Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Godsverduistering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Godsverduistering

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„Toen zeide Saul: k ben zeer beangstigd, want de Filistijnen voeren krijg tegen mij, en God is van mij geweken, en antwoordt mij niet meer, noch door de dienst der profeten, noch door dromen, daarom heb ik u geroepen, dat gij mij te kennen geeft, wat ik doen zal." 1 Sam. 28 : 15b

Een goddelijk zwijgen

De Filistijnen zijn opnieuw een veldtocht egonnen tegen Saul. Langs de Middellandse ee kust zijn ze helemaal naar het Noorden oorgestoten en hebben zich gelegerd in de lakten van Jizreël. Vanaf het gebergte van ilboa kan Saul hun leger helemaal overzien. e schrik slaat hem om het hart. Dat is wel en bijzondere angst geweest, want we lezen in ers 5. Hij vreesde en zijn hart beefde zeer. Je ou kunnen zeggen: Hij raakte helemaal in paiek. Toen de mannen van Jabes bij hem geomen waren om hulp te vragen tegen de Amonieten, was de Geest des HEEREN over em vaardig geworden. In de kracht en de aam des HEEREN was hij Ammon tegemoet etrokken. Nu is hij alleen nog maar bang. at blijft er dan van een mens over, die God erlaat. Een angstig en onrustig mens. Een ens, die nergens meer houvast kan vinden. et is toch niet toevallig, dat waar de afval an God steeds verder doordringt in onze saenleving, de spreekuren van de psychiaters eginnen over te lopen. We kunnen wel heel toer doen en zeggen, dat wij het zonder God el redden, maar op een kwade dag breekt alle stoerheid stuk en gaapt de leegte ons aan. Vliegt de angst ons aan, dat het allemaal even zinloos is.

Ben je als gelovige nooit bang? Nee, zo simpel is het ook niet. Wat was ook Petrus bang, toen hij nadat hij op het woord van de Heere Jezus overboord gestapt was, naar de golven keek. Maar er is toch verschil. Je hebt toch een toevlucht. Er is toch een schuilplaats, een bodem onder je bestaan. Je hoeft niet alleen te gaan. De HEERE is met je. Je bent misschien wel twijfelmoedig, maar niet mismoedig.

Dat was Saul wel. Mismoedig, wanhopig. Toch weet hij nog wel waar hij zijn moet. Net als voor de andere veldslagen, die hij geleverd heeft, wil hij eerst de HEERE vragen. Maar er komt geen antwoord. Alle middelen van openbaring, die de HEERE toen had gegeven, staken. Het blijft van Gods kant angstig en bedreigend stil. De HEERE antwoordde hem niet. Wat is dat aangrijpend, dat er ook zo staat: de HEERE. Niet God, maar de HEE­ RE. De HEERE, dat is toch Israels God. Een God, Die Zich niet hult in een geheimzinnig en vreeswekkend stilzwijgen. Zo waren de goden der heidenen. Afgoden immers. Ze hebben een mond, maar ze spreken niet, ze kunnen het niet eens. Maar de HEERE hoort en verhoort. En toch, er is een grens. Een grens waarachter Gods antwoorden stil valt. Een niemandsland, waarin wij aan de duistere machten worden overgegeven. Je kunt je afvragen, hoe dat is met onze moderne samenleving. Hoe is dat in het persoonlijke leven? Hebben we zolang volhard in bepaalde zonden, dat we in dat niemandsland terechtgekomen zijn? Waar God niet meer hoort? Mensen kunnen er wel eens over klagen en zelfs over mopperen, dat ze maar geen antwoord krijgen. , , Ik bid altijd, maar ik hoor of merk niets". Kijk uw leven er toch eens op na. Bent u ook altijd nog bezig met bepaalde boezemzonden. Blijft u Gods goede geboden maar verachten? Is het dan eigenlijk een wonder, dat God niet hoort?

Maar ook hier moeten we voorzichtig zijn. Je kunt niet zeggen: Ik krijg geen antwoord op mijn gebed en dus zal er wel een heel bijzondere zonde in mijn leven zijn. De HEERE kan je ook beproeven. Als Hij niet onmiddellijk reageert is het mogelijk een toets voor ons, om te zien of het ons ook wel echt om Hem te doen is. Daarom heeft zegt de Heere Jezus ook, dat wij altijd moeten bidden en niet moeten vertragen.

Maar als het dan zo is bij ons als bij Saul? Is er dan geen weg terug? We mogen toch altijd met berouw en bekering komen tot God. Ook Saul mocht zijn zonden belijden en rust vinden in God. Het is toch nooit te laat om in ootmoed en berouw tot God te gaan.

Een afgedwongen spreken

Maar Saul gaat een andere weg. Hij wil persé antwoord. Als de HEERE dan niet reageert, weet hij nog wel een andere manier om er achter te komen wat hem boven het hoofd hangt. De geesten der doden weten toch meer dan normale mensen. En er zijn toch mensen, speciaal vrouwen, die in kontakt kunnen treden met die geesten. Zo kan Saul ook te weten komen, wat er gebeuren zal.

Wat een trieste zaak. Saul neemt zijn toevlucht tot de waarzeggerij. Hij begeeft zich op dat gebied, waar duistere machten hun jammerlijke heerschappij uitoefenen. Met uitdrukkelijke woorden had de HEERE in de wet van Mozes verboden om naar de waarzeggers te gaan en de doden te raadplegen. Wat een belediging was dat immers voor de HEERE. Alsof niet Hij alle dingen regeerde, alsof niet Hij verleden, heden en toekomst in Zijn hand had. Saul geeft daar niet meer om. Hij heeft maar één ding. Hij moet en zal weten wat hem boven het hoofd hangt. En dan te bedenken, dat hijzelf in het begin van zijn regeringsperiode alle duivelskunstenaars en waarzeggers uit het land had weggedaan.

We moeten ons aan dit voorbeeld van Saul maar toetsen. Nee, misschien zijn we nog lang niet zover, maar het hellend vlak is er wel. We nemen het allemaal niet zo serieus meer. We raken zo stil aan los van Christus en van Zijn Woord. We vinden ons geld en wat we daar allemaal mee doen kunnen veel belangrijker dan i de Heere Jezus. En zo schuiven we weg. Lang- zaam maar zeker en soms heel vlug, de kant van Saul op. Dat Saulmodel mag voor ons een waarschuwing zijn, een dringend appèl om onze schreden terug te keren. Om ons te bekeren tot God. HEERE, waar ben ik mee bezig in mijn leven, vergeef mij en bind mij aan U. En laten we ook maar de HEERE God gedurig bidden om bewaring, want niemand van ons is er te goed voor om die weg van Saul te gaan. Paulus schrijft: Wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle.

En ook in onze tijd is de waarzeggerij en het kontakt zoeken met de geesten der doden nog echt niet uitgestorven. Het is zelfs weer modern om je met zulke dingen bezig te houden. Maar al is het modern, het is wel afgodendienst. En je moet je er ook niet in vergissen. Want de duivel heeft macht. Zeker niet meer dan God hem laat, maar macht heeft hij. De tovenaars van Egypte konden de eerste tekenen ook doen. En van het beest in Openbaring 13 VS. 13 lezen we dat het grote tekenen kon doen. We kunnen niet zo maar zeggen, dat alles wat wonderlijk is van God komt. We kunnen soms zo argeloos gebruik maken van alternatieve genezers of geneesmethoden. Je kunt inderdaad door zulke dingen onder invloed raken van duistere machten. En dat is onze genezing ons toch niet waard? Wat hebben we er aan als we genezen zijn, maar de band met Christus verbroken is. Toch moeten we aan de andere kant ook nuchter zijn. Er zijn mensen, die alles wat je niet begrijpen en verklaren kunt volgens de gewone geneeskunde op rekening van de duivel schrijven. Zo simpel ligt het ook weer niet. God heeft in Zijn schepping meer gegeven dan alleen maar chemische en natuurkundige reakties. En we mogen daar met een gerust geweten gebruik van maken om genezing te zoeken. Als we altijd maar blijven vragen: HEERE wat wilt Gij dat ik doen zal? En ook altijd maar oprecht de HEERE er voor danken kunnen.

Saul wil de geesten der doden raadplegen. Zijn mannen weten nog wel een vrouw in de buurt die dat voor hem kan doen. Vermomd trekt Saul daar op af.

Dan is het verhaal verder vlug uitverteld. De vrouw koestert eerst argwaan. Ze is bang voor ontdekking door Saul. Saul zweert zelfs nog een eed, waarbij hij niet schroomt om de naam van de HEERE te gebruiken. Saul vraagt dan naar Samuel. Wat er vervolgens precies is gebeurd, is heel moeilijk na te gaan.

Er is weinig bekend over de praktijken van zulke vrouwen. Waarschijnlijk had zij twee grotachtige vertrekken, die wel met een opening waren verbonden. De klanten bleven in het ene, in het andere zocht zij kontakt met de geesten. Zo konden mensen ook gemakkelijk bedrogen worden. We lezen hier, dat zij schreeuwt als ze Samuel ziet. Blijkbaar is er voor haar ook iets dat uit de hand loopt. Iets, dat ze niet had verwacht. Ze beseft dan ook ineens dat ze met Saul te doen heeft. Die moet haar nog eens geruststellen, dan geeft zij te kennen wat ze ziet. Opnieuw krijgt Saul het oordeel van God over zijn leven te horen. De strijd tegen de Filistijnen zal voor Saul en de zijnen helemaal verkeerd aflopen. Het oordeel is ten volle besloten. Als Saul dan zekerheid heeft, van wat hij al bang vermoedde geeft hem dat niet veel rust. Doodsbang valt hij languit voorover op de grond. Samen met de vrouw proberen zijn knechten hem nog wat te troosten, ze sporen hem vooral aan om wat te eten. Als dat gedaan is, gaat Saul heen in de nacht.

Een sprekend zwijgen

Het is overal donker. Van buiten en van binnen. Er is geen stem uit de hemel voor Saul en er lijkt geen ster meer aan de hemel van Saul. Hij is verworpen, dat hij geen koning meer zij over Israël en aan die verwerping gaat hij persoonlijk ook nog onder, omdat hij zich verzette tot het laatste toe. Die donkere nacht van Saul heeft in de Bijbel een tegenhanger. Het is ook de nacht van een Koning van Israël. Boven Zijn kruis stond het in drie talen vermeld: Deze is Jezus de Koning der joden. De mensen hadden Hem als Koning verworpen. De Farizeeën en Schriftgeleerden schreeuwden toen voor Pilatus, dat ze van geen Koning wilden weten dan van de keizer. Bij Saul was er nog de vrouw van Endor, waren er nog zijn knechten om hem bij te staan in de laatste nacht van zijn leven. Toen Jezus in Gethsémané in bange worsteling was, lagen Zijn discipelen te slapen. En toen de knechten van het Sanhedrin Hem gevangen genomen hadden, zijn ze allen weggevlucht en hebben Hem aan Zijn overgelaten. Eén van Zijn meest geUefde discipelen. Petrus heeft Hem zelfs verloochend. Maar dat was allemaal het ergste nog niet. Als mensen je verlaten dat is erg, maar als je je God dan nog maar over hebt. Als je Vader in de hemel nog maar bij je is. Maar dat was het nu juist in Jezus' nacht. Zijn hemelse Vader wendde Zich van Hem af. Liet Hem alleen in de duisternis van het oordeel. Ja, keerde Zich tegen Hem. Saul kreeg geen antwoord meer van de HEERE. Met de woorden van Psalm 22 kon Jezus klagen: Gij antwoordt niet, 't zij ik des nachts moog' kermen. In het duister van Golgotha klonk Zijn bange roep: Waarom hebt Gij mij verlaten. Maar antwoord was er niet. Zijn hand tastte de hemel af, maar vond geen houvast. Het bleef dreigend en donker stil. En wat een verschil met Saul. Saul ging zijn donkere weg om zijn verzet tegen God en tegen Zijn Gezalfde. Jezus is de Gezalfde, Die niet anders begeerde dan de wil van de Vader te doen. Hij is de Gezalfde, Die de duisternis draagt van onze zonde, van ons verzet en van onze afwijzing. Die verzoening heeft gebracht. Het bloed, dat Hij in Zijn ondergang op Golgotha heeft gestort, reinigt van alle zonden. Reinigt ook van ons bitter verzet. Daarom kan er nu geen nacht zo zwart meer zijn, of er is toch een glimp van licht. U, jij zegt misschien: , , Ik herken zoveel van Saul in mijn leven. Ik ben met zoveel goede bedoelingen begonnen, maar wat is er van terecht gekomen. Er zijn ook wel momenten van inkeer in mijn leven. Maar wat handhaaf ik toch altijd weer mijzelf. Wat is er telkens opnieuw weer dat verzet tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde." Dat kan in al zijn donkerheid over ons heen komen. Vooral als soms ineens de dood ons aangrijnst. , , HEERE, wie ben ik eigenlijk voor U en nu moet ik sterven". Maar er is geen nacht zonder ster. Want de ster in Jakob is opgegaan. In Christus' nacht is het Licht gaan schijnen. Het wonderlijke licht van het evangelie. Het wonderlijke licht van Gods vergevende genade in Christus Jezus. Hij werd van God verlaten, opdat wij nimmermeer van God verlaten zouden worden. En wat we ook gedaan hebben, op welke donkere wegen ook we onze voet gezet hebben, welke duisternis we ook door occulte praktijken over ons hart gehaald hebben, het is nooit zonder hoop. Zijn liefde bedekt alle dingen, Zijn Geest vernieuwt alle dingen. Gods liefde in Christus Jezus, nee dat is niet maar een glimp van licht, dat is een stralenbundel. Een nieuwe dag, waarvan het licht ons omspoelt. Een licht, waarin wij wandelen mogen. We zijn niet beter dan Saul, maar we mogen wel schuilen bij de Heere Jezus en bidden: , , Verlaat niet wat Uw hand begon, o Levensbron wil bijstand zenden". En we mogen vertrouwen: De HEE­ RE hoort. Hij hoort om Jezus' wil.

Als ik, omringd door tegenspoed. Bezwijken moet. Schenkt Gij mij leven. Is 't, dat mijns vijands gramschap brandt, Uw rechterhand Zal redding geven. De HEER is zo getrouw als sterk. Hij zal Zijn werk Voor mij volenden. Verlaat niet wat Uw hand begon O Levensbron Wil bijstand zenden.

P.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Godsverduistering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's