Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de praktijk 57

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de praktijk 57

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men ontmoet op huisbezoek wel eens mensen, niet wie je maar niet zo gemakkelij k klaar kunt komen, mensen van wie men zeggen moet: hoe is het mogelijk, dat men zo vast zit niet zijn gedachten, bijzonder als het de onmacht en onwil van de mens betreft. Van jongsaf onder de zuivere waarheid opgevoed, waar dood en leven werd verkondigd en waar de leer van de onmacht en onwil van de mens werd benadrukt. Maar ontmoet men zulke mensen dan bemerkt men dat zij het niet dat laatste stuk helemaal niet eens zijn, want wat heeft een mens toch hoge gedachten van zichzelf en vermeende rechten. Als daarover gesproken wordt komt menigmaal openbaar, dat men heimelijk de Heere de schuld geeft en dan hoort men: ik kan mij niet bekeren, God moet het doen.

In zo’n geval hebben we wel gevraagd: heb je het wel eens geprobeerd om je te bekeren ? Want als je het niet geprobeerd hebt, weet je ook niet of je het kan. En nochtans blij ft de eis des Heeren: bekeer u tot Mij, op ons liggen. Daar komt geen mens onderuit.

Wat blijkt dat, al mag men spreken van een eerste bekering, hoe leert men zich kennen als onbekeerlijk van nature. Ja, het kan wel zo zijn, dat men onder zijn onbekeerdheid moet zuchten en mag vragen of de Heere nog eens opnieuw zou willen beginnen. Het is niet moeilijk om uit te spreken, dat een mens slechts afbekeerd is als hij gestorven is, maar om dit te beleven is wat anders. Wat wordt onder deze zaak gezucht, ja wat wordt dan gewalgd van Zijn Godonterend bestaan.

Zulk een mens kan zich niet verheffen of op de borst slaan, maar begeert diep te bukken en te buigen voor de Heere. Welk een dierbaar plekje als het eigen Ik er eens onder mag liggen en de Heere het hoogste Goed mag wezen. Een mens wil altijd maar vasthouden wat hij meent te hebben, maar om te bevinden, dat men niet niets dat uit de mens is voor God kan bestaan, dat gaat tegen vlees en bloed in.

Daar hadden we eens een breedvoerig gesprek over op een huisbezoek.

Een der huisgenoten kon het er maar niet mee eens worden, dat sommige mensen door de Heere waren aangezien, en hij had er zo zijn best voor gedaan en hij was maar steeds dezelfde gebleven. Hij had een tijd gehad in zijn leven, dat hij getrouw opging onder de verkondiging van Gods Woord en ook gezelschappen van Gods volk bezocht, waar de wegen des Heeren werden verteld, waar hij niet aandacht naar luisterde en waar voor hem bekoring van uitging Later ging hij niet meer naar de kerk. Het bekoorde hem niet meer

In ons gesprek kwam duidelijk naar voren, dat hij hoge gedachten van zichzelf had. Hij wilde zalig worden niet behoud van eigen zelfstandigheid.

Kijk vriend, dat is Gods weg naar Zijn Woord net niet. Als een mens geboren wordt, komt hij als zondaar in de wereld. Maar als de Geest des Heeren in des mensen hart gaat werken, wordt die mens een zondaar in de beleving, dan leert hij aanvankelijk zien, dat hij door zijn val geen God heeft voor zijn hart en uit de gunst van zijn Schepper is gevallen en dat door eigen schuld. Zulk een krijgt er kennis aan wat het inhoudt God te missen. Hij denkt wel heel wat om het goed te maken, maar dan komt hij bij nadere ontdekking wel tot deze kennis, dat er niets goeds in of aan hem is, waarmee hij voor God kan bestaan. Het wordt wel gemakkelijk gezegd, dat de mens dood is door de zonden en misdaden, maar wordt dit beleefd, dan schiet er niets over, waarmede wij voor God kunnen bestaan Dan vallen al onze redeneringen weg. Dan wordt het: Heere, ontferm U mijner.

Nu vriend, de Heere is niet de schuld. Daar kunnen wij ons niet achter verschuilen Wij zijn door onze val onmachtig om ons te bekeren en wij denken wel, dat wij gewillig zijn om ons te bekeren, maar wij zijn beide vermogens daartoe kwijt. Maar de eis blijft op ons liggen. Daar komen wij niet onder uit Tenzij het de Heere belieft onze blinde zielsogen te openen en wij leren zien en beleven, dat Wij om eigen schuld van onze Schepper zijn vervreemd en wij van nature nooit meer naar Hem zouden vragen en zoeken in oprechtheid des harten Hoe noodzakelijk is het dat het ons uitdnjve, want mij te moeten bekeren en niet te kunnen, dat houdt wat in Wat is het dan benauwd van alle zijden. Dan worden wij de zondaar die de eeuwige rampzaligheid naar recht verdiend heeft en waardig is. Dan houden onze uitvluchten op. Dan hebben wij niet God te doen.

Kijk vriend, het belieft de Heere zo te handelen naar Zijn Woord. De leidingen des Heeren zijn onderscheiden. Hij is vrijmachtig Het gaat in een weg, waarin de mens op het diepste vernederd en de Heere op het hoogst verheerlijkt wordt, een weg waarin men kennis ontvangt aan een geschonken Borg en Zaligmaker, in Wiens offer en genoegdoening wij alleen maar kunnen bestaan voor een heilig en rechtvaardig God en dat houdt in zaligheid voor de tijd en de eeuwigheid. Zoek daar kennis van te krijgen Dat is voor ons ten hoogste noodzakelijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1980

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Uit de praktijk 57

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1980

Bewaar het pand | 6 Pagina's