Piet Kats
Ik word ’s ochtends vroeg gebeld door een andere eenheid in het land met de vraag of wij naar een adres willen gaan. Daar zou volgens het bevolkingsregister een mevrouw wonen, van wie haar moeder om het leven is gekomen door een verkeersongeval. Dit soort berichten doen we (liever) niet telefonisch. Via social media gaan berichten razendsnel. Daarom is haast geboden om het trieste bericht te brengen.
Omdat we helaas met weinig personeel zijn, besluit ik om zelf het slechte nieuws te brengen. Ik bel bij de woning aan en wacht. Omdat ik vermoed dat de mevrouw nog op bed ligt, bel ik zeker tien keer aan. Plotsklaps gaat de deur ernaast open en kijkt een boze vrouw me aan. Haar gezicht trekt iets bij als zij ziet dat er een politieman voor de deur staat. Ze vraagt waarom ik zo aanhoudend sta aan te bellen bij de buren. Nu ben ik helemaal geen uitleg schuldig en heb, zeker met zo’n onheilstijding, helemaal geen zin om die informatie met een buurvrouw te delen. Dus vertel ik haar dat die informatie geheim is. Ze probeert het nog een keer met de vraag: „Heeft ze soms een boete openstaan?” Ik antwoord nogmaals dat ik haar die informatie niet ga geven, omdat het zeker geen leuk bericht is.
Met een triomfantelijk gezicht antwoordt ze dat de buren verhuisd zijn. En als ik niet vertel waar ik voor kom, zegt ze niet waar naar toe.
Inwendig begin ik te koken, maar ik heb haar helaas nodig. In mijn gedachten pak ik haar beet en rammel haar door elkaar met de mededeling dat de buurvrouw haar moeder net is doodgereden en ik dat ontzettend graag aan iedereen wil vertellen. Maar ik blijf professioneel, zoals dat met een mooi woord heet.
Ik slik even en vertel met een zo vriendelijk mogelijke stem dat de moeder van de buurvrouw zojuist is overleden. Met grote verschrikte ogen staart ze me aan en stamelt : „Oh wat erg, dat wist ik niet!” Ze vliegt naar binnen en komt met het verhuiskaartje naar buiten. Snel maak ik een foto van het adres.
Ik stap vlug in de auto en rij achteruit. Dat levert een klap en een ‘zingende’ lantaarnpaal op. Met gezwinde spoed rij ik naar het nieuwe adres en bel daar aan. Een vrouwenstem roept via de (camera)intercom dat ik verder kan komen. Als ik de galerij oploop, kijkt een jongedame mij een beetje vertwijfeld aan. Ik vraag of ik binnen mag komen. „Is het ernstig?”, vraagt ze angstig.
Binnen vertel ik haar het vreselijke nieuws. Ze barst in huilen uit en stelt een opmerkelijke vraag: „Maar als er iemand dood is, komen er toch altijd twee agenten aan de deur?”
Even later verlaat ik de woning. Ik werp een blik op de achterzijde van de auto. Gelukkig heb ik niet meer schade dan een kras op de trekhaak.
Ik schrijf toch maar liever een boete.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 mei 2017
Terdege | 116 Pagina's