Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over kerkelijke huwelijksbevestiging In welke kerkeraad vormt de aanvrage van een kerkelijke huwelijksbevestiging soms geen stof tot een lang gesprek? Wat te doen als beiden weinig kerkelijk meeleven tonen? Als het „trouwen in de kerk" alleen maar hoort tot het bekende ritueel van zo'n dag. Of als de gang naar de kerk alleen 1 maar wordt verricht terwille van opa en oma of ouders.

Nu zou je één van de weinige positieve kanten van de secularisatie kunnen noemen dat het al minder voorkomt dat jongeren op hun trouwdag nog meedoen aan dit inkonsekwente gedrag, toch zijn er nog streken in ons goede vaderland waar dit inkonsekwente maar moeilijk wordt ingezien. In „De Wekker" van 7 september schrijft dhr. D. Koole een interessant artikel over deze materie onder de titel: „Huwelijksbevestiging meer dan religieuze omlijsting".

Hij gaat in op het bericht dat een kerkeraad in Nijverdal de moed had een bovenbedoeld verzoek niet te honoreren. Hij stelt dat er kerken zijn die het zich niet zo moeilijk maken zoals b.v. in de Roomse kerk. Daar is de huwelijksinzegening meer een sacraal gebeuren in directe relatie met God waarbij de priester .als tussenpersoon fungeert en de christelijke gemeente geheel afwezig is. Er zijn ook kerkeraden in protestantse kerken die alles trouwen wat in het „trouwhuis" komt, om het met een vacant op een bepaalde dooppraktijk te zeggen. Welke weg wijst de heer Koole zelf? Ik citeer een fragment uit zijn verhaal:

Geen standaard-recept

„Welke gedragslijn hebben kerkeraden in zulke situaties te kiezen? Het zal duidelijk zijn dat voor dit probleem als nevenverschijnsel van de toenemende ontkerkelijking geen in alle gevallen toepasbaar standaard-recept voorhanden is. De situaties die zich aan kerkeraden voordoen zijn wisselend en de personen om wie het gaat zijn eveneens verschillend. Elk geval zal op eigen omstandigheden moeten worden bezien en de personen op hun eigen achtergronden en intenties wonden beoordeeld. Zo zal een pastoraal gesprek met een stel, waarvan één der partners onkerkelijk en zonder enig besef van geloof toch de kerkelijke huwelijksbevestiging begeert, in geduld en met begrip moeten worden gevoerd, in de hoop dat er bij de betrokkene enig zicht mag komen op wat het christelijk huwelijk is en welke betekenis aan de bevestiging daarvan in de samenkomst van de gemeente moet worden toegekend. Constateert een kerkeraad dat deze betekenis door de jongen of het meisje (man en vrouw) enigermate wordt aangevoeld en dat er een begin van bereidheid is de huwelijksverbintenis ook voor de toekomst onder de zegen en de tucht van het Evangelie te stellen (met alle consequenties voor de opvoeding van eventuele kinderen) dan zal de beslissing op de aanvraag tot kerkelijke bevestiging van het huwelijk niet negatief kunnen zijn. Overigens leert de praktijk dat het kerkeraden in het nemen van die beslissing soms erg moeilijk kan worden gemaakt. Dat begin van bewijs van begrip voor en van bereidheid om zich in de kerkelijke weg met de daaraan verbonden disciplines te begeven, is niet altijd overtuigend genoeg om een verantwoorde beslissing in positieve zin te nemen. Niet zelden moet de betrokkenen maar het voordeel van de twijfel worden gegund, in de hoop dat het zich allemaal ten goede zal ontwikkelen.

Buitenkerkelijk geloof

Maar kerkeraden krijgen ook te maken met aanvragen, waarbij de toekomstige onkerkelijke partner wel de huwelijksbevestiging in de samenkomst van de gemeente wil, maar zich op geen enkele wijze wenst te verbinden tot welke vorm van participatie in het kerkelijk leven dan ook. Men wil nog wel beloven dat men voor de ander geen belemmering zal zijn om de godsdienstplichten waar te nemen, maar méér dan dat mag van hem of haar niet worden verlangd. Op de vraag waarom zij er dan toch aan hechten om op de huwelijksdag ook de kerk aan te doen, wordt niet zelden geantwoord dat dominee vooral

niet moet denken dat men niet gelooft en dat men nooit een& aan God denkt, maar de kerk en alles wat eraan vastzit hoeft niet zo nodig. Buitenkerkelijk geloof zogezegd.

Hoe zeer kerkeraden ook kunnen worden geslingerd tussen dat waartoe zij in zulke gevallen eerlijkheidshalve zouden moeten besluiten en dat wat zij uit overwegingen van welwillendheid toch maar zouden willen toestaan, men zal zich toch bewust moeten zijn dat het in de kerkelijke hu 1 - welijksbevestiging om méér gaat dan een luister bijzettende religieuze omlijsting van de huwelijksdag. Ook de angst dat de jongen of het meisje van de gemeente bij weigering van de huwelijksbevestiging de kerk de rug zal toekeren, mag, hoe zwaar dat aspect ook weegt, voor de te nemen beslissing nooit een factor van doorslaggevende betekenis zijn.

En wat dat buitenkerkelijke geloof betreft: onmogelijk is dat geloof niet maar in het licht van wat de Schrift zegt wel minder waarschijnlijk. Ieder op eigen wijze geloven wordt dikwijls gebruikt als alibi (verontschuldiging) om aan een werkelijke keuze voor de dienst van en aan God te ontkomen.

Overigens is het niet goed wanneer deze dingen vlak voor de huwelijksdatum aan de orde komen. Als het goed is zal reeds in een eerder stadium pastoraal met de jongen of het meisje van de gev meente in alle voorzichtigheid zijn gesproken over de geestelijke consequenties die aan de keuze van een onkerkelijke en ongelovige huwelijkspartner verbonden zijn".

Tot zover een eerste citaat. De heer Koole geeft dan weer hoe in zijn kerken (de Christelijke Gereformeerde Kerken) gehandeld wordt naar de regel van de onder hen gebruikte kerkorde. Ik citeer:

Twee duidelijke overwegingen

„Aan een onkerkelijke huwelijkspartner, bij wie elke bereidheid om zich in de weg van het Evangelie te begeven ontbreekt, zal — hoe pijnlijk ook voor de andere partij — geen kerkelijke huwelijksbevestiging kunnen worden toegestaan. Het gaat in deze bevestiging om een heilig gebeuren, waarin tegenover God en de gemeente verklaringen worden afgelegd en beloften worden gedaan, die naar inhoud en bedoeling verbondenheid aan de Heere God en althans een begin van inzicht in het Evangelie van Jezus Christus veronderstellen.

Een kerkeraad die bevestigend laat antwoorden op vragen, waarvan de diepte en de draagwijdte door de betrokkene (n) niet enigermate wordt onderkend, handelt onverantwoordelijke door van het gebeuren een farce te maken. Het feit dat er heel wat christelijke huwelijkspartners zullen zijn die de kerkelijke bevestiging als niet meer dan een luisterrijk traditioneel onderdeel van hun huwelijksdag ervaren, heft dit laatste niet op.

Ook in de wel eens uitgesproken gedachte dat ingeval van eeni ongelovige huwelijkspartner wellicht aangepaste formules en vragen zouden kunnen worden gebruikt, kan geen verantwoorde oplossing gelegen zijn.

Er is nog een tweede overweging. De gemeente wordt samengeroepen om samen met het echtpaar naar het Evangelie te luisteren en Gods zegen over de nieuwe verbintenis af te smeken. Aan die uitnodiging is de afkondiging van het voorgenomen huwelijk voorafgegaan. Terecht zou vanuit de gemeente bezwaar tegen de kerkelijke bevestiging kunnen worden gemaakt.

Hoe kan men daaraan zijn goedkeuring hechten als men de onkerkelijke partner niet kent respeo tievelijk wanneer deze zich van tevoren niet in de samenkomst van de gemeente vertoonde en het slechts bij één vluchtige kennismaking op afstand wil laten?

Het samenzijn van gemeente en bruidspaar in een uur van Woord en gebed vereist een zekere mate van kennis aan en betrokkenheid op elkaar, wil er sprake zijn van het geestelijke effect dat men er mee beoogt. Bidden met en voor elkaar in vreugden en zorgen vereist in de gemeente van Christus een gezamenlijke gerichtheid naar God toe".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1984

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's