Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaderlandse Geschiedenis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vergadering der Staten van Holland te Dordrecht.

Deze had plaats in de maand Juli en is een zeer eigenaardige samenkomst geweest.

Het samenroepen der Staten was natuurlijk het werk van de Stadhouder, derhalve van Bossu. Wij weten, dat hij dit ook van plan was, teneinde de Geuzen er uit te werken.

Maar er kwam niets van. Vele magistraatspersonen hadden de wijk genomen en erkenden alleen Bossu en zichzelf.

Het Hof van Holland was ook gevlucht. Een landsadvocaat was er niet. In 1568 had Alva de toenmalige raadpensionaris Van den Eynde te Vilvoorden bij Brussel gevangen laten zetten — hij vertrouwde hem niet — en in 1570 was de goede man overleden.

Een andere landsadvocaat was niet benoemd. Bij ontstentenis van de stadhouder riep de landsadvocaat wel samen voor het Hof van Holland.

Wie moest dus nu de Staten oproepen? De opgestane steden beschouwden zich als zodanig en wendden zich dus tot de oudste stad in Holland, nl. Dordrecht.

Maar die wist wel, dat ze, dat doende, haar boekje te buiten ging!

Ten slotte heeft Dordt maar toegegeven en samengeroepen. Echter niet door haar pensionnaris, noch als oudste stad van Holland, maar eenvoudig als lid der Staten.

Je kunt nooit weten. Voorzichtig zijn.

Enfin, de zaak kwam dan voor elkaar. Een 12-tal steden benevens één vertegenwoordiger van de hollandse ridderschap, plus een vertegenwoordiger van Lumey verschenen. Als vertegenwoordiger van de Prins was aanwezig: Marnix van St. Aldegonde.

Er werden nu diverse besluiten genomen. Ten eerste erkende men Oranje als de wettige stadhouder. Bossu was indertijd wel als zodanig aangesteld, maar Philips had de benoeming nooit bekrachtigd, dus !

Voorts besloten de heren geld in te zamelen voor de aanwerving van troepen; alhoewel ze er haastig bijvoegden, dat het niet ging tegen de Koning, maar „tegen zijn boze dienaren."

Lumey werd benoemd tot 's Prinsen plaatsvervanger in het Zuiderkwartier, Sonoy als zodanig in het Noorderkwartier. Het Hof van Holland werd gesommeerd terug te keren en Lumey kreeg alvast enige personen bij zich om de rechtspraak ter hand te nemen.

Verder nog enige maatregelen.

Lumey en Sonoy hebben 't in hun functie erg bont gemaakt. De eerste maakte 't zo erg, dat de Prins hem ontsloeg en een jaar gevangen zette. Weer vrij is hij Rooms geworden en in Luik gestorven.

Er waren nu nog 3 steden, die niet Geus waren: Amsterdam, Woerden en Schoonhoven. Eerstgenoemde plaats werd door de vrienden des konings „een lelie onder de doornen" genoemd (Blok.)

Middelerwijl had Oranje het leger verzameld over welke lotgevallen wij de vorige maal al schreven.

Reeds in 1571 had Alva er op aangedrongen een opvolger te benoemen. Dat zou Medina-Celi zijn. Deze was een zeer verzoeningsgezind man en zou dus werken in de geest van Alva's tegenstanders aan het spaanse hof.

Pas in Juni 1572 arriveerde hij in Sluis, op de Schelde door de Geuzen luisterlijk begroet met grof geschut, dat hij echter niet erg apprecieerde!

Na alles overzien te hebben vond hij het het beste, dat Alva eerst de zaakjes opknapte, eer hij het bewind overnam.

overnam. Alva's wraaktocht. De ijzeren hertog had na de terugtocht van Oranje de baan weer vrij en besloot nu met de Geuzen af te rekenen.

Dat zou naar zijn mening niet veel tijd kosten. Hij had ze spoedig genoeg onder de knie en de wraak zou vreselijk zijn.

De uitvoerder van dit karwei was zijn zoon Don Frederik.

Het leger bestond uit 15000 man. Italianen en Spanjaarden.

Maar voor het vertrek moest afgerekend worden met Mechelen, omdat deze stad de troepen van Oranje had binnengelaten.

Reeds een dag na het vertrek van de Prins kwamen de vandalen binnen en begon het treurspel. Niets werd gespaard. Zelfs kerken en kloosters, ook het paleis van kardinaal Granvelle en andere gebouwen en eigendommen van hoge heren werden verwoest.

Geen wonder dat een geestelijke uitriep: O, gij Spanjaards, gij Spanjaards, gij maakt ons allen Geus.

Nu ging de eigenlijke tocht beginnen.

Don Frederik ging zeer tactisch te werk. Hij trok niet rechtuit naar het Noorden, want dan moest hij de grote rivieren passeren, waar geen bruggen waren en de Geuzen de baas. Bovendien werd het weer gaandeweg slechter.

Dus ging het langs een omweg. Bij Maastricht trok het leger over de Maas, daarna ging het Noordelijk en bij Lobith over de Rijn.

De IJselsteden, Deventer, Zutphen, Zwolle, Kampen lagen dus het eerst aan de beurt. Dit had het voordeel, dat mogelijke hulp uit Duitsland afgesneden werd.

Zutphen stond het eerst aan de aanval bloot. De bevelhebber, de graaf Van den Berg liet echter bij de nadering des vijands na korte tegenstand de stad in de steek en trok naar Holland om hulp te halen.

Zutphen werd genomen, de poorten gesloten en de volgende dag hoorde men op de Veluwe een vreselijk jammergeschrei, maar men wist niet wat het was.

Van den Berg kwam weer terug om de overige gelderse en overijselse steden bij te springen maar hij moest vluchten naar Duitsland.

De IJselsteden haastten zich, zich te onderwerpen. Nu zou het naar Holland gaan. Het eigenlijke doel was Haarlem.

Was deze sterke stad genomen dan waren Noorderen Zuiderkwartier gescheiden.

Maar er kwam oponthoud. Nog altijd lag Lumey op het IJ om Amsterdam te blokkeren; in Waterland zat Sonoy met zijn Geuzen.

Daar viel plotseling de vorst in en de Geuzen zaten muurvast in het ijs. Bossu haastte zich daarom, Don Frederik een tip te geven en in ijlmarsen besloot deze naar Waterland te gaan, de westfriese steden aan te vallen, de Geuzenvloot in handen zien te krijgen en zo Amsterdam te verlichten.

Onderweg moest men Naarden voorbij. Dit stadje dacht er eerst over zich te verdedigen. Omdat echter de wallen slecht waren en Sonoy meldde, dat ze maar niet op hulp moesten rekenen, gaf men zich over en onthaalden de beulen zelfs feestelijk.

Daarna zouden 500 burgers in de Gasthuiskerk een nieuwe eed van trouw aan de koning moeten zweren. Zij werden laaghartig vermoord en de kerk in brand gestoken.

Daarna ging het de straat op. Er werd zo beestachtig huis gehouden, dat nagenoeg de hele bevolking werd verdelgd.

De genoemde kerk bestaat niet meer. Op de plaats staat een gebouw met een gevelsteen, die aan het gruwelijke feit herinnert.

P. J. LAMORé.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1951

Daniel | 12 Pagina's

Vaderlandse Geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1951

Daniel | 12 Pagina's