Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEREFORMEERDEN OP ZOEK NAAR GOD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEREFORMEERDEN OP ZOEK NAAR GOD

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat is de titel van de derde druk van een boek van prof. dr. C. Graafland; ondertitel: Godsverduistering in het licht van de gereformeerde spiritualiteit (Uitg. De Groot Goudriaan - Kampen, 223 blz. ƒ 29,90).

De term 'Godsverduistering' is van Martin Buber via prof. Berkhof in het Nederlandse taalgebruik binnengedrongen.

De term zou kunnen aangeven dat het hier om een onvermijdelijk natuurgebeuren in de mensengeschiedenis gaat. Op gezette tijden schuift de maan tussen de zon en de aarde en dan heeft er een zonsverduistering plaats.

Moeten we in deze geest het verschijnsel van onze tijd verklaren dat God velen totaal niets meer zegt? Deze term suggereert tevens dat het een voorbijgaand verschijnsel is, zodat straks de Zon (God) vanzelf weer vriendelijk staat te stralen aan het firmament van het menselijk gebeuren.

Graafland wijst op een andere term "Godsvervreemding". Daarin wordt meer gewezen in de richting van de schuld van de mens die zichzelf van God heeft vervreemd. Ook zou men kunnen spreken over "Godsverberging" als een aanduiding dat de afwezigheid van God in onze tijd een oordeel is. God verbergt Zich, omdat de mensen niet in Hem hebben willen geloven.

"Waar ligt God begraven?"

Treffend wordt die Godsverduistering van onze tijd weergegeven in het volgende verhaal: Op monumentendag fungeerde een ouderling als rondleider in de Oude Kerk van Delfshaven. "Op een gegeven ogenblik liepen zij tussen de graven in de kerk, en vroeg er een jongetje: meneer, kunt u ook zeggen waar God begraven ligt? Hoe lang is het geleden dat Hij geleefd heeft? Het was bedoeld als een serieuze vraag. Dat kenmerkt de tijd waarin wij leven en waarin de (onze?) kinderen opgroeien. God behoort tot het verleden. Of op zijn best is Hij een privéaangelegenheid geworden" (23).

Eerlijke en liefdevolle analyse

Graafland geeft een eerlijke maar tegelijk liefdevolle analyse van mogelijke redenen, waarom de Nederlandse kerken die de prachtige Drie Formulieren onderschrijven, toch zo weinig werfkracht blijken te bezitten.

Kort zou ik die redenen aldus kunnen samenvatten: Ook in die kerken is de menselijke traditie hier en daar gaan overheersen en heeft de levende kracht van Gods Woord daardoor aan banden gelegd.

Door heel zijn boek heen klinkt dan ook telkens de oproep om terug te keren naar het Sola Scriptura van de Reformatie en om er (bloedige) ernst mee te maken. We geven één voorbeeld:

Het charismatisch manco

Graafland wijst op het "onbekend zijn met de veelkleurige variatie en rijkdom van het werken van de Geest" De eenzijdige nadruk op de rechtvaardigmaking en/of de wedergeboorte heeft tot gevolg: "De rijkdom van het heil blijft erdoor ingekapseld, ze treedt niet naar buiten, zij functioneert niet als een heilzame kracht in het leven van de gelovigen en van de gemeente, zodat er geen kracht van uitgaat in de wereld" (185).

Drieërlei werk van de Geest

"De Schrift spreekt, samenvattend, over drie aspecten van het werk van de Geest.

Hij brengt tot geloof en doet ons delen in het heil in Christus, waardoor wij worden wedergeboren en de vergeving van de zonden ontvangen. Dat is het eerste en tegelijk fundamentele. In onze traditie sprak men in dit verband over het 'zaligmakende' werk van de Geest. Dit werk beslist namelijk erover of we zalig zullen worden of niet.

Maar in de tweede plaats spreekt de Schrift ook over de 'vrucht'van de Geest (Gal. 5). Die heeft betrekking op de levensheiliging, die tot uiting komt in de vernieuwde relatie van de gelovige vooral tot zijn medemens. Er wordt in Gal. 5 gesproken over liefde, blijdschap, matigheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid enz.

Daarnaast kent de Schrift dan ook nog de gaven van de Geest. Het zijn charismata, genadegaven. Zij vloeien direct voort uit het eerste en tweede werk van de Geest. Maar zij nemen in onderscheid daarmee toch in zoverre een eigen plaats in, dat deze gaven vooral worden geschonken door de Geest aan de gemeente in haar geheel en aan iedere gelovige persoonlijk om te worden toegerust als vertolker en overbrenger van het heil in zijn vele gestalten aan anderen.

In dit licht bezien, is er geen ruimte voor de gedachte dat de Geest de charismata alleen in de begintijd van de christelijke kerk heeft geschonken en later ermee is opgehouden. Nee, de charismata behoren 'structureel' tot de Geest en Zijn werk, evenals de 'zaligmakende' werkingen en de 'vruchten' daartoe behoren" (189-190).

Stellingen

Om mijn verhaal over dit zeer belangrijke boek niet al te lang te maken, probeer ik de inhoud ervan in enkele stellingen samen te vatten:

1. De eerlijkheid en het zelfonderzoek waartoe de Bijbel ons oproept, gebiedt ons met de vermanende vinger niet slechts te wijzen naar anderen, maar ook naar onszelf.

2. Wij hebben allen de neiging om wat verkeerd bij ons is, weg te drukken door de op zichzelf wellicht juiste bewering dat er bij ons ook nog zoveel goeds is.

3. Wij hebben eenzijdig de nadruk gelegd op de rechtvaardigmaking en/of de wedergeboorte.

4. We moeten openstaan voor wat de Geest zegt tot de gemeenten; daarmee is niet slechts ons eigen kerkverband of de gereformeerde gezindte als geheel bedoeld. In een radiointerview zei Graafland: Wellicht hebben ook r.-k. vromen ons iets te zeggen.

5. De eigen gereformeerde traditie is een verrijking, wanneer ze de Schrift blijvend voor ons openhoudt; ze wordt een belemmering voor het verstaan van de Schrift, wanneer we menen dat in die traditie de volheid van de Schrift vervat ligt, zodat we er nauwelijks nog behoefte aan hebben om voortdurend opnieuw te drinken uit de Schrift zelf.

6. Men kan een prachtig bevindelijk systeem aanhangen en verkondigen, zonder de werkelijke bevinding te bezitten. Men kan diepzinnige beschouwingen over de levende Christus produceren, zonder deel te hebben aan het leven van Christus.

7. "De Geest komt als Hij nodig is. Hij komt als er om Hem geroepen wordt". "We praten erover (over Godsverduistering en kerkverlating), we theologiseren erover. Maar wat we nog veel te weinig doen, is dat we ons verenigen in een gemeenschappelijk en vurig gebed tot Hem, die uiteindelijk alleen deze nood kan vervullen, de vernieuwende, tot het geloof brengende Geest van God" (184).

8. Graafland houdt zich ook bezig met verkeerde interpretaties van de leer van de uitverkiezing en geeft een analyse van wat de Dordtse Leerregels werkelijk hebben bedoeld.

"Veelal kwam het dan daarop neer dat de opwekkende, blijmakende en positieve geloofservaringen voor 'algemeen' werk van de Geest en dus in feite als onecht, zelfs als 'zielsmisleidend' werden afgewezen, terwijl de neerdrukkende, tot droefheid en verslagenheid en zelfs tot vertwijfeling brengende ervaringen als 'echte' werkingen van de Geest werden aangezien". "Velen werden erdoor tot twijfel gebracht, omdat zij in hun innerlijke ervaringen nooit voldoende zekerheid en duidelijkheid vonden om te zeggen: nu weet ik dat het goed met me staat" (200).

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juli 1991

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

GEREFORMEERDEN OP ZOEK NAAR GOD

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juli 1991

In de Rechte Straat | 32 Pagina's