Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KORT KOMMENTAAR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KORT KOMMENTAAR

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Enige tijd geleden heb ik een artikel weergegeven van Ds. Hegger, waarin hij op uitnemende wijze de stelling van Prof. Kuitert bestrijdt, die zich onomwonden uitsprak als een voorstander van de abortus.

Ds. Hegger heeft zich aan deze zienswijze van Prof. Kuitert zeer terecht geërgerd, vooral ook omdat hij met zijn zeggen het gereformeerde volk wil wijsmaken, dat er geen enkel bezwaar tegen het plegen van abortus bestaat en zelfs zo ver gaat, dat hij tot het plegen van abortus aanmoedigt!

Dit deed Ds. Hegger naar de pen grijpen, om het volk te waarschuwen tegen deze ongezonde en goddeloze uitspraak. En omdat Ds. Hegger dat op zulk een voortreffelijke wijze gedaan heeft, heb ik hem in dat artikel aan het woord gelaten. Dit houdt dus in, dat ik mij volkomen achter hem stel, hetgeen echter niet wil zeggen, dat ik het nu ook van woord tot woord met hem eens ben. Ik ben het namelijk niet eens met zijn stelling als zouden ook ongeboren kindertjes, dat wil zeggen, kindertjes, die voor de geboorte vermoord zijn, eens met vol bewustzijn staan tegenover de eeuwige God. Wel zal naar de Schrift ieder mens geoordeeld worden naardat hij heeft gedaan, hetzij goed, hetzij kwaad. Gods oordeel zal dus zeker gaan over ontaarde ouders, die door abortus en andere dodende ingrepen hun ongeboren kindje vermoordden!

De „stelling" van Ds. Hegger is echter ook maar een „veronderstelling". Dat blijkt wel uit de wijze, waarop hij zich uitdrukt. Heel voorzichtig zegt hij: „Wij nemen Gods plaats in en beschikken over dood en leven van „iets", dat „zeer waarschijnlijk" reeds iemand is, een klein mensje, dat althans een-_ maal met volle bewustzijn zal staan tegenover de eeuwige God, Die bij het laatste oordeel zegen of vloek zal uitspreken over elk mens".

Nu hebben enkele lezers mij gevraagd op deze vraag nog wat dieper in te gaan ter verduidelijking. Ik wil dat graag doen, doch men moet van mij niet verwachten, dat ik alle vragen, die er rondom deze zaak bestaan, kan beantwoorden.

Zo is er de vraag, vanwaar de ziel des mensen haar oorsprong heeft. Op deze vraag zijn verschillende antwoorden gegeven. Het praeëxistentianisme leert, dat de zielen een voorbestaan hebben. Elke ziel ontvangt in de tijd een lichaam, meer als kerker dan als woning. Deze leer, die van Plato afkomstig is, is later door Origenes weer naar voren gebracht. Origenes stelde, dat de mensen in hun voorbestaan gevallen waren, en nu tot straf in een lichaam werden gebracht om te lijden. Het is onnodig te zeggen, dat het praeëxistentianisme geheel verwerpelijk en onschriftuurlijk is.

Het traducianisme leert, dat de zielen voortgeplant worden, zoals ook de lichamen worden voortgeplant. Op deze wijze wil men de erfsmet verklaren. Tertullianus heeft deze gedachte ontwikkeld en ook Luther was er een aanhanger van.

Calvijn echter en schier alle gereformeerde theologen verwierpen het .traducianisme en waren voorstanders van het creatianisme. Het creatianisme leert, dat God elke ziel schept op het ogenblik, dat deze met het lichaam verenigd wordt. Staat er niet geschreven, dat de Vader werkt tot nu toe? En behoort tot dat werk niet het formeren van de geest des mensen in zijn binnenste? (Zach. 12 : 1). Het creatianisme beroept zich verder op teksten als Pred. 12 : 7 en Hebr. 12:9. Dit gevoelen zijn ook wij toegedaan. Elke ziel dankt zijn bestaan aan een scheppende daad Gods.

Doch nu rijst een andere vraag. Wanneer wordt de ziel, die toch rein uit de handen van de Schepper komt, want God kan niet iets scheppen dat gebreken heeft, onrein? Het gereformeerde gevoelen is, dat God aan de ziel, die volmaakt en goed geschapen wordt, aanstonds Wanneer deze met het lichaam verenigd wordt, in de toerekening van Adams zonde. Zijn beeld onttrekt.

Maar wanneer brengt God nu de ziel in het lichaam? Dat is een vraag, waar eigenlijk niemand een antwoord op geven kan. Er bestaan daarover dan ook allerlei gedachten, die zeer uiteenlopen. Om er enkele te noemen: de één meent, dat dit gebeurt wanneer de moeder voor het eerst leven voelt, anderen echter menen, dat dit gebeurt zodra het kind zelfstandig leeft, los van de moeder, dat wil dus zeggen: aanstonds bij de geboorte. Deze laatste mening ben ik ook toegedaan. Ik wil deze mening echter niet aan iemand opdringen. Het is een strikt persoonlijke mening. Ik ben tot deze mening gekomen door een gebeurtenis, die ik in mijn vorige gemeente heb meegemaakt, waarover ik nu echter niet wil uitweiden. Voor mij staat vast, dat over misgeboorten en misdrachten, die nimmer het levenslicht aanschouwden, het oordeel Gods niet gaan zal.

Wat hebben wij nu onder een misdracht te verstaan? Een misgeboorte is volgens mij een vrucht, die uitgedreven wordt na in het moederlichaam gestorven te zijn. Van zo'n misgeboorte spreekt de Prediker in hoofdstuk 6:4-5. Wij lezen daar: „Want met ijdelheid komt zij en in de duisternis gaat zij weg en met duisternis wordt haar naam bedekt; ook heeft zij de zon niet gezien noch bekend".

Dr. Aalders merkt bij dit schriftgedeelte in de Korte Verklaring op: , , Zij komt met ijdelheid", d.w.z. zij komt als iets dat ijdel is, dat volstrekt zonder enige waarde of betekenis is en „zij gaat in duisternis weg", men tracht haar zoveel mogelijk aan het daglicht te onttrekken en doet haar zonder enig opzien verdwijnen. „Ook wordt haar naam met duisternis bedekt", donkerheid spreidt zich over haar heen, zodat zij zelfs geen naam ontvangt; en in dat ontbreken van een naam komt het zo kennelijk uit, dat zij niets is. Bovendien „heeft zij de zon niet gezien noch bekend", d.w.z. zij heeft geen ogenblik van leven op aarde gehad. Door heel deze opeenstapeling van uitdrukkingen wordt de nietswaardigheid van de misgeboorte sterk naar voren gebracht, aldus Dr. Aalders. Heel anders komt het echter te liggen als een kind direkt na of tijdens de geboorte sterft. Ik voor mij geloof, dat wanneer een kind, al is het maar een ogenblik, zelfstandig heeft geleefd, het een zieltje heeft.

Vloeit^nu uit deze gedachte voort, dat men dus een ongeboren kindje mag doden door abortus te plegen, omdat het toch nog geen zieltje zou hebben? In geen geval! Immers, het schepseltje, dat in het moederlichaam zich bevindt, moge dan nog geen ziel hebben, maar het is toch een mensje-in-wording. Het ongeboren schepseltje is nooit gelijk te stellen met een dierlijk levensbeginsel, het blijft, hoe men het ook beziet, een mensje-in-wording. Daarmee hebben wij te allen tijde te rekenen.

Neen, wij zijn er niet uit. Heel wat vragen blijven onbeantwoord. Want hoe is het dan met Elisabet als Maria, de moeder des Heeren, haar bezoekt? Ja, ook hierover zijn de meningen verdeeld. Moeten wij uit het feit, dat het kindeke opsprong in haar buik toen Elisabet de groetenis van Maria hoorde, afleiden, dat de nog ongeboren Johannes welbewust de moeder van Christus herkende? Of zou het zo zijn, dat met het horen van Maria's groetenis door Elisabet een werking van de Heilige Geest gepaard ging, die ook het ongeboren kindeke aangreep? Dit laatste zou volgens mij zeer wel mogelijk zijn. Hoe het ook zij, ik heb getracht enigszins mijn standpunt duidelijk te maken. Of het het juiste standpunt is weet ik niet. Doch welk standpunt wij ook innemen, wij hebben ons te stellen tegen hen, die geen enkele eerbied meer schijnen te hebben voor het menselijke leven en voor het menselijke-leven-in-wording!

Amersfoort

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1970

De Saambinder | 4 Pagina's

KORT KOMMENTAAR

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1970

De Saambinder | 4 Pagina's