Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Gemeente in de wereld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Gemeente in de wereld

VI. Als leden van één lichaam gericht op de voortgang van het Evangelie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het beeld dat wij hebben van de zending is voor een belangrijk deel bepaald door de traditie waarin wij staan. Zending was s wat wij vanuit het Christelijke Europa deden in de niet-christelijke wereld overzee. In een éénrichtingsverkeer werd de boo van het Evangelie, in zekere zin als onderdeel van de superieure westerse cultuur, geëxporteerd naar de heidenwereld. Zo dat in de verhoudingen van destijds, waarin het decor grotendeels werd bepaald door kolonialistische kaders. Door de ee heen echter wijzigen zich de verhoudingen, waarbinnen de zendingsroeping moet worden vervuld. Tegen welke achtergr hebben de gemeente in de tijd van de apostelen hun zendingsopdracht uitgevoerd?

Samen betrokken in de zending

Het is belangrijl< te zien dat de l< erk in de eerste eeuw haarzelf op geen enkele manier verstaat als draagster van een cultuur. In plaats van een „christelijke cultuur" te kunnen propageren, moet zij zich met alle kracht teweer stellen tegen de decadente cultuur van het Romeinse Rijk. De kerk is een kleine minderheid aan de rand van een min of meer vijandige samenleving. Invloed heeft zij nauwelijks, zij heeft alleen het naakte Evangelie.

Om zendingswerk te verrichten behoeft men de grens niet over.

Het zijn maar enkelingen, zoals de apostelen, die er op uit gezonden worden naar verre streken (Hand. 13 : 1). In feite beleeft elke gemeente binnen de uitgestrektheid van het Rijk, van Klein Azië tot Spanje en van Rome tot in Egypte zich als een zendingspost, temidden van de haar omringende buitenstaanders (Coloss. 4 : 5, 1 Petr. 2:12).

Het bijzondere nu is dat uit de nieuw-testamentische brieven blijkt dat de christelijke gemeenten over zo'n groot gebied verspreid, niet als los zand aan elkaar hangen. Integendeel. Steeds weer merken we hoe de jonge gemeenten vanaf het begin intens met elkaar meeleven en dat met name vanuit de gezamenlijke betrokkenheid op de voortgang van het Evangelie van stad tot stad en van provincie tot provincie (1 Thess. 1 : 8, Rom. 1 : 8, Filip. 1 : 5).

In deze betrokkenheid speelt vooral aanvankelijk de hulp aan de apostelen en evangelisten een belangrijke rol. De gemeenten staan achter de apostolische prediking, willen naar vermogen hun bijdrage daarvoor geven en ook op andere wijze zich daarvoor inzetten, opdat het Woord zijn loop hebbe (Rom. 15 : 24, 2 Kor. 1 : 16).

Dat neemt niet weg dat het meeleven bij de groei van de gemeenten steeds meer de gestalte gaat aannemen van wederkerige assistentie.

Voor we daar enkele voorbeelden van geven is het goed om er op te letten hoe de kerk in het Nieuwe Testament wordt getekend.

De kerk als één werkelijkheid

Prof. G. Sevenster wijst er op dat uit allerlei benamingen voor de kerk treffend tot uiting komt dat de kerk als één werkelijkheid wordt gezien') Het woord „ecclesia" wordt telkens gebruikt in het meervoud (Hand. 5:11, 8:13, Rom. 16 : 23, 1 Kor. 14:4). Daarnaast zijn echter tal van plaatsen te noemen waar het enkelvoud voorkomt. Het gaat dan om de algemene kerk, de kerk Gods (b.v. Hand. 9 : 31) , , De kerk dan door geheel Judea, Galilea en Samaria had vrede .. ."; vgl. verder: and. 20 : 28, 1 Oor. 15 : 9, 1 Tim. 3 : 10). Uit alles blijkt dat de plaatselijke kerken worden gezien als verschijning van de ene, universele kerk. De verschillende gemeenten vormen niet hier en daar vanuit praktische overwegingen een organisatorisch geheel, maar beleven zich ieder in de eigen situatie één met heel de ecclesia, het volk van God in heel de wereld.

Hetzelfde komt tot uitdrukking in de term „lichaam van Christus", die in het Nieuwe Testament veelvuldig ter sprake komt (b.v. Rom. 12, 1 Kor. 12, Ef. 2 en 4 enz.)

Steeds meer wordt de gemeente vergeleken met een lichaam.

Prachtig is met dit beeld de zeer nauwe verbondenheid en de diepe verantwoordelijkheid ten opzichte van elkaar weergegeven.

Wat in het klein voor de onderlinge verhoudingen binnen één enkele gemeente geldt, geldt evenzeer de wereldwijde verhoudingen tussen kerken: et lichaam kan alleen functioneren door de onderlinge betrokkenheid van alle leden. De leden zijn zó nauw met elkaar verbonden en hebben elkaar zó nodig als de leden van het menselijk lichaam onderling. , , Het oog kan niet zeggen tot de hand: k heb u niet nodig of ook het hoofd tot de voeten: k heb u niet nodig." (1 Kor. 12 : 21).

De gemeenten in alle plaatsen hebben elkaar wezenlijk nodig. Zij dienen elkaar tot een hand en voet te zijn. Elk lid heeft zijn eigen plaats en functie. Die eigen plaats moet elk lid innemen en die eigen functie moet elk lid vervullen tot welzijn en opbouw van het hele lichaam.

Ook andere beelden voor de kerk drukken haar eenheid uit, bijvoorbeeld die van broederschap en huisgezin (1 Petr. 2 : 17, 5 : 9, Ef. 2 : 19).

Vooral de eerste benaming is in ons verband veelzeggend! Bij 1 Petr. 5 : 9 „Wederstaat hem (de duivel), vast in het geloof, wetende, dat aan uw broederschap in de wereld hetzelfde lijden volbracht wordt, schrijft Bolkestein in zijn commentaar op de brieven van Petrus dan ook terecht: , Hoe dan ook opgevat, deze tekst bewijst, dat de wederzijdse samenhang van de kerk van Christus voor Petrus een zaak van gewicht is. Wat op de ene plaats gebeurt, heeft betekenis voor de gemeenten op een andere plaats. Zij weten van eikaars leven en lijden. Zij zijn met elkaar

verbonden. Wat in onze tijd door oecumenisclie contacten moeizaam wordt bereil< t, was in de oergemeente een vanzelfsprekendiieid".

Sevenster wijst er op dat in de laatste instantie dit besef van innige saamhorigheid voortvloeit uit dat ene het leven van alle gemeenten en van alle gelovigen afzonderlijk bepaalt: het Evangelie. In alle verscheidenheid van kleur en accenten weten zij zich waar ook ter wereld daarin één, dat zij alleen leven mogen uit het heil dat in Christus is. Gericht op één Evangelie zijn zij samen één kerk, één lichaam van Christus.

Assistentie aan de moederkerk te Jeruzalem

Op veel plaatsen blijkt het besef van verbondenheid en wederzijdse verantwoordelijkheid. Vrijwel steeds in het kader van de dienst aan de voortgang van het Evangelie. Wij beperken ons tot twee duidelijke voorbeelden van wederkerige assistentie van kerken in het Nieuwe Testament, namelijk de hulp van de gemeente van Antiochië aan die van Jeruzalem (Hand. 11 : 27-30) en de beroemde collecte die Paulus organiseert in.de door hem gestichte gemeenten in Klein Azië en Griekenland voor , , de armen te Jeruzalem" (2 Kor. 8-9, 1 Cor. 16:1-3, Rom. 15 : 25-27 en Gal. 2:10) Vluchtelingen uit Jeruzalem hebben het Evangelie uitgezaaid tot in Antiochië. Niet alleen in de moedergemeente, ook in de jonge christengemeente van Antiochië is sterke groei en een bloeiend geestelijk leven. Barnabas, afgevaardigde van Jeruzalem verheugt zich erover, wanneer hij de gemeente bezoekt (Hand. 11 : 23).

Wanneer blijkt dat een grote hongersnood de sociaal zwakke gemeente van Jeruzalem bedreig, besluit de gemeente van Antiochië spontaan een hulpaktie te organiseren. „Ten diensten van de broederen die in Judea woonden" (vs. 29.).

De opbrengst wordt door Barnabas en Saulus aan de oudsten van de Jeruzalemse gemeente overhandigd (vs. 30).

De gemeenten dienen elkaar wederkerig: Jeruzalem brengt geestelijke gaven over naar Antiochië, terwijl in omgekeerde richting materiële gaven worden meegedeeld.

Het tweede voorbeeld is de collecte die Paulus organiseert in de door hem gestichte gemeente in Klein-Azië en Griekenland, ook weer voor „de armen onder de heiligen die te Jeruzalem zijn" (Rom. 15 : 26). De apostel getroost zich er veel moeite voor om de opbrengst van deze collecte persoonlijk naar Jeruzalem over te brengen. Ook hier weer is er de wederkerige ondersteuning vanuit een diep besef van onderlinge verbondenheid in het ene lichaam.

Zo delen gemeenten tot opbouw van het hele lichaam samen wat God aan elk van de leden aan bijzondere gaven heeft toevertrouwd; wij zouden zeggen in zending en werelddiakonaat.

Dat christenen en kerken elkaar wezenlijk nodig hebben blijkt tenslotte ook wel uit wat Paulus in missionair perspektief schrijft aan de gemeente te Efeze: eerst, , samen met al de heiligen" zal zij ten volle kunnen begrijpen, , , welke de breedte en lengte en diepte en hoogte zij, en bekennen de liefde van Christus welke de kennis te boven gaat.. ."


G. Sevenster. oude en jonge kerken samen één werkelijkheid, in; wereld en zending, 1973, no. 1

Dit artikel werd u aangeboden door: Gereformeerde Zendingsbond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1982

Alle Volken | 16 Pagina's

De Gemeente in de wereld

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 mei 1982

Alle Volken | 16 Pagina's