Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Door het Evangelie geteeld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door het Evangelie geteeld

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

n.a.v. 1 Corinthe 4 ; 14—20.

een vader in Christus

De apostel heeft de gemeente vrij scherp onder het vuur van de kritiek van het Evangelie gehad. Maar het is allerminst zijn bedoeling hen te ontmoedigen of te verbitteren. „Ik schrijf deze dingen niet om u te beschamen, beschaamd te maken..."

Wel bevat de aantekening van Calvijn veel waarheid als hij in dit verband zegt dat de vaderlijke kastijding wel beschaamdheid bedoelt. „Want de aanvang der bekering is beschaamdheid, welke de zoon krijgt door het verwijt der zonde". Maar dat is heel wat anders dan dat de vader de zoon wil krenken of beledigen. Achter de vermaning schuilt een vaderlijk liefhebbend gemoed: „... maar als mijn lieve kinderen vermaan ik u". Hij is geen aanklager die zijn gelijk zoekt, maar een vader die van zijn kinderen houdt (Pop).. Liefde draagt het vermaan, is er de bron van. Calvijn vindt dat de leraars van nu daaruit hebben te leren hoe vermanende prediking maat moet kennen. Ze mag niet bitter of wrang zijn. Hij wijst op het spreekwoord dat zegt dat men door de

edik altijd een scheut honing of olie moet doen. Het gaat er de apostel om dat de Corinlhiërs afgebracht worden van hun hoogmoedige oordelende houding en van hun opgeblazenheid. En terug gebracht worden naar de houding van het roemen in de eenvoud van het kruis.

Als mijn lieve kinderen vermaan ik u. Wat een tere houding van deze grote man. Hij keek niet op ze neer vanuit een ivoren toren. Reageerde persoonlijke teleurstellingen niet af op zijn hoorders, zoals soms weieens gebeurt waar de preekstoel tot steekstoei verwordt. Neen, ik schrijf u deze dingen niet om u te beschamen, maar als mijn lieve kinderen vermaan ik u. Daar zit liefde achter, bewogenheid, geduld. Niet de gestalte van een huurling die om loon arbeidt, maar het hart van de herder die de schapen bemint vanwege de gemeenschappelijke band aan de grote Herder der schapen.

De apostel gaat dan in op die aanduiding 'lieve kinderen'. „Want al hadt gij tien duizend leermeesters in Christus, zo hebt gij, toch niet vele vaders; want in Christus Jezus heb ik u door het Evangelie geteeld".

Paulus geeft met deze woorden de unieke relatie aan tussen hem en de gemeente Gods te Corinthe. We moeten die woorden recht verstaan, Hij wil er niet zichzelf mee verheffen hoven de andere voorgangers der gemeente als zou hij een streepje hoger staan. Maar hij verwoordt er de bijzondere verhouding mee tussen hem en de gemeente. In de middellijke weg is hij door God gebruikt om in Corinthe als eerste apostel het Evangelie Gods te prediken. Hij heeft hen verwekt, staat er. Door zijn Evangelieprediking kregen ze deel aan het leven der toekomende eeuw. Niet aan Paulus dankten ze het nieuwe leven, maar aan het Evangelie, hoewel dat ook nog niet helemaal juist is geformuleerd. Er staat: in Christus Jezus heb ik u door het Evangelie geteeld. Het heel proces van de levendmaking, van de wedergeboorte, van het uit de dood tot het leven brengen van de gemeente vond plaats onder de invloed van de werkingskracht van Christus. Christus in en door Zijn Geest, is dat bij Paulus veelal. Calvijn noemt het Evangelie de 'formele oorzaak'. Want, zo zegt hij dan, „we zijn pas dan werkelijk verwekt voor God, als wij Christus ingeplant worden, buiten Wie niet anders dan enkel dood gevonden wordt en dit geschiedt door het Evangelie. Want daar wij van nature vlees en hooi zijn, zo is het Woord Gods gelijk Petrus uit Jesaja leert, een onverderfelijk zaad, waardoor wij vernieuwd worden tot het eeuwige leven. Neemt het Evangelie weg, en wij zullen allen voor God vervloekt en dood blijven". Het Evangelie, een zaad waardoor wij verwekt worden. Maar ook 'melk' dat ons opvoedt en later 'vaste spijs' om ons doorgaand te voeden.

En nu heeft de gemeente na Paulus' vertrek andere dienaren uit Gods hand ontvangen, maar hun relatie tot de gemeente is een andere: die van leermeesters, pedagogen staat er eigenlijk, tot leerlingen. De pedagoog was iemand in die tijd die de vader verving tijdens diens afwezigheid. Hoe voortreffelijk en deskundig deze leermeester ook kon zijn en hoe optimaal de relatie met de aan zijn zorg toevertrouwde kinderen ook was, nooit kon hij voor hen een vader zijn.

Groot is het wanneer van zulk een geestelijke band sprake mag zijn: als een vader in Christus door de dienst van een Evangeliedienaar geteeld, verwekt te zijn. Ik herinner me dat in de dienst voorafgaand aan de begrafenis van ds. G. Boer in Zoetermeer ook een woord van nagedachtenis werd gesproken door prof. Graafland namens een greep jonge predikanten voor wie ds. Boer veel had mogen betekenen in zijn leven. En dat prof. Graafland dat deed in aansluiting aan onze tekstwoorden. Hij getuigde hoe ds. Boer in zijn leven niet maar een leermeester was geweest, maar juist ook een vader die velen in Christus Jezus door het Evangelie had mogen telen. Ik citeer: „Hij heeft dat vooral gedaan, door de kracht, die er van zijn prediking uitging, en die, als ik het zo mag zeggen, middellijkerwijs een barende kracht is geweest... Ds. Boer is voor ons en voor velen het middel geweest om ons tot Jezus te leiden. Dat heeft hij gedaan door zijn scherpe, eerlijke en niets ontziende ontdekkende prediking, die ons geen grond meer onder de voeten overliet. En dat heeft hij ook gedaan door ons de Heere Jezus in al Zijn schoonheid voor te stellen en aan te prijzen en bij ons aan te dringen, zodat wij met een heilige en diepe begeerte vervuld werden om Hem te kennen en Hem te bezitten als onze enige en volkomen Zaligmaker" (De vaste grond, blz. 22vv. Maassluis, 1973),

Arbeiden wij vandaag de dag nog zo? Wordt die gestalte en gedrevenheid in ons dienaren van Christus nog gevonden? Calvijn was er in zijn dagen opmerkelijk somber over. „Hoe weinigen zijn er, die door ware vaderlijke liefde dat is uit louter gunst, de gemeenten liefhebben en dienen en zich tot haar zaligheid overgeven". Je hebt, schrijft hij verder, wel genoeg onderwijzers en leermeesters die zichzelf verhuren alsof ze in een wereldlijk ambt tegen betaling dienen. Hoewel de Heere zulken toch wil gebruiken, wordt een wezenlijk element in hun dienst gemist.

Vader Paulus! Er is weieens bezwaar gemaakt tegen het woordgebruik dat we wel kennen en dat spreekt over 'vader Brakel', 'vader Smytegelt' enz. Alleen God kan en is een Vader in Christus voor de Zijnen. Verbiedt Christus het ons niet zelf als hij zegt: „En gij zult niemand uw vader noemen op de aarde, want Eén is uw Vader, namelijk Die in de hemelen is" (Matth. 23, 9).

Kortom, geven we mensen, ook voornamen onder hen in geestelijk opzicht dan niet te veel eer door hen 'vaders' te noemen. Calvijn zegt dan heel nuchter: voorzover we die aanduiding 'vader' gebruiken in het verband van de levendinaking dcor het Woord waartoe God dienaren inschakelt, is het gepast. Want God wordt daarin geenszins in Zijn eer te kort gedaan. Met andere woorden: we mogen de aanduiding 'vader' nooit gebruiken om mensen op een voetstuk te zetten. We mogen het woord wel gebruiken om aan te geven welk een groot geestelijk belang er in hun dienst voor ons geestelijk leven gevonden wordt. God is het Die levend maakt, maar dan wel door de arbeid van Zijn dienaren.

navolgers

„Zo vermaan ik u dan: wordt mijne navolgers!". Dat is typisch iets voor kinderen: ze volgen, althans gedurende de jaren van hun kind-zijn het voorbeeld van hun vader na. Hij is hun grote voorbeeld. De apostel wil hen van hun voetstuk afhalen. Ze staan immers veel te hoog. En vergeten dat de kerk gemeente onder het kruis is. Gods wijsheid ligt verhuld in zwakheid, wordt door de wereld geacht voor dwaasheid. Hij heeft ze dat in de verzen 9—13 duidelijk genoeg laten zien. Kom in dat alles achter mij aan. Niet verkeerd opvatten: we moeten geen mensen nalopen of nadoen.

De apostel bedoelt: zoals ik u de weg wijs tot Christus, kom daarin achter mij aan. En dat is een weg van lijden, van verachting, van de eenvoud van het kruis. Niet een weg van aardse roem en glorie. Niet een weg omhoog, maar naar beneden. Een weg waarop we al minder worden in onszelf, maar groeien in Hem. Om daarin verder geoefend te worden, heeft de apostel Timotheiis gestuurd. „Daarom heb ik Timotheüs tot u gezonden, die mijn lieve en getrouwe zoon is in de Heere, welke u zal indachtig maken mijn wegen, die in Christus zijn, gelijkerwijs ik alom in alle Gemeenten leer".

Volgen doe je via een weg. Timotheüs komt nadere toelichting en uitleg geven over de wegen in Christus die hij overal in de gemeenten leert. Terecht is bij de uitdrukking 'mijn wegen in Christus' gedacht aan de levenshouding, de handel en wandel, de levenswandel van een christen. Paulus' prediking kende een concrete toespitsing, een practische toepassing voor het leven van elke dag. Christen-zijn heeft alles te maken met onze manier van leven. Paulus gaf daarvan zelf het voorbeeld en hij had het ook weer geleerd van hen die al vóór hem christen waren. Timotheüs komt de gemeente herinneren aan het onderwijs dat de apostel reeds gaf. Het Evangelie verbindt een mens aan Christus. Het geeft een weg, een patroon van wegen aan, een nieuw levenspatroon. Dat was voor de christenen van die tijd een buitengewoon ingrijpende werkelijkheid die met scherpe tegenstellingen in de brieven wordt aangegeven. Het betrof een contract van dood en leven, van duisternis en licht, van slapen en waken. En die overgang uit het rijk van de duisternis in het Koninkrijk van Gods liefde verliep niet altijd zonder strijd of uitglijdingen. We zullen daar nog wel meer over horen in deze brief. Vandaar de noodzaak van Timotheüs komst om het levenspatroon opnieuw uiteen te zetten en er de gemeente toe te verplichten zó te leven gelijk het Christus leert. We kunnen hieruit Ieren dat de prediking ook vandaag een concrete toespitsing dient te kennen. Rechtvaardiging èn heiliging. De oude mens dient uitgedaan te worden en de nieuwe aangedaan. Dat is maar geen vrome wens maar bijbelse opdracht.

C.a.d.IJ.

J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Door het Evangelie geteeld

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 januari 1989

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's