Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Luthers werk op de Wartburg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Luthers werk op de Wartburg

“Ich schreibe ohne Unterbrechung”...

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om zijn pas gestichte universiteit in Wittenberg aantrekkelijker te maken, bepaalde en regelde de Saksische keurvorst Frederik de Wijze dat iemand die daar promoveerde in juridische en maatschappelijke betekenis aan de adel gelijk werd gesteld. Zo ook Maarten Luther, die hier in 1512 zijn bul kreeg.1 Opmerkelijk dat deze keurvorst zijn onderdaan Luther vaak gesteund heeft. Dat bleek ook in de jaren 1520-1522. In dit artikel vraag ik daarvoor de aandacht.2

Na kritiek op Rome ontving Luther in de herfst van 1520 een dreigbrief van de paus. Er waren in zijn publicaties 41 “ketterijen” aangetroffen. Hij kreeg zestig dagen de tijd om op zijn schreden terug te keren. Op 10 december 1520 brak Luther openlijk met Rome door bij de Elsterpoort de pauselijke banbrief en ook scholastieke geschriften, onder andere van Johann Eck, te verbranden. De paus deed Luther op 3 januari 1521 in de ban en ook de Duitse keizer riep hem tot de orde. Frederik de Wijze daarentegen nam Luther onopvallend onder zijn hoede.

Worms…
Luther ontving op 24 maart 1521 een oproep van keizer Karel V; hij diende binnen 21 dagen te verschijnen op de Rijksdag, de vergadering van de Duitse vorsten, te Worms. Aanvankelijk zou die te Neurenberg worden gehouden, maar een epidemie noopte tot deze verplaatsing. In een tweede, bijgevoegde, brief stond dat hij een vrijgeleide zou krijgen. Dat had de vreedzame Frederik de Wijze bepleit. Die had gezag. Men had hem graag als de volgende keizer gekroond, maar Frederik wees deze benoeming af. Beroemd was ook zijn relikwieënverzameling, die echter de spotlust van Luther opwekte. Frederik had er 5000!
Tijdens de Rijksdag logeerde de keurvorst in herberg ‘Zum Schwan’ en keizer Karel in het bisschoppelijk paleis aan de Heylsgarten. De vergaderingen zijn belegd in het Raadhuis, maar Luther werd door de hoge heren ‘berecht’ in het bisschoppelijk paleis; een minder bekend detail.
Door zijn vrijgeleide kon Luther ongehinderd naar Worms reizen en weer terug. Zijn vrienden vertrouwden het niet. Had ook Jan Hus geen vrijgeleide gehad? Die werd desondanks gedood! Maar Karel V sprak niet te willen blozen als keizer Sigismund en zou zijn woord te houden.3
Luther ging! Volgens een notitie van z’n vriend Spalatinus zelfs als er in Worms net zo veel duivels als dakpannen zouden zijn. Hij kreeg een goede wagen en drie vrienden vergezelden hem. Half Wittenberg deed hem uitgeleide. Luther stond op het toppunt van zijn populariteit.
In Erfurt, waar hij als Augustijner het klooster was ingetreden, was de begroeting zeer uitbundig. Maar in Eisenach ging het bijna mis. Luther kreeg een ernstige darmaanval, zodat men voor zijn leven vreesde! Gelukkig herstelde hij. Op naar weg Worms dichtte hij Een vaste burcht, een bewerking van Psalm 46. God stond hem bij, zo vertrouwde hij.
Nadat hij Worms dicht was genaderd en de wacht op het Münster dit met trompetsignalen aankondigde, juichten ook daar velen hem toe. Voor zijn wagen uit reed een keizerlijk heraut. Luther had er zijn aanhangers. Wist u dat in de Magnuskirche van Worms reeds in 1520/1521 evangelisch werd gepreekt?
Worms telde toen 7000 inwoners, maar door de Rijksdag verbleef er een even groot aantal vreemdelingen. De stad was zo overvol, dat het Luther moeite kostte zijn herberg, die eigendom was van de Johannieterorde, te bereiken. Hij moest zijn kamer ook met twee anderen delen. Psalm 4 bemoedigde hem: “Ik zal in vrede neder liggen en slapen, want Gij o Heere, alleen zult mij zeker doen wonen.” Twee joden die daar logeerden, waren bereid om met hem over de vertaling van enkele moeilijke Hebreeuwse teksten te spreken.

Luther voor de Rijksdag
De reformator verscheen op 17 april, om vier uur in de middag voor de Rijksdag. Het was warm en benauwd in de zaal. Onder de vele vorsten was ook Willem de Rijke van Nassau, de vader van onze prins Willem van Oranje. Hij stond - figuurlijk - achter Luther. Daar zat de 21-jarige keizer, die geen Duits en maar matig Latijn verstond. Het was zijn eerste Rijksdag.
Luther stond er in zijn monnikskleding. De ondervraging werd geleid door de bisschop van Trier. Discussie mocht er pertinent niet plaatsvinden. Luther moest slechts zijn geschriften herroepen. Met Luther was ook Hiëronymus Schurff meegekomen, hoogleraar kerk- en keizerlijk recht te Wittenberg. Die steunde Luther en verzocht de titels te laten voorlezen van de 20 boeken die op een tafel lagen...
Luther kreeg een dag bedenktijd. Zo stond hij op de 18e april opnieuw voor de Rijksdag en verklaarde in het Duits en daarna in het Latijn, niet te willen herroepen. Regelmatig probeert men feiten in het leven van de reformator een fabeltje te noemen. Zo ontkent men dat Luther zijn rede voor de keizer afsloot met de woorden: “Deshalb kann und will ich nicht widerrufen. Gott helfe mir. Amen.”
Doch… Luther zelf citeerde in een brief in het Latijn aan zijn vriend Spalatinus wat hij sprak. Daarnaast deed hij dit aan de Wittenbergse kunstschilder Lucas Cranach, een goede vriend. De originele brieven, die hij kort na “Worms” schreef, bleven bewaard.4
Op de volgende dag, op 19 april, verklaarde de keizer hem vogelvrij. Dit is op 26 mei 1521 in het Edict van Worms vastgelegd. Keizer Karel V van het Heilige Römische Reich Deutscher Nation had Luther veroordeeld. Men kon hem ongestraft doden en beroven en zijn geschriften moesten verbrand worden. De keizer bepaalde, na door Frederik de Wijze te zijn ‘ingefluisterd’, dat het vonnis pas zou ingaan na zijn terugkeer in Wittenberg. Maar genoegzaam bekend is dat hij op de Wartburg belandde. Dat is eveneens op de achtergrond door Frederik geregeld.

Luther ontvoerd
De terugreis… Mijn ervaring is dat er in het collectief geheugen enkele hiaten en verkeerde aannames zijn, mogelijk door een versimpeling van wat ons op de vroegere lagere school is meegegeven. Pas op 26 april vertrok Luther uit Worms. Het is mij onbekend wat hij tussen 18 en 26 april deed. De keurvorst liet hem in zijn logies de somma van veertig gulden bezorgen, bedoeld als reisgeld. Luther had geen haast om weg te komen. In Worms fluisterde een vertrouweling van de keurvorst in zijn oor dat er ‘iets’ in zijn belang ging gebeuren. Luther kende het plan niet gedetailleerd, maar vertrouwde hem. Toch opmerkelijk: Frederik en Luther hebben elkaar slechts eenmaal gezien, dat was de op de Rijksdag, maar waarschijnlijk nooit gesproken!
Velen denken dat Luther spoedig ontvoerd is, zo ongeveer direct na de Rijksdag. Dat was niet het geval, integendeel! Zijn gezelschapje ging in twee reiswagens uit Worms. Via Frankfort, Friedberg en Grünberg in Hessen ging Luther naar Hersfeld. Ondanks het keizerlijke verbod preekte hij op 1 mei in de Benedictijnerkloosterkerk aldaar. Op 2 mei bereikte hij in Berka am Werra in Saksen en preekte te Eisenach in de Georgenkirche. Zat ook Ursula Cotta, die zich daar over hem als ‘brokkenjager’ ontfermde, nog onder z’n gehoor? Dat is onbekend. Na de dienst beschreef hij aan de graaf van Mansfeld de gebeurtenissen tijdens de Rijksdag.
Het gezelschap ging op 3 mei uiteen. Hiëronymus Schurff – en waarschijnlijk Luthers broer Jacob – koersten op Gotha aan. De koets waarin Luther, Nikolaus Amsdorf en de Augustijner monnik Johannes Zacharias Petzensteiner zaten, verliet echter de hoofdweg en reisde via Möhra. Enkele auteurs vermelden dat Maartens broer Jacob daarbij was, maar die mededeling is onjuist. Op 4 mei, in de morgenuren, preekte Luther in dat piepkleine dorp, waar zijn vader geboren is. Het ‘Dr. Martin Luther’s Stammhaus’ wordt daar nog steeds gekoesterd…
Maarten overnachtte er bij zijn oom Heinz Luther. In de middaguren deden familieleden hem uitgeleide tot aan de omvangrijke burcht Altenstein. Kort daarna, dus op 4 mei 1521, vond in de omgeving van Altenstein, in het bos, de ontvoering plaats. Maarten wist dat er ‘iets’ stond te gebeuren, maar Amsdorf en Petzensteiner bleven verbijsterd achter. De koetsier vluchtte en verkondigde overal dat Luther ontvoerd, waarschijnlijk zelfs al dood was!

Brieven van de Wartburg
Op diezelfde avond, omstreeks 11 uur, bereikte Luther de Wartburg. Gedurende tien maanden zat hij er ondergedoken onder de naam Jonker Jörg (Georg; Jurgen). Hij liet zijn baard staan, deed zijn monnikspij uit en droeg een rode baret om zijn tonsuur onzichtbaar te maken. Het werd voor zijn persoonlijk geestelijk leven alsmede de Reformatie een goede tijd!
Aanvankelijk was hij tamelijk depressief, maar door te schrijven kwam hij daar overheen. Een aantal dagen moest de reformator op adem komen, maar toen greep hij naar de pen. Liefst 38 brieven schreef hij aan zijn vrienden, alle in het Latijn. De eerste brief, van 8 mei, richtte hij tot zijn vriend Philippus Melanchthon, om hem te laten weten dat hij was ondergedoken.
Daarnaast schreef hij twee Duitstalige brieven aan aartsbisschop Albrecht van Mainz. Hierin bespreekt hij de aflaathandel en onderwerpen die onder christenen nog vragen oproepen, zoals de kinderdoop. Op 26 mei voltooide hij het manuscript van een Troostbrief voor de gemeente in Wittenberg, die het al weken zonder hem moest stellen, een preek over Psalm 37. Hij legt hierin de evangelische vrijheid uit; we zien zo de reformator in het hart.

Allerlei geschriften
Luther vertelt waar hij mee bezig is. “Ich schreibe ohne Unterbrechung”, schrijft hij op 10 juni 1521 aan Georg Spalatinus. Van tijd tot tijd komt er een koerier van keurvorst Frederik de Wijze. Op die 10e juni krijgt hij een postzak met het laatste deel van Luthers verklaring van De lofzang van Maria, het Magnificat. Hij droeg dit werk op aan de neef van Frederik de Wijze, de latere keurvorst Johan Frederik. Frederik de Wijze had alleen twee onwettige zoons.
Verder gaf Luther een polemisch geschrift mee over de vraag of de paus macht heeft om de oorbiecht verplicht te stellen. Spoedig volgde de uitleg van Psalm 119. Daarna werkte hij aan zijn Adventpostille, voorbeelden van preken voor priesters, die tot de Reformatie overgegaan waren, maar daarin nog niet erg bedreven waren.
Luther mocht niemand spreken of ontvangen. Eenmaal nam hij deel aan een jachtpartij, maar met grote weerzin. Het liefst wilde hij met anderen corresponderen. De overste van de burcht, Hans von Berlepesch, stond dat om veiligheidsredenen niet toe. Het waren alleen uitgaande brieven.
Maar op den duur kwamen er met de ‘dienstpost’ toch stukken naar hem toe: boeken en proefdrukken. En hij las dagelijks in zijn Hebreeuwse Oude en Griekse Nieuwe Testament. Die had hij in zijn mantelzakken toen hij ontvoerd werd. Dagelijks mediteerde Luther over de Heilige Schrift, zoals hij dat al deed in het klooster te Erfurt.
Heel snel werden Luthers geschriften gedrukt. Van auteursrechten was nog geen sprake, zodat ze elders op grote schaal werden overgedrukt. Dat vond hij prima; zijn ‘Wartburg- Schriften’ lagen spoedig overal te koop. Anders was dat met zijn brieven, die door de geadresseerden zorgvuldig werden bewaard. Alleen intieme kennissen mochten die lezen en overschrijven. Pas na zijn overlijden werden deze brieven gedrukt. Tot op heden bleven vijftien originele handschriften bewaard.5

Een Duitse bijbelvertaling
Maar het belangrijkste werk dat Luther op de Wartburg verrichtte, was zijn vertaling van het Nieuwe Testament in het Duits. Hij waagde het om van 4 tot 9 december 1521 in het geheim Wittenberg te bezoeken. Met name Philippus Melanchthon drong toen bij hem aan om Gods Woord te vertalen. Luther deed dat in slechts tien weken! Eerst kwam de septemberuitgave , in 3000 exemplaren, later de verbeterde decemberversie. De prijs bedroeg ongeveer het loon van een arbeider gedurende drie weken. Hij vertaalde vanuit het Grieks, met behulp van de tekst die Erasmus had bezorgd. Wij mogen diep respect hebben voor Luthers vertaling, die op de zo afgelegen Wartburg tot stand kwam. Ja, zijn uitspraak is niet overdreven: “Ich schreibe ohne Unterbrechung”… Luther in de adelstand? Zeker! “Arbeid adelt”!

Noten
1 Klaus Kühnel, Friedrich der Weise, kurfürst von Sachsen, Wittenberg 2004, p. 27-29.
2 De tekst van mijn lezing van 19 oktober 2015 te Worms.
3 Ondanks het door hem toegezegde vrijgeleide had keizer Sigismund niet verhinderd dat Jan Hus in 1415 naar de brandstapel moest.
4 Respectievelijk in het Staatsarchiv Weimar, Ernestinisches Gesamtarchiv, Reichstage, Reg. E, fol. 33 en de brief aan Cranach vindt men in de Weimarer Lutherausgabe, Briefe, Band 2, nr. 400.
5 Alle brieven verschenen in de Jenaer Lutherausgabe, Jena 1556.


Dr. C.R. van den Berg te Zwijndrecht

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2015

Protestants Nederland | 28 Pagina's

Luthers werk op de Wartburg

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2015

Protestants Nederland | 28 Pagina's