Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZINVOL LEVEN!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZINVOL LEVEN!

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

1

Dat is toch wel allerbelangrijkst, nietwaar? Dat ons leven zinvol is! We zijn maar een poosje op aarde, en wanneer dan dat korte leventje ook nog zinloos is gebleven, dan is dat toch wel een uitermate trieste zaak! We willen toch streven naar een zinvol bestaan. Niemand wil toch graag „voor niets” geleefd hebben. Maar wanneer is mijn leven nu zinvol? Welke norm moet ik daarvoor aanleggen? Hoe bepaal ik dat? Of: wie bepaalt dat?

Want u voelt wel: de vraag, wanneer het leven zinvol is, wordt heel verschillend beantwoord. De één vindt het leven van een cabaretier zinvol, want hij bezorgt duizenden mensen vrolijke uurtjes. Een ander vindt het leven van een prof-voetballer uitermate zinvol! Want hij weet duizenden mensen wekelijks opnieuw in de ban van de spanning te houden. En zo zou ik nog wel even kunnen doorgaan. Er zijn er ook, die zo’n negatieve levensinstelling hebben (en hun aantal is vandaag niet gering en het groeit nog steeds!) dat ze elke zin van het leven zonder meer ontkennen. We zijn nu eenmaal in het leven geworpen, zo zeggen ze, en nu moeten wij maar zien er doorheen te komen. Het is allemaal niets. De maatschappij is niets. De politiek is niets. De kerk is niets. En het wordt ook allemaal niets. En ze zoeken hun toevlucht in de roes van de drugs of van alcohol.

Ja, wat is nu een zinvol leven? Wij zijn hier samen rondom de geopende Bijbel. En we willen trachten bij het licht van Gods Woord een antwoord te vinden op de vraag, wat een zinvol leven dan wel is.

Om tot dat antwoord te komen, moeten wij allereerst uitgaan van het doel, dat God Zich gesteld heeft, toen Hij de mens schiep. met welk doel heeft God de mens geschapen? En dan weet ik geen beter antwoord dan antwoord 6 van onze H. Catechismus: „God heeft de mens goed en naar Zijn evenbeeld geschapen, dat is: in ware gerechtigheid en heiligheid, opdat (nu volgt het doel!) opdat hij God zijn Schepper recht kennen, Hem van harte liefhebben en met Hem in de eeuwige zaligheid leven zou, om Hem te loven en te prijzen”.

Dat was dus het doel Gods met de mens en het menselijk leven. Dat zou de zin zijn van het leven van de mens; De mens zou „mens Gods” zijn, waarin het beeld Gods in al zijn luister zou stralen. Als profeet zou hij God, zijn Schepper, recht kennen en Zijn Naam uitroepen over al het geschapene; als priester zou hij de Heere hartelijk liefhebben en al zijn krachten en gaven offeren op het altaar van dienende liefde, en als koning zou hij bij de gratie Gods heersen over al het geschapene en het dienstbaar stellen tot eer van zijn Schepper. Dat was het onuitsprekelijk heerlijk doel van God met Zijn mens; zijn leven zou zinvol zijn, omdat het voor God zou zijn! Heel zijn leven, elke ademtocht, elke polsslag zou voor God kloppen! Elke gedachte, elk woord, elke daad zou een verheerlijken van God zijn en Zijn deugden opluisteren.

En als de zonde niet gekomen zou zijn, als de mens nu eens niet gevallen was, dan zou de vraag naar een zinvol leven niet eens aan de orde zijn gekomen. Dan zou het leven van de mens zalig vanzelfsprekend zinvol zijn geweest.

O,heilloze val, verwerpelijke, dwaze en toch zo moedwillige ongehoorzaamheid, waardoor de mens zondaar - doelmisser is geworden. Wij zijn van het spoor der godsvrucht afgegleên. Wij zijn ontspoorde mensen. En onze levenstrein loopt stuk door die ontsporing, loopt te pletter tegen de berg van Gods rechtmatige toorn tegen de zonde, om neer te vallen in de diepte van de afgrond der verlorenheid.

Tenzij......! Maar daarover straks!

We willen eerst trachten de realiteit van het leven van de gevallen mens wat nader te bepalen. Het is een van de grote gedachten , die de bijbel ons leert, dat de mens nooit op zichzelf staat, als naar vrije keus zijn leven bepalen zal. Integendeel! De mens maakt deel uit van de mensheid! Hij is een lidmaat van het lichaam van de mensheid, waarvan Adam, en dan nu de oude, de gevallen Adam het hoofd is. Dat wil in feite dit zeggen: de mens is ingekapseld in dat levensverband, dat ons in de gevallen Adam getekend wordt. dat betekent o.a. dat hij woont buiten het paradijs (ver van de boom des levens), dat hij onderworpen is aan de vloek Gods, aan de dood! Ook, dat hij altijd bezig is zijn hand uit te strekken naar de verboden vrucht, altijd bezig te eten van de boom der kennis, des goeds en des kwaads. D.w.z.: hij is altijd maar bezig zelf te bepalen wat goed en wat kwaad is, naar eigen maatstaven en naar eigen behoeften. Hij is altijd bezig zichzelf tot een god te maken, door zijn leven te laten cirkelen om eigen belangen. Evenals de gevallen Adam weigert de mens zijn schuld te aanvaarden en te belijden, maar hij is altijd bezig die van zich af te schuiven, om ze te wentelen op anderen, op de wereld, op Godzelf!

Elk mens heeft als kind van Adam die trekken, de zonden van Adam als wortelzonden diep in zijn wezen gegrift.

In alle andere opzichten kunnen wij ver uiteenlopen, maar in dit ene vinden wij elkaar allen, dat wij allen gevallen adamskinderen zijn, een eeuwigheid ver van God afgevallen, onbekwaam tot enig goed, geneigd om God en de naaste te haten. Ook al openbaren de trekken van de gevallen Adam zich bij de een anders dan bij de ander. En dat al blijft het gelukkig waar dat God in Zijn algemene goedheid remmen gelegd heeft op het leven van de mens, zodat hij zijn adamsnatuur niet ongeremd kan uitleven.

En het erge is, dat de mens met geen mogelijkheid zich aan die band met de gevallen Adam kan ontworstelen, stel, dat hij het al zou willen. De mens is „in Adam” en hij kan er nooit uitbreken. hij kan zich niet omhoogtrekken uit de zuiging van het levensverband met Adam. We kunnen nooit „in onszelf” zijn, autonoom, zelfstandig. Dat is het uitzichtloze van het leven van de mens. Alle inspanningen ten spijt blijft hij gebonden aan de oude Adam tot zijn laatste snik. Tenzij....! Ja, Gode zij dank: er is een „tenzij”!

Anders zou ook ons spreken en luisteren vandaag een zin-loze zaak zijn! De mens blijft aan Adam gebonden, tenzij hij komt binnen het machtsbereik van een ander, een nieuw levensverband, dat sterker is dan het levensverband van Adam. Ik zei zoëven, dat de mens de band, die hem aan Adam bindt, nooit vanuit zichzelf kan verbreken. Hij zou er alleen van verlost kunnen worden, wanneer er een Ander komt, die sterker is dan Adam. En u is me al voor: Die ander is er: Gode zij eeuwig dank! het is de Heere Jezus Christus! Er is slechts één weg ter ontkoming! Wij kunnen alleen ophouden „in Adam” te zijn, wanneer we „in Christus” zijn! In Christus zijn: een uitdrukking, die de apostel Paulus nogal eens gebruikt. In hristus zijn: dat betekent weer opgenomen zijn in het zin-vol verband van het koninkrijk Gods. Het betekent weer hersteld te zijn in Gods verzoende gemeenschap. het betekent weer te staan bij en te eten van de boom des levens.

Zie, dan wordt ons leven weer zin-vol, dan gaat het weer beantwoorden aan Gods doel. met het leven van de mens. Wanneer wij door een almachtige daad van God de Heilige Geest losgemaakt worden van de band, die ons verbindt met de oude Adam om in te gaan in een nieuw levensverband, dat in Christus Jezus is, de tweede Adam, Die niet gevallen is, maar Die waarlijk Mens Gods was en bleef. Die overgang wordt in de bijbel met verschillende namen genoemd. Hij wordt omschreven als een komen tot het geloof, tot de waarheid, als een „zich bekeren”, als een overgezet worden uit de macht der duisternis in het koninkrijk van de zoon van Gods liefde. Maar het meest ingrijpend is toch wel de benaming „wedergeboorte”, die in het N.T. op verschillende plaatsen voorkomt.

Wedergeboorte, dat is een heel werkelijk sterven, en een als „nieuw schepsel” wederom geboren worden. Ze rukt ons los uit het verband met Adam en stelt ons in een innig levensverband met Christus, Die uit de dood is opgestaan tot het leven.

De wedergeboorte omvat de gehele mens, met al zijn gaven en krachten. Ze grijpt de mens aan in zijn diepste levenskern. Ze betekent een gaan door de enge poort, een zichzelf verliezen. Ze openbaart zich in een inkeer, een komen tot zichzelf, een hartelijk berouw, een ootmoedig belijden van eigen nameloze schuld en zo een schuldbelijdende wederkeer tot God, Dien we verlaten hebben (denk b.v. aan de gelijkenis van de verloren zoon!). Ze houdt in zich een anders gaan denken, maar dan ook een anders gaan leven Een anders gaan willen en een anders pan doen! En dan niet in die zin, dat het een moedige poging van ons is, om ons aan de ban van Adam te ontworstelen, maar als vrucht van de genade en door de kracht van Christus, als vrucht van het „in Christus zijn”. Krachtens haar wezen is de wedergeboorte niet anders, dan dat door de levensband met Christus Zijn dood en Ziin opstanding in ons leven zich uitwerken e’ gestalte in ons krijgen.

Door de wedergeboorte word ik van een adamskind een christen. En wat dat betekent, zegt alweer onze catechismus zo wonderlijk schoon: „Waarom wordt gij een christen genaamd? Antwoord: Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus en daarom Zijn zalving deelachtig ben, opdat ik zijn naam belijde (Hier is weer de profeet!) en mijzelf tot een levend dankoffer Hem offere (de priester!) en met een vrije en goede consciëntie in dit leven tegen de zonde en de duivel strijde en hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regere (koning!).

De christen heeft weer een ander standpunt, een andere woonplaats. Hij staat weer in een ander levensverband, dat vanzelf ook leidt tot een andere levensopenbaring. Het oude is voorbijgegaan; ziet, het is alles nieuw geworden, want de wedergeboren mens leeft het nieuwe leven uit Christus.

Althans: in beginsel! Want dat nieuwe leven wordt in zijn ontwikkeling tegengestaan. En de wedergeboren mens leeft in deze wereld dan ook in grote spanningen. De strijd is niet uitgestreden, maar begint nu pas op alle fronten. Immers: de christen verkeert nog altijd in deze wereld, en deze wereld leeft nog het oude adamsleven. Of, om het anders te zeggen de christen verkeert dag aan dag in een gemeenschap, die nog altijd ligt onder de ban van de vloek, in een gemeenschap, waarin nog altijd de boze machten werken, die deze ’wereld in bezit genomen hebben. Daar staat de christen middenin, en de zuigkracht daarvan ondergaat hij elk ogenblik. Het gaat om de mens, om wat hij kan bereiken, om wat hij wil tot stand brengen. om wat in hem leeft. Kortom: Adam!

En in die wereld staat de wedergeboren mens die aan Christus verbonden is, en door het geloof uit Hem leeft, en daarom zijn wandel heeft in de hemelen. U gevoelt, dat dat ontzaggelijke spanningen meebrengt.

En daar komt nog bij: ook in het persoonlijk leven van de christen leidt het zijn in de wereld tot allerlei conflicten. Want ook al is hij wedergeboren en door het geloof Christus ingelijfd, al is zijn burgerschap, zijn domicilie in de hemel, hij heeft toch nog dagelijks te strijden met dat oude levensbeginsel uit Adam, dat in de wedergeboorte wel de doodssteek heeft gekregen, maar dat daarom nog niet dood is. Hij heeft nog altijd te doen met wat Paulus noemt „de oude mens”. De wedergeboren Paulus moet toch nog klagen: „ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde”! En het is de levensstrijd en de levensroeping van de christen om die oude mens af te leggen. Om zich steeds meer en dagelijks opnieuw los te scheuren uit dat oude levensverband met de gevallen Adam, om op te houden opstandeling te zijn, om niet langer gode evengelijk te willen zijn en te willen eten van de verboden vrucht, om niet langer te trachten zich voor God te verbergen, om niet meer de schuld op anderen en nog veel minder op God te werpen. Het is zijn roeping en strijd om de oude mens uit te doen. En de nieuwe mens aan te doen. Dat is Christus Zelf! Doet aan de Heere Jezus Christus! Sterven in Zijn dood, opgewekt worden in zijn opstanding.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1978

Bewaar het pand | 6 Pagina's

ZINVOL LEVEN!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1978

Bewaar het pand | 6 Pagina's