paulus mocht hen daarin overnemen als geschenk van de Heere. Het is toch niet slechts een morgenwolk en als een vroeg - komende dauw geweest, die henen gaat, om te voleindigen in het vlees. Nee, en neem het ter harte, zo mag het niet blijven. En als het zo blijft, dan zult ge met alles wat er aan u ten koste gelegd is, bedrogen uitkomen. En trek die lijn nu maar door, want het is nog de tijd der genade om tot inkeer te komen. (Galaten 3 : 1, 2).

Soest

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 1974

Bewaar het pand | 8 Pagina's

HET EVANGELIE VAN CHRISTUS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 september 1974

Bewaar het pand | 8 Pagina's