DE EERSTGEBORENE UIT DE DODEN
Soldaten houden wacht In t duister van de nacht Voor 't graf van Isrels Heer. De aarde trilt en beeft. Hij, Die was dood, herleeft En eng len dalen neer. De wacht is bij 't gerucht Vol schrik en angst gevlucht. Nu zegeviert Gods Zoon. Hij brak des duivels kop, Staat uit de doden op, Stijgt uit het graf ten Troon.
In t Oosten klimt vol qlans De zon naar 's hemels trans. De vrouwen lopen heen Naar 't graf dat Hij verliet. Maar welk een troostwoord biedt Gods bode op de steen: , , Hij is hier niet, maar leeft, Zo Hij gesproken heeft. Het was reeds langs voorzegd. Vreest dan, gij vrouwen, niet, Treedt naderbij en ziet, Waar Jezus was gelegd.'
Aan d' avond van de dag Verdwijnt het droef geklag Als Hij Zich openbaart; De zegen en de vree Deelt Hij de Zijnen mee In t tranendal der aard. Het volk, dat Hem verwacht Erlangt de zaal'ge kracht Van Zijn verrijzenis. Zij reizen door de tijd Naar 't land der eeuwigheid En komen, waar Hij is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1949
Daniel | 8 Pagina's