Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Christinnereis is voor jong en oud

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Christinnereis is voor jong en oud

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

25.

Dr. Kennis bracht in het gezin van Christinne zijn deugdelijke Schriftkennis aan het licht. Bij het overhandigen van de twaalf doosjes gezondheidspillen sprak hij: „Doch lieve Christinne, gij moet die pillen niet gebruiken dan op de voorgeschreven wijze, want anders doen zij geen nut”. Daarop gaf hij Christinne medicijnen, voor haar zelf, haar jongens en Barmhartigheid, en na Mattheüs gewaarschuwd te hebben tegen het eten van onedele pruimen, kuste hij hen en ging heen.

Onlangs werd ons medegedeeld, dat Voorzichtigheid de jongens verzocht, dat, als zij haar iets wilden vragen, dat nuttig voor hen zou kunnen zijn, zij hen zou antwoorden.

Toen Mattheüs ziek geweest was, vroeg hij haar, waarom de geneesmiddelen die ons worden toegediend, meestal zo bitter smaken. „Om te tonen hoe onwelkom voor het vleselijke hart het Woord van God is”, zei Voorzichtigheid.

„Waarom moet dit geneesmiddel, zal goeddoen, ons doen afgaan en braken?”

„Wel, om te tonen, dat het Woord, wanneer het goed werkt, het hart en het gemoed reinigt, want zie, wat het een aan het lichaam doet, doet het andere aan de ziel”.

„Wat valt hieruit te leren, dat de vlammen van ons vuur altijd opwaarts gaan, terwijl de stralen der zon nederwaarts schieten?”

„De opstijgende vlammen leren ons, dat ons wensen en begeren hemelwaarts moet gericht zijn. En als wij de zon haar licht zien uitstralen naar beneden, moet dit ons indachtig maken, dat de Zaligmaker der wereld, schoon oneindig hoog, Zijn liefde en genade tot ons neder zendt”.

„Waaraan ontlenen de wolken hun water?”

„Aan de zee”.

„Wat kunnen wij hieruit leren?”

„Dat de leraars hun kennis moeten ontvangen van God”.

„Waarom stroomt het water uit de wolken weer op de aarde?”

„Om te tonen, dat de leraars het van God ontvangen goed mildelijk moeten uitdelen”.

„Waarom wordt de regenboog door de zon veroorzaakt?”

„Om aan te tonen, dat Gods genadeverbond voor ons in Christus is bevestigcf”.

„Waarom komen de bronnen van de zee tot ons door de aarde?”

„Om aan te tonen, dat de genade Gods door het lichaam van Christus tot ons komt”.

„Waarom ontspringen sommige bronnen op de toppen van hoge bergen?”

„Om ons te leren, dat de Geest der genade zich zowel openbaart in grote en machtige geesten als in de kleine en geringe”.

„Waarom hecht zich het vuur aan de pit der kous?”

„Om te tonen, dat, tenzij de genade het hart ontsteekt, er geen waar licht des levens in ons zijn zal!”

„Waarom wordt de pit in het vet van de kaars verteerd om het licht te behouden?”

„Om aan te tonen, dat lichaam en ziel in de dienst moeten zijn van, en zich moeten opofferen tot onderhouding van de genade Gods, die in ons is”.

„Waarom rijt de pelikaan zich de borst open met haar eigen snavel?”

„Om haar jongen te voeden met haar eigen bloed, en zo is zij voor ons een zinnebeeld van onze gezegende Heiland voor Zijn volk, dat Hij met Zijn bloed gekocht heeft”.

„Wat kunnen wij leren uit het hanengekraai?”

„Het kan strekken om ons te herinneren aan de val en het berouw van Petrus. Ook toont het hanengekraai ons, dat de dag aanbreekt. Zo herinnere u het hanengekraai aan de laatste vreselijke dag des oordeels”.

Uit het vragen van Mattheüs blijkt, dat hij wijsheid zoekt te bekomen en een erfdeel onder de geheiligden, door het geloof in de Heere Jezus. Met wijsheid heeft Voorzichtigheid door het beeld van de werken Gods in de natuur, Mattheüs dieper ingeleid in de werken van Gods bijzondere genade. In de Schrift stelt de Heere de gehele schepping tot beeld van geestelijke zaken. Veeltijds kwam de Heere Jezus daaraan dan ook Zijn gelijkenissen te ontlenen.

Zo was langzamerhand een maand verstreken, en nu gaven zij aan de bewoners van het huis te kennen, dat het tijd voor hen was om verder te gaan. Hierop zeide Jozef tot zijn moeder: „Vergeet toch niet een bode te zenden naar het huis van Uitlegger, om hem te verzoeken ons mijnheer Stoutmoedig te zenden, dat die ons het verdere van onze weg geleide”.

„Mijn beste jongen”, antwoordde Christinne, „dat zou ik bijna vergeten hebben”. Zij schreef nu een verzoekschrift en verzocht de deurwachter Waakzaam dit door een vertrouwd persoon aan haar vriend Uitlegger te laten bezorgen. Dit geschied zijnde, zond Uitlegger bericht, dat hij hem zou zenden.

Wat een zegen zo de kinderen met het gezin meeleven en beseffen dat de leiding van Stoutmoedig op de reis naar Sion van grote betekenis is. De stoutmoedigheid van het geloof kan op die gevaarlijke reis niet gemist worden. En door op te gaan in het genot dat in het aleis Liefelijkheid gesmaakt mocht worden, ad moeder Christinne het bijna ten tweede male weer verzuimd de hulp van een leidsman te verzoeken. Terwijl zij het heel goed wist dat het vriendelijk gevraagd moest worden, want dat wil de Heere.

Toen de huisgenoten bemerkten, dat Christinne voornemens was te vertrekken, riepen zij het ganse gezin bijeen om de Koning te danken, Die hun zulke welkome gasten had gezonden. Hierna zeiden zij tot Christinne: „Nu zullen wij u nog een en ander tonen, zoals dat onze gewoonte is als pelgrims ons bezoeken, opdat gij daar onderweg over kunt nadenken”.

Nu voerden zij Christinne en de kinderen en Barmhartigheid in een klein vertrek en toonden hun daar een vrucht van de boom, waarvan Eva gegeten en waarvan zij ook haar man gegeven had, zodat zij uit het paradijs verdreven waren. Zij vroegen hen of zij deze vrucht kenden. Nu zeide Christinne: „Ik weet niet of deze vrucht goed is of vergiftig”. En nu werd haar verklaard wat dit voor een vrucht was, en toen de vrouwen dit vernamen, waren zij buiten zichzelf van verbazing en ontroering.

Laat ons toch van dag tot dag denken aan onze moedwillige ongehoorzaamheid door te eten van de verboden boom. Want dat verderf woelt en werkt nog in ons. En dat doet het leven der genade klagen: „Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” Klagen, opdat dit woord: „Ik dank God door Jezus Christus, onze Heere”, ons steeds meer dierbaar zou worden.

Hierop werden zij geleid naar een open plaats en daar aanschouwden zij de ladder Jakobs en de engelen Gods opklimmende en nederdalende.

Christinne keek en keek om de engelen te zien opgaan en zo deden ook de anderen. Daarna gingen zij naar een andere plaats om hun weer iets anders te tonen. Maar Jakobus zeide tot zijn moeder: „Toe, vraag hun hier nog wat langer te blijven, want dat is een wonderlijk gezicht”. Dus keerden zij weder en verzadigden hun ogen aan dit heerlijk schouwspel.

O, door de ladder Jakobs, de ladder des verbonds, ziet de Heere vriendelijk en ontfermend op ons neder en verblijdt Hij ons met de dienst der engelen tot in de donkerste nachten. Daarna brachten zij hen in een plaats, waar een gouden anker hing. Dit werd Christinne aangeboden, „en”, zo werd tot haar gezegd, „gij moet dit altijd bij u dragen, want gij zult het zeer nodig hebben om in het binnenste van het voorhangsel staande te kunnen blijven als gij onstuimig weer zult treffen op de reis. De hoop is het anker der ziel om de vervulling van Gods beloften met lijdzaamheid te verwachten, in het toevluchtnemend geloof.

Over dit geschenk waren alien zeer verblijd. Vervolgens werd hun de berg getoond, waarop Abraham zijn zoon Izaiik offerde, en dan het altaar, het hout en het mes, want zij worden gezien tot op de huidige dag. Nadat zij dit alles beschouwd hadden, hieven zij de handen op en zeiden: „Hoe innig was de liefde van Abraham voor zijn God, en hoe geheel heeft hij zichzelf verloochend!” Nu bracht Voorzichtigheid hen naar een zaal, waar twee prachtige harpen stonden, en bij een daarvan staande, zong zij, terwijl zij op de snaren tokkelde, het volgende lied:


Wij toonden Eva ’s appel u;
Leer denkend ’t doel verstaan.
Ook Jakobs ladder zaagt ge nu,
Waarop Gods engelen gaan.
Voorts kreegt ge een anker — Toch bedenk,
’t Is niet voldoend geacht,
Totdat ge als Abram ’t dienst geschenk
De Heer’ ten offer bracht.


Nijkerk

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's

De Christinnereis is voor jong en oud

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's