Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BEVESTIGING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BEVESTIGING

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu weer het tijdstip is aangebroken, dat enkele kandidaten tot de Dienst des Woords en der Sakramenten bevestigd worden, is mij het verzoek gedaan hier wat over te schrijven. Reeds eerder deed ik dat bij de toelichting van art. 4 van D.K.O. Gaarne wil ik echter wel weer iets er over schrijven.

De bevestiging is een kerkelijke handeling waardoor de kandidaat openlijk wordt ingeleid tot een Dienaar van een gemeente. De bevestiging is het sluitstuk van de beroeping door de gemeente, de officiële indienststelling bestaat in een verbintenis tussen de beroepen kandidaat en de gemeente, waarbij de beroepene zijn ambtelijke plichten worden voorgehouden. En na de beantwoording van de daarvoor gestelde vragen in het Bevestigingsformulier wordt de beroepene bij de gemeente ingeleid en in den gebede Gode bevolen. De Dordtse Kerkorde in art. 4 zegt ervan: „Ten laatste, in de openlijke bevestiging voor de gemeente, dewelke met behoorlijke stipulatiën (bepalingen) en afvragingen, vermaningen, gebed en oplegging der handen van de Dienaar, die de bevestiging doet (of enige anderen, daar meer Dienaren zijn) toegaan zal, naar het Formulier daarvan zijnde".

De bevestiging is de plechtige aanvaarding van het ambt en de openlijke verbintenis aan de roepende gemeente. Door de bevestiging krijgt de roeping haar gevolg, nadat de kandidaat in de classis met gunstig gevolg het peremptoor, d.i. beslissende examen heeft afgelegd. Deze openlijke inzetting en aanvaarding van het ambt gebeurt in een dienst des Woords in het midden van de gemeente. Dit is de normale wijze, hoewel ook vroeger in bijzondere gevallen de bevestiging wel plaats vond in de vergadering van de classis (D.K.O. art. 4). In een enkel zeer zeldzaam geval bleef de bevestiging wel eens achterwege, n.l. in tijden van vervolging of bij verhindering door de Overheid. Zo is bekend, dat Voetius zonder openlijke bevestiging predikant te Heusden werd, omdat dit in de arminiaanse twisten door de Overheid werd belet. Toch kon Voetius predikant zijn omdat de Gereformeerden het wezenlijke element daartoe beschouwden in de wettige beroeping, en de openlijke bevestiging de kroon op de beroeping. In gewone omstandigheden dient de openlijke bevestiging als het eindstadium der roeping te worden onderhouden.

In vroegere dagen was de dag waarop de bevestiging plaats vond een feestdag voor de bewoners van het dorp en de omliggende plaatsen. In elke woning werd open tafel gehouden voor vrienden en familie. Vele genodigde en ongenodigde vrienden en naburige predikanten zaten aan aan het gastmaal, dat in de pastorie aangericht was. Soms ontaardden de maaltijden, omdat er „zoo rijckelijck en zo overdadelijck wijn en bier geschonken werd", in bras- en smulpartijen en wanordelijkheden zodat er door de Overheid politieverordeningen daartegen gemaakt moesten worden.

De bevestiging geschiedde eerst (1568) door één der naburige predikanten, later door de konsulent, in de steden door de jongste predikant, in tegenwoordigheid van deputaten van de classis. De Gereformeerden volgden de gewoonte, dat bij de bevestiging één of meer vertegenwoordigers van het kerkverband tegenwoordig waren. De kerkorde van Westminster, uit het jaar 1645, stelde als regel: „De classis zal tot de plaats komen, of er zullen tenminste drie of vier bedienaren des Woords van de classis derwaarts gezonden worden, van dewelke één, die door de classis aangesteld wordt, prediken zal voor het volk over het ambt en de plicht van de dienaren van Christus, en hoe het volk hen behoort aan te nemen om huns werks wil". Omdat gemeente en de classis bij de bevestiging betrokken zijn, geschiedt de bevestiging door een predikant, die daartoe door de classis is aangewezen. Dit is in de eerste plaats de konsulent van de vakante gemeente, maar dit kan, met voorkennis en goedvinden van de classis, ook door een andere predikant gedaan worden.

De bevestiging van een kandidaat moet volgens de D.K.O. geschieden met „oplegging der handen van de dienaar, die de bevestiging doet, of enige anderen, daar meer dienaren zijn". Deze handoplegging, die dus alleen bij de kandidaat gebeurt, is naar de Schrift een symbolische handeling, waardoor de verlening van een taak of gave wordt beduid. Elke gedachte aan direkte ambtsoverdracht of magische mededeling van ambtsgaven moet daarbij worden vermeden. Aanvankelijk was de Reformatie tegen dit gebruik, omdat men vreesde voor een roomse ordening, waarbij de bevestiging een sakrament is, dat aan de priester een onverliesbaar ambt meedeelt met bijzondere ambtsgenade. De Gereformeerde vaderen moesten van deze roomse zuurdesem niets, weten, vandaar dat na enige aarzeling de synoden van de Geref. Kerken in Nederland in de 16e eeuw de handoplegging aanvaard hebben. Maar dan alleen bij de bevestiging van degenen, die voor het eerst het ambt van predikant aanvaarden. En wel zo te verstaan, dat de handoplegging een teken is van algehele toewijding, en een symbolische overdracht van de gaven des Geestes.

Toch is de handoplegging wel een schriftuurlijk gebruik, de apostelen deden het bij het aanstellen van iemand tot een kerkelijk ambt (Hand. 6 : 6, 1 Tim. 4 : 14, 5 : 22, 2 Tim. 1 : 6). Paulus vermaant Timotheüs: „Leg niemand haastelijk de handen op", 1 Tim. 5 : 22. Maar hier was het ook weer niet, dat de handoplegging zelf die ambtsgave meedeelde, maar

wel de Heilige Geest. Aan een werktuigelijke mededeling van een bepaalde, onmisbare ambtsgave, zoals Rome zegt, moeten we in geen geval denken, alhoewel de Heere Zijn geroepen knechten, via de handoplegging, door Zijn Geest bijzonder kan bekwamen tot de arbeid waartoe Hij ze heeft geroepen. Daarom bepaalde Emden (1571): „De dienaren zullen met plechtige gebeden en oplegging der handen bevestigd worden, doch zonder bijgelovigheid en noodzaak". Het zwaartepunt is en blijft de Goddelijke roeping en de handoplegging is de plechtige aanvaarding van de inleiding tot het kerkelijk ambt

Zo is de bevestiging naar Gereformeerde opvatting slechts de openlijke inzetting in en aanvaarding van het ambt in het midden van de gemeente, die „met behoorlijke stipulatiën en afvragingen, vermaningen en gebed en oplegging der handen toegaan zal".

Vanuit Schriftuurlijk en kerkrechtelijk standpunt bezien, is de gewoonte om de handoplegging van de te bevestigen kandidaat onder de geopende Bijbel te doen, een gewoonte, die ook nagelaten kan worden, daar ze geen wezenlijk bestanddeel van de bevestigingsdienst uitmaakt.

Voor vele mensen is deze handeling het meest indrukwekkende van de gehele bevestigingsdienst, terwijl het in wezen het minst belangrijke is. De Geref. vaderen waren zo maar niet voor niets bang voor allerlei onnodige handelingen in de eredienst en waren zij voorstanders van een sobere liturgie om het gevaar, dat bijzaken tot hoofdzaken zouden worden gemaakt, terwijl de bediening van Woord en Geest toch het voornaamste moet blijven. Zij wilden ook bij de liturgische bestanddelen in de eredienst niet buiten de Schrift omgaan.

Het gebruik van een geopende Bijbel schijnt in de Afscheiding te zijn ontstaan als een symbolische .handeling om te kennen te geven dat de predikant, zoals Calvijn zegt, niet meer eigen meester is, maar hij aan God en aan de kerk tot dienstbaarheid is toegewezen. Dat hij nu dienaar des Woords is en zich geheel door de Schrift moet laten leiden en daarin zijn kracht, sterkte en troost moet vinden. Ook als een teken van God, Die in Zijn Woord belooft: „Hij, Die u roept, is getrouw. Die het ook doen zal", 1 Thess. 5 : 24. En als zodanig kan het een zinvolle handeling zijn, mits we er geen hogere betekenis aan geven dan een louter menselijke symbolische handeling.

’s-Gravenhage

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 september 1969

De Saambinder | 4 Pagina's

DE BEVESTIGING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 september 1969

De Saambinder | 4 Pagina's