Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CHRISTUS IN DEN STAAT DES DOODS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CHRISTUS IN DEN STAAT DES DOODS.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heid. Catech. Zond. 16.

IV.
Nu rest ons in de zestiende Zondags-afdeeling nog de bespreking van de nederdaling van Christus ter helle. Die nederdaling van Christus wordt zoo gansch verschillend verklaard. Rome wil, dat Christus in het voorportaal der hel is geweest. In die voorburg der hel toch zouden de zielen der geloovigen van het Oude Testament hunne volle bevrijding wachten. En die bevrijding nu bracht Christus door al die zielen uit dat voorportaal uit te laten en met Zijn sterven tot de hel zelf henenging. Op de dwaze en de genade en het verbond Gods miskennende stelling als zouden de geloovigen van het oude verbond tot de zaligheid niet hebben kunnen komen, gaan wij nu niet dieper in. De Schrift leert ons anders, en weet van geen voorportalen, maar spreekt van hel en hemel. Het Lam is geslacht van voor de grondlegging der wereld; op dien grond is de zaligheid geworden, allen die Zijnen dag hebben verlangd te zien. Bij de behandeling van de nederdaling ter hel, komt het thans allereerst aan op het rechte begrip van wat door dit geloofsartikel ons van Christus' vernedering geleerd wordt. En tot dat recht begrip is voor alles noodig, dat wij opmerken, dat deze nederdaling geschiedde niet na, doch vóór den dood des Heeren. Daarmede vervalt dan ook Luthters stelling, dat deze nederdaling ter hel de eerste trap van de verhooging vormde, als zou Christus zich triumpheerend hebben geopenbaard te midden der duivelen en verdoemden der hel. Terwijl als geheel strijdend tegen de Schriften met alle beslistheid dan ook verworpen dient de stelling dergenen, die in de nederdaling ter hel, eene mogelijkheid van zalig worden zien geopend voor hen, die onder het oud verbond in hun ongeloof zijn gestorven. „Want in het graf is geen verzinning meer".
Het nederdalen ter hel, wijst ons op de onuitsprekelijke benauwdheid, smarten, verschrikkingen en helsche kwalen, in welke Hij in „Zijn gansche lijden, maar inzonderheid aan het kruis, gezonken was." Dus op het zielelijden dat Christus zich uit eeuwige liefde onderwierp vóór Zijn sterven. Dit artikel der Apostolische belijdenis werpt het licht op het allerschrikkelijkst in het gansche lijden, het „nedergedaald ter helle", doet nogmaals over het lijden en sterven het oog gaan. In dat lijden dronk Christus den beker van Gods toorn; in dat lijden was de helsche angst en verschrik­king. Wat zijn volk in de hel zou moeten lijden, tot in aller eeuwen eeuwigheid, dat heeft Christus in al z'n omvang geleden, eer Hij ten grave nederdaalde.
De nederdaling ter helle behoort dus tot de vernedering Christi. Luther wilde ze doen zijn de eerste trap der verhooging, wijl hij in de nederdaling ter hel meende Christus te moeten zien als triumpheerend te midden der duivelen.
Met de Roomschen vat Luther dus de nederdaling ter hel plaatselijk op, als ware de Heere tot de hel zelve nedergedaald. En die gedachte strijdt tegen de Schrift. Toen Hij stierf, beval Hij zijn ziel in de handen zijns Vaders en Arimathea. Wat zou de middelaar ook in de plaats der hel moeten bewijzen? In zijnen dood heeft Hij teniet gedaan dengene, die het geweld des doods had, dat is de duivel.
Nog erger gaan de Roomschen scheef, de Roomsche kerk toch leert, dat Christus ter Helle nederdaalde, om van uit de voorburg der hel de zielen der godvruchtigen, die voor Zijn dood gestorven waren de deuren des hemels te openen.
Wat dwaasheid!
Dus , zouden Abraham, Izaak, Jakob, David, Jesaja, Jeremia en al de geloovigen des ouden verbonds niet hebben kunnen ingaan in heerlijkheid? Was dan het Lam niet geslacht van vóór de grondlegging der wereld? Gold de kracht van Christus' Borgstelling niet van den beginne aan? Rustte het recht des Vaders niet volkomen dan daarin, dat de Zoon Borg geworden is voor de uitverkoornen? Hoe geheel anders dan de Roomschen leert ons Paulus in den Hebreënbrief: „Deze allen zijn in het geloof gestorven - want die zulke dingen zeggen, betoonen waarlijk, dat zij een vaderland zoeken. En indien zij aan dat vaderland gedacht hadden, van hetwelk zij uitgegaan waren, zij zouden tijd gehad hebben, om weder te keeren; maar nu zijn zij begeerig naar een beter, dat is naar het hemelsche. Daarom schaamt God zich hunner niet, om hun God genaamd te worden; want Hij had hun een stad bereid."
Op grond van de Borgstelling Christi in het verbond der verlossing zijn de geloovigen des Ouden Testaments in de ruste ingegaan.
Van eene behoudenis der ongelovigen zullen we nu maar zwijgen. In het graf is geen verzinning meer. Waar de boom valt daar zal hij wezen; eeuwig wel of eeuwig kwalijk.
Maar Petrus leert toch in 1 Petr. 3, dat „Christus levend gemaakt door den Geest, henengegaan zijnde de geesten, die in de gevangenis zijn, gepredikt heeft, die eertijds onge­ hoorzaam waren, wanneer de lankmoedigheid Gods eenmaal verwachtte, in de dagen van Noach als de ark toebereid werd."
En zou Petrus in dit woord doelen op eene prediking door Christus aan degenen die in de hel waren? Zou Petrus hier schrijven, dat Christus tot de voorburg der helle is nedergedaald?
Dwaas, die dat meent!
De apostel vertroost de geloovigen in hun vervolging. Hij wijst hen er op, dat van den beginne aan het woord des Heeren tegengegestaan is. Dat is ook met den Heere der heerlijkheid dien zij hebben gedood als Geest uit den dood is opgewekt en met eer en heerlijkheid gekroond. Zoo ging het met Zijn Woord eeuwen voor Zijne komst in het vleesch. Noach heeft door den Geest van Christus gepredikt aan zijne tijdgenooten, die nu in de gevangenis, in de hel zijn; maar die God met groote lankmoedigheid verdragen heeft. Doch al den tijd van Gods lankmoedige verdragen verwierpen deze verharden van hart Zijn Woord door Noach gepredikt. Toen was de mate vol! De zondvloed verdierf hen en beslistte hun lot in de rampzaligheid, waar het aanbod van genade nimmermeer gehoord wordt.
Hun is gepredikt tijdens hun leven.
De Christus ging niet tot deze door God geoordeelden in het vreeselijk oordeel van den zondvloed, toen zij in de hel waren. En geheel dezelfde beteekenis heeft het woord van den zelfden apostel in het vierde hoofdstuk van zijn eersten zendbrief: „Want daartoe is ook den dooden het Evangelie verkondigd geworden"; den dooden, ja maar toen zij nog leefden.
En wat dan in Efeze 4 : 9 geschreven staat?
Och, lees toch onbevangen!
Paulus schrijft den Efeziërs, dat Christus is opgevaren; „Wat is het, dan dat Hij ook eerst is nedergedaald in de nederste deelen der aarde?" Wil dat zeggen in de hel? Is de hel dan in de nederste deelen der aarde? En zal dan de hel verdwijnen als er eens een nieuwe aarde komt?
Neen, Christus ging nimmer ter helle heen. Zijn nederdaling in de nederste deelen der aarde ziet op Zijne geboorte en vernedering, (vergel. Ps. 139).
Dus ontvalt den Roomsche allen grond der Schriften.
De nederdaling ter hel versta men nimmer plaatselijk en men bedenke, dat zij geschiedde vóór het sterven. Onze Catechismus zegt het zoo geheel naar het Woord Gods, dat de nederdaling ter hel het lijden van Christus teekent als een helsch lijden: „de onuitsprekelijke benauwdheid, smarten, verschrikkingen en helsche kwalen in welke Hij in Zijn gansche lijden, maar inzonderheid aan het kruis gezonken was."
Door dat lijden heeft Hij aan het recht Gods genoeg gedaan. Zijn uitverkoornen ter behoudenis.
Welk eene rijke vertroosting nu put de Catechismus nog uit dit lijden der helsche pijnen; deze n.l. „dat ik in mijn hoogste aanvechtingen verzekerd zij, dat mijn Heere Christus mij van de helsche benauwdheid en pijn verlost heeft."
0, de aanvechtingen kunnen zoo hoog gaan in de eerste bekeering, maar soms ook later op den levensweg. 't Kan zoo schrikkelijk zijn, dat bij dag en nacht satan ons verontrust; dan valt hij aan op onzen staat; dan beroert hij ons met den dood; dan vertoont hij zich in vreeselijke gedaante. En al die aanvechtingen hebben te grooter kracht, wanneer door de verschrikkingen de ziele rust en kracht ontbreken gaat tot God te vluchten; 't is dan of het gebed wordt afgesneden en geen doorgang vindt. O, wat droeve toestanden kan hier Gods volk doorleven; ik zal er niet dieper op ingaan, doch wien satans listen niet onbekend zijn, hij weet, hoe schrikkelijk deze benauwdheden zijn. Zoo er maar eenige geloofskennis van Christus zijn moge; zoo ge maar met Hem door het geloof vereenigd zijn moogt, Hij zal u behouden. Ach, wat is ons geloof toch klein. Hoe moedig kunnen wij wezen als geen vijand is te zien; als de heerlijkheid des Konings voor ons oog blinkt. Doch waar nu is het betrouwen, als de vijand aankomt? Zal satan dan ook maar iets vermogen tegen onzen eeuwigen Hemel-Koning? Zal de hellemacht één roof ook maar kunnen nemen uit de gekochten met Christus' bloed? Staat dan in de vrijheid, met welke Christus u heeft vrijgemaakt, en zingt in uwe harten
Ik zal door 's vijands zwaard niet sterven 
Maar leven en des Heeren daan,
Waardoor wij zooveel heils verwerven,
Elk tot Zijn eer doen gadeslaan.
En gevoelt gij, vooral in uwe droeve aanvechtingen, dat daar het uwe ziele hapert, dat de kennisse Christi zoo klein is, en het betrouwen op Zijn Middelaarsbediening zoo gering, ach 't zette u veel aan tot het vluchten naar de vrijstad. Daar zijt ge veilig en zult ge staan ook bij de verheffing van den Jordaan.
Eens zal Sions Koning uw ziel uit alle geweld eeuwiglijk vrijmaken.
Maar wee degenen, die den Zoon ongehoorzaam zijn. Hun deel zal zijn bij de verdoemden in de hel!
I. K.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1923

De Saambinder | 4 Pagina's

CHRISTUS IN DEN STAAT DES DOODS.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1923

De Saambinder | 4 Pagina's