Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het wel en wee van de ree

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het wel en wee van de ree

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reeën zijn de kleinste hertesoort die ons land bewoont. In totaal zijn er zo'n 30.000 in Nederland, verspreid over alle provincies. Aantallen uit het begin van deze eeuw geven een heel ander beeld: in 1930 waren er drietot vierduizend. Het gaat dus goed met de dieren. De oorzaak van deze verandering is vooral de jachtwet-wijziging. Vanaf 1960 werden de drijfjachten op reeën verboden, evenals het jagen met hagel. Ook kwam er vanuit de overheid een betere controle.

De ree wordt in het hele land aangetroffen, zelfs op Ameland. Hieruit blijkt al dat het dier zich thuisvoelt in verschillende biotopen. Toch heeft het een voorkeur voor het overgangsgebied van loofbos naar open terrein. Reeën zijn niet groot, hun schofthoogte reikt niet hoger dan 75 centimeter. Ze kunnen zich daarom wat gemakkelijker verstoppen dan edelherten. Reeën in de polders hebben aan een klein greppeltje genoeg om zich aan het zicht te onttrekken. Reeën leven in de winter in groepen, zo'n groep noemen we een sprong. Op de Veluwe bestaat zo'n groep uit drie tot vijf dieren, maar in open gebieden, zoals polders, kan een sprong tientallen dieren tellen.

Spiegel
In dit jaargetijde zijn de witte haren op het achterste van de ree goed zichtbaar. Deze witte vlek heet de spiegel en is bij de reebok niervormig en bij de reegeit hartvormig. De leden van de sprong kunnen door deze vlek elkaar goed in de gaten houden, zeker bij onraad, als de groep moet vluchten. In het begin van de winter werpt de reebok zijn geweitje af.
Direct daarna begint de opbouw van een nieuw gewei, dat omgeven is door huid die bast wordt genoemd. Eind maart is het gewei vokooid en sterft de bast af Door het langs boompjes en struikjes te vegen ontdoet de bok zijn gewei van de dode huid. Zijn hoofdtooi is nu klaar om in de bronst als imponeermiddel te gebruiken.

Territorium
Als de geweien in maart/april zijn volgroeid, vallen de sprongen uit elkaar. Ieder dier gaat dan zijn eigen weg. De reegeiten zoeken hun plekje op waar ze het voorjaar en de zomer gaan doorbrengen en de bokken gaan hun territorium afbakenen. Dit doen ze door het achterlaten van geuren uit een klier bij het oog. Ook laten een bok door middel van krab- en veegplaatsen zien wat hij zich heeft toegeëigend. Zo'n krabplaats maakt hij met zijn voorpoten, vaak bij een boom of een struik. Door met zijn gewei door struiken te slaan geeft een bok een veegplaats weer. Wanneer indringers zich niet aan deze 'geboden' houden, worden ze door de eigenaar van het territorium eruit gejaagd.

Veel jonge bokken leiden een zwervend bestaan als er in een gebied veel mannelijke dieren leven. Al deze activiteiten zijn een voorbereiding voor de bronsttijd, die half juli begint.

Fiep
Elke reegeit die in het territorium komt van de plaatselijke bok kan een bezoek van hem verwachten. De bok zal de geit niet verlaten voordat de geit "beslagen" is. Als de geit gewillig is, moet de bok eerst een tijdje achter haar aanlopen, eer zij toegeeft. De geit laat in deze periode een lokkend geluid horen, de zogenaamde reeënfiep. Door dit fiepen na te doen kun je een bok voor de gek houden. Eén keer is het mij gelukt. De jachtopziener had mij voorgedaan hoe je een reeënfiep kon nabootsen. De eerste de beste bok die ik tegenkwam moest het ontgelden. Het dier liep ver van mij vandaan. Zo hartstochtelijk mogelijk produceerde ik een fiep, en inderdaad, ik had alle aandacht van de bok. Nog een keer fiepte ik, en daar kwam hij aanzetten, steeds dichterbij. Op een 20 meter afstand bleef hij staan. De wind was gunstig, maar al gauw had hij door dat er bedrog in het spel was. Met een blaffend geluid ging hij er vandoor. Dit blaffen doen zowel geiten als bokken wanneer ze zich bedreigd voelen. Ook beantwoorden ze soms eikaars blaffen. Als een ree verontrust is en er blaffend vandoor gaat, wordt dit blaffen soms beantwoord uit de verte. Zo weten de dieren onderling dat er onraad is.

Tweelingen
Tijdens de bronsttijd kun je de dieren ook overdag bezig zien. De bok is dan zijn gebied aan het inspecteren op geiten die op bezoek zijn. Vooral als het warm weer is zijn ze actief De reegeit heeft een dracht van 10 maanden. Na de bevruchting staat de ontwikkeling 4 a 5 maanden stil, pas in december begint het toekomstige reekalf zich te ontwikkelen, zodat het kalfje netjes in mei ter wereld komt, als er voedsel in overvloed is. Tweelingen zijn eerder regelmaat dan uitzonderingen. Als het kalfje ergens op een verborgen plekje wordt geboren, is het reukloos. Een vos zal zo het jonge diertje niet zo snel vinden. Als je een reeënkalfje vindt, ben je steeds weer verbaasd hoe klein en teer het is. Je bent gauw geneigd het mee naar huis te nemen, maar de beste verzorging geeft nog altijd de reegeit. De reegeit met haar kind zie je niet zo vaak als een hinde met haar jong. Vaak ligt het reekalfje tussen de struiken te wachten op de moeder; wanneer het wat groter is kun je het ook tegenkomen terwijl het alleen op stap is. Denk niet dat zo'n kalf goed te benaderen is, het is erg schuw.

Zwarte ree
Reeën hebben in de zomer een roodbruine vacht. Er zijn ook uitzonderingen, namelijk zwarte exemplaren. Deze zwarte dieren zijn schitterend om te zien en hebben iets mysterieus. Een aantal jaren geleden kwam ik in de zomer vaak een bruine reegeit tegen met twee zwarte kalfjes, een prachtig gezicht. Ik heb ze vaak alle drie bij elkaar gezien en had graag een goede dia van ze willen maken, maar de kalfjes waren nog schuwer dan hun moeder en het is me nooit gelukt. De kalfjes waren geitjes en later kwam ik ze nog wel eens tegen, nu zonder moeder, want die had inmiddels alweer een tweeling, een bruine en een zwarte. Weer een jaar later had één van de zwarte tweeling zelf een kalfje; het was niet geheel zwart maar wel donker getint. Dit kalfje heb ik een keer van dichtbij kunnen fotograferen. Doordat reeën zich hun hele leven in een vrij klein gebied ophouden, kun je ze aardig in de gaten houden. Een jaar later heb ik de zwarte geiten niet meer gezien.

Licht verteerbaar
Reeën hebben een relatief kleine maag en zijn dus aangewezen op licht verteerbaar en energierijk voedsel. Bij een groot voedselaanbod eten ze bij voorkeur kruiden, jonge twijgen en knoppen. In slechtere tijden gaan ze over op minder goed verteerbaar voedsel. Een ree kan een gewicht bereiken van 15 tot 20 kilo, terwijl een edelhert wel 120 tot 150 kilo kan wegen. Het is dus een heel verschil als je het over een hert of een ree hebt. Zo zei een vakantieganger mij eens: „Die reeën hier zijn veel groter dan die bij ons." Al gauw bleek dat de man het verschil niet wist tussen edelherten en reeën. Groter is de groep mensen die het over herten heeft maar een ree bedoelt. Na het lezen van dit artikel kunt u zich zo'n vergissing niet meer permitteren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 december 1992

Terdege | 84 Pagina's

Het wel en wee van de ree

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 december 1992

Terdege | 84 Pagina's